-32- langdurig geklaagd wordt over de klimaatbeheersing in de Lucernaflat. Ik mag dus aannemen dat geen van de 8, die u gebeld hebben, bij de sociale dienst werken. Nogmaals, ik gun ze van ganser harte het recht om u te bellen, trouwens ook om ieder ander te bellen die in het telefoonboek staat, maar ik hecht er ook aan om vast te stellen dat we een goede inspraakprocedure ge organiseerd hebben en dat in die hele procedure dat geluid niet is gehoord. Dat, moet ik zeggen, vind ik buitengewoon jammer. Ik vraag die medewerkers dan ook, als dat hun mening is, kom er dan mee voor de draad, dan kunnen we er wat mee. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, zoals ik die verslagen heb gelezen van de medezeggenschapscommissies, ging het vooral over de manier waarop, niet of het moest gebeuren. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de door u zo juist genoemde dienst daarop nog een uitzondering vormt. Maar ik kan mij ook voorstellen dat in de loop der jaren er wel degelijk een ander inzicht is gekomen bij de ambtenaren met betrekking tot hun arbeidsomstandigheden. Die zijn op dit moment bijlange na niet meer zo slecht, ik durf ze zelfs acceptabeler te noemen dan ze waren in het verleden. Misschien met uitzonde ring van een enkele dienst, maar voor een enkele dienst hoeven wij toch niet een gebouw van 26,7 miljoen gulden weg te zetten. De VOORZITTER: Het kan allemaal best zijn dat het is zoals u het zegt. Ik blijf bij mijn opvatting daarover, dat het buitengewoon jammer en te betreuren is dat die mededeling dan niet via de medezeggenschapscommissie maar ook niet in het GO ook maar een enkel moment ter sprake is geweest. Integendeel. Ik kan in een feitelijk verslag lezen dat over die omstandig heden geklaagd is. Voor wat betreft het gebouw hierachter was er ook via de medezeggenschaps commissie afgelopen zomer een grote wens om met tropentijden te gaan werken, ook in verband met een wat minder gelukkige klimaatbeheersing gedurende andere delen van de dag. Ik stap af van deze details. Ik wou het alleen toch bij deze nog maar eens gezegd hebben. Ik vraag aan de heer Stuart om de twee vragen van mevrouw Demmers nog van een antwoord te voorzien. De heer STUART, wethouder: Voorzitter, ik denk, sprekend over de planologie van het gebied zelve, dat er genoeg gelegenheid komt om daarover nog eens met elkaar van gedachten te wisselen in het kader van de procedure. Nu nemen wij een voorbereidingsbesluit om de wijzigingen mogelijk te maken. Over de plussen en de minnen kunnen we in de loop van de procedure altijd nog met elkaar van gedachten wisselen. Hetzelfde geldt voor die aanlooproutes. Ik denk dat wij in het algemeen de problematiek van de kwaliteit van aanloop routes van parkeerterreinen naar de binnenstad aan de orde moeten hebben, maar dan wel als op zichzelf staande problemen. De relatie met het parkeeronderzoek, dat lijkt mij vrij duidelijk. Wij hebben dat parkeeronderzoek gedaan inclusief een onderzoek naar de invloed en de werking van Plein XIII. Het is logisch als je in het totale parkeergebeurenal was het alleen maar door de wijziging van beschikbare aantallen, veranderingen krijgt, dat je je daar rekenschap van moet geven. Dus ik denk dat we in het vervolg de effekten van dit soort zaken zeker zouden moeten beredeneren. Met de methode die gebruikt is bij het parkeeronderzoek kunnen we, denk ik, met een paar rekenmodellen een heel eind komen. Voorzitter, er rest mij nog maar een opmerking en dat is de opmerking van de heer Aertssen. Ik heb ook het tweede deel van de zin opgeschreven. Hij heeft namelijk gezegd: een goede oplossing is mogelijk voor minder geld, althans dat is onze overtuiging. Dat begrip spreekt mij natuurlijk zeer aan, maar ik denk dat we in dit soort gevallen het toch maar bij de getallen moeten houden. Wat dat betreft, refereer ik dan graag aan de heer Van den Ouden, die in alle geschriften al heeft kunnen lezen dat een variant met de Wester singel, dat betekent dus met behoud van villa want dat is een gemeentelijk monument, duurder uitkomt. Dus ik denk dat het toch goed is om dat aan het eind van deze vergadering even vast te stellen, zodat ook dat verhaal, dat een goede oplossing voor minder centen op de Westersingel met behoud van de villa mogelijk zou zijn, ook gelogenstraft is. De VOORZITTER: Dames en heren, wij zijn hiermede gekomen aan het einde van de behandeling van het voorstel in een tweetal termijnen. Ik verzoek u om voor u te nemen het besluit, zoals u dat vanavond is overhandigd. Ik verzoek u er tevens mee in te stemmen dat daar, waar bijvoorbeeld met betrekking tot artikel 4 maar in de commissie is door de heer Van Es bijvoorbeeld ook over een artikel 7 en artikel 10 nog even aandacht gevraagd, mochten onderhande lingen met de partijen aan de andere zijde ertoe leiden dat in deze artikelen een -uiteraard niet voor wat de hoofdzaak betreft- andere of betere redaktie gevonden kan worden, dat het college daartoe machtiging ontvangt Als u met deze aanvulling dan thans zou willen overgaan tot de besluit vorming, zoals die u bereikt is, waaromtrent de heer Van der Kallen hoofde lijke stemming gevraagd heeft, heb ik inmiddels nummer 19 getrokken als voorstemmer, dat is de heer Van Es. Ik mag hem vragen om door middel van het uitspreken van ja of nee aan te geven of hij voor of tegen het voorstel is Voor het voorstel stemmen: de heren Muller, P. Franken, mevrouw Van Dort, de heren A. Franken, Withagen, M. Franken, Stuart, Dekkers, Van der Stoel, mevrouw Van Male, de heer Bolsius, mevrouw Demmers, de heer Smits, mevrouw Noorman, de heren Van Kemenade, Janssen, mevrouw Ambagts, de heer Hagenaars, mevrouw Veraart, de heer Van den Ouden. Tegen het voorstel stemmen: de heren Van Es, Van de water, Jouvenaz, Van den Kieboom, Aertssen, Linssen, Van der Kallen, Van Opdorp. De VOORZITTER: Dames en heren, voor het voorstel hebben gestemd 20 leden van uw raad, daartegen 8, zodat het voorstel is aangenomen. •a.Brief d.d. 22 december 1992 van voorzitter van de gemeenteraad aan de fraktievoorzitters inzake privatisering Gemeentelijk Woningbedrijf. b.Brief d.d. 23 december 1992 van burgemeester en wethouders aan de Staats secretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende toelating Woningstichting Het Markiezaat op voet van de Woning wet Voorgesteld wordt: 1. Brief onder a. voor kennisgeving aan te nemen. 2. In te stemmen met de inhoud van de onder b. genoemde brief. De VOORZITTER: Dames en heren, aan de orde is een brief over de priva tisering van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Ik verzoek u met de inhoud

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 18