L -39- Mevrouw DEMMERS: Als je binnen een streekgewest dit soort dingen doet is het toch heel vreemd, wanneer er binnen dat toch niet zo heel groot streekgewest op dit soort gebieden al kleine verschillen zijn. Ik denk dat daar toch gestreefd moet worden naar een eensluidend inzamelsysteem. Ten aanzien van het compost. U zei, ik kijk dat na. Ik heb dat, eerlijk gezegd, al voor u gedaan. Ik moet dan constateren dat 25% op dit moment kontraktueel vastligt en dat is heel laag als we naar dat percentage kijken, want we wisten toch dat we met die compost kwamen. Op dit moment wordt er een bedrag van 3,per ton betaald. Dan kunnen we aardig rekenen, maar dat kost toch best heel veel. Ik wil uw opmerking, dat u dat in de commissie terug wilt brengen, graag accepteren, zodat we daar nog eens uitgebreid over praten, in welke mate we daar eventueel wat richting of sturing aan kunnen geven. Ten aanzien van de tarieven naar de nabuurgemeenten. U kwam daar nog even op terug en zei, op dit moment is het nog niet zo'n probleem, want we werken nog volgens de oude methode. Inderdaad, maar ik wil toch benadrukken en u verzoeken om heel goed in de gaten te houden dat de kontrakten op tijd worden bijgesteld, op basis van de kostenstruktuurzoals we die in Bergen op Zoom kennen. De heer VAN ES: Voorzitter, ik denk dat u een fout heeft gemaakt door de evaluatie in deze vorm aan te bieden. Het is natuurlijk heel goed om de raad van tevoren in te lichten over mogelijke financiële tegenvallers. Dat moet ook op prijs gesteld worden. Ik denk alleen, als dat in wat beperkte vorm was gebeurd, dat het doemdenken, zoals toch in deze raad schijnt te heersen ten aanzien van het GFT inzamelen, toch wat minder geworden zou zijn dan het nu eigenlijk vergroot is ten opzichte van de situatie voordien. Het is natuurlijk zo, een kwart is uitgezet. Het is natuurlijk heel moeilijk om een evaluatie te maken. Je kunt een voorlopige evaluatie maken, maar zeker met ontzettend veel slagen om de arm als je dan uiteindelijk 18.000 of 19.000 containers moet uitzetten. Dan kan je pas echt evalueren. Je krijgt de economy of scale, die gaat werken. De vrachtwagens kunnen beter gebruikt worden. De mensen zijn beter ingespeeld. De mensen, die de bakken moeten vullen, weten beter hoe het gaat. Ik denk dat je dan tot een juiste evalua tie komt. Dit is een tussentijdse evaluatie. Zinvol, maar eigenlijk had die, wat mij betreft, ter kennisgeving mogen worden aangenomen. Dat bedrag, dat nodig is om de kosten eventueel in de toekomst te dekken, had op een andere manier omschreven kunnen worden. Ik denk dat we dan veel simpeler uitgekomen waren. Ik wil niet meedoen aan het doendenken. Ik denk dat dit een heel goede zaak is. Ik denk dat we ermee door moeten gaan. We spreken dan als het over de Stoelemat gaat van, als we de Stoelemat verkopen moeten we een boekverlies nemen. Nou wat zou je hier moeten nemen, als je hier besluit om dit besluit ongedaan te maken en weer terug te draaien. Dan moet je toch ook behoorlijke bedragen afschrijven. Dus we moeten ermee door gaan, maar door de zure appel heen bijten. We zien wel wat er van komt. De heer VAN DER KALLEN: U hebt het over behoorlijke bedragen afschrijven, maar als de duo-bak blijft funktioneren zoals die nu funktioneert en je gaat naar het aantal schadegevallen van die duo-bakken kijken, dan denk ik dat die duo-bakken heel wat sneller worden afgeschreven dan ze nu gepland staan. Misschien dat stoppen dan wel eens veel kosten in de toekomst kan besparen. De heer VAN ES: Maar dat zal dan weer een keer geëvalueerd moeten worden. Natuurlijk, dat is een leerproces. De mensen weten niet precies hoe ze met die dingen moeten omgaan. Dat zal een keer goed gaan, dat moet een keer goed gaan, dat kan niet anders. Zo zit de menselijke natuur nu eenmaal in elkaar. Je leert van je fouten. Tenminste ik hoop dat men dat doet en ik denk dat dat goed gaat.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 203