ft
I
-38-
gaat, een woordenbrij. Weliswaar zit die er om de wet te houden en dat doet
die met verve, maar die woordenbrij bevat maar heel weinig concrete zaken
waarvan ik zeg, het gaat de goede kant uit. Ik zie nog steeds, met een
aantal anderen heb ik nu moeten constateren, dat de zaak de verkeerde kant
uitgaat. Ik denk nog steeds, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
We zijn echt met die GFT aan het dwalen. Ik ben bang, als we daar straks op
terugkijken, dat we dan zelfs vanavond weer de verkeerde kant zijn opgegaan.
Ik denk dat we nu meer weten dan 1 of 2 jaar geleden. Ik denk dat we op de
rem moeten gaan staan. Niet omdat we daarmee het milieu een dienst bewijzen
op korte termijn, maar ik denk op lange termijn wel. Want waar het om gaat,
is om de burger enthousiast en gemotiveerd te houden. Ik denk als je beslui
ten neemt als deze, in onderdeel van een reeks besluiten, waarvan ik zeg je
weet niet meer waar je mee bezig bent, dan ben ik bang, als dat verkeerd
blijkt te gaan, -en in mijn ogen is dat al heel duidelijk, maar nog niet
iedereen is daarvan overtuigd- dat je de burger dan heel moeilijk
gemotiveerd zal krijgen om nog een heleboel andere stappen te nemen, die nog
steeds voor het milieu noodzakelijk zijn.
Ik denk dat we bij onze besluitvorming veel vaker dan tot op heden eens aan
de motivatie van de burger moeten denken.
Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, daarop inhakend. Ik denk dat dat natuurlijk op
zich bij milieu altijd het probleem is. Je moet de motivatie hebben om
draagkracht te krijgen. Draagkracht geeft de mogelijkheid om financieel wat
te vragen. Dat is gelijk inhakend op het antwoord van de wethouder, die
zegt, de tariefstelling is nog maar het begin van wat ons te wachten staat.
Inderdaad, als we daar naar gaan kijken dan is dat zo. Op zich hoeft dat
geen probleem te zijn. Als datgene wat je doet maar goed is, goed onderbouwd
is en van de juiste cijfers voorzien is. Dan is op zich het draagvlak aan
wezig en is men bereid om er meer voor te betalen.
In dit geval hebben we met een voorstel te maken wat helaas rammelt. U heeft
het zelf ook terecht aangegeven, vandaar deze nota. Dat waardeer ik hoog
lijk, dat deze nota op dit tijdstip komt, maar dat geeft de mogelijkheid, en
de heer Van der Kallen geeft dat ook al aan, om opnieuw naar het beleid te
kijken en eventueel bijstellingen daarin te doen plaatsvinden.
U vertelde, ten aanzien van de vragen die wij gesteld hebben, over Roosen
daal. Ik betreur het inderdaad dat mijn wandelgangen blijkbaar dus toch eens
een keer goed gefunktioneerd hebben. Ik betreur dat. Ik vind het onvoor
stelbaar dat, als we met een duo-stadsituatie te maken hebben, we het voor
elkaar krijgen om in Roosendaal en Bergen op Zoom twee verschillende soorten
bakken neer te zetten, waarvan de ene van boven geleegd moet worden en de
andere van beneden.
De heer VAN ES: Hebben wij dat niet zelf bepaald?
Mevrouw DEMMERS: Ik ga uit van het voorstel dat ik gekregen heb destijds,
zoals ik dat hier gepresenteerd kreeg. Men mag van een raadslid van Bergen
op Zoom niet verwachten dat hij bij elke raad ook de voorstellen van
Roosendaal opvraagt om te kijken of daar verschil van mening ligt of dat er
een verschil is in de soort duo-bak, die daar wordt aangevraagd. Ik vind het
gewoon jammer. Ik wil het nogmaals benadrukken, ook de heer P. Franken heeft
dat al aangegeven, dat dit soort zaken alleen maar kostenverhogend werkt.
Bovendien gaat men door die problemen binnen het streekgewest naar de
nabuurgemeenten, want welke gemeente gaat nu dat systeem hanteren?
De heer BAKXwethouder: Er zijn nog 5 andere gemeenten, die een eigen
inzameling hebben. Het zijn niet alleen Bergen op Zoom en Roosendaal die de
dienst uitmaken.