-13- houden. Dat wil zeggen dat wij op de eerste plaats dan vinden dat er sprake is van geen evenementenprobleem en dat gevaar blijft bij privatisering altijd aanwezig. En niet voor de budgettair prettige aktiviteiten, maar voor de wat moeilijkere aktiviteiten, als het gaat om baten, is dat een probleem. Dat zullen wij als raad merken. Op de tweede plaats, wij denken dat voor een mogelijk toekomstige funktie m de recreatieve sfeer van deze stad in relatie tot de ruimtelijke plaats van de Stoelemat, in relatie tot de andere gebouwen in die direkte omgeving, er alle argumenten aanwezig zijn om, wanneer de kloof tussen beide varianten vrijwel financieel weg is, de gemeenschapshanden op de Stoelemat intakt te laten. Nogmaals, of de exploitatie de afgelopen jaren de meest gelukkige vorm is geweest, daarover valt allemaal te discussiëren. Maar naar onze bescheiden mening, met creatieve ontwikkelingen op sociaal-cultureel gebied, denken wij dat wij er een slechte zaak aan doen om op dit moment de Stoelemat, en ik herhaal op dit moment, te privatiseren. Wij denken dat wij daarmee veel te vroeg zijn en dat wij eigenlijk een beetje verblind worden als raad door het privatiseringsverhaal, met name alsof dat betekent dat we er financieel vanaf zijn. Ik beweer dat dat niet het geval is. Hat betreft het amendement van D66. De CDA-fraktie vindt dat dat lijnrecht staat ten opzichte van de visie zoals wij die kennen, derhalve zullen wij die afwijzen. De heer VAN DE WATER: Voorzitter, waarom in eerste termijn een beetje behoudend? Om naar de wethouder toe toch nog een kans te geven om^ wat alternatieven eventueel aan te dragen. De wethouder heeft gezegd dat wij nu pas een inbreng hebben. Het is vandaag raadsvergadering. Ik wil hem er toch op attent maken dat de heer Van Opdorp in de commissie welzijn ook alterna tieven heeft aangedragen. Als de wethouder dan zegt, we hebben bekeken welke mogelijkheden er zijn voor de clubs, die nu in 't Swaentje zitten, om die onder te brengen in de Stoelemat, dan heeft hij gelijk. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat er nog veel meer mogelijkheden zouden zijn. Als men van die mogelijkheden gebruik zou kunnen willen maken, dan zou men misschien tot een heel andere investering kunnen komen. De heer VAN DER KALLEN: Zeker als men weer over de tafeltennisvereniging begint, zoals de heer Van Opdorp deed in de commissie welzijn, want dan moet er nog een extra bedrag bij voor een goede wedstrijdvloerDus als GB/S met suggesties komt, laat ze die dan ook eens uitwerken, voordat ze er mee komt, zodat er een reëel debat over kan plaatsvinden. De heer VAN DE WATER: Ik vind het verschrikkelijk aardig, mijnheer Vander Kallen, dat u nu ook met een alternatief komt en dat u dan zegt, wat zijn dc consequenties daarvan. Inderdaad, en dat vragen wij dan, werk ze verder uit. Wij denken dan specifiek aan evenementen, waarvoor de investeringen veel lager zouden kunnen zijn en waardoor de exploitatie van de Stoelemat ook veel gunstiger zou kunnen uitvallen. De stukken, die er lagen, waren vertrouwelijk. Die lagen bij de dienst welzijn. Als je veel van huis bent, is het moeilijk om die stukken m te zien. Dan kom je daar soms in een later stadium achter en dan denk ik dat het geen onnodige reaktie is om, na bestudering van die stukken, tot de vraag te komen van, is er nog een alternatief? Een van de dingen die er in staat, het is vertrouwelijk dus we zullen geen bedragen noemen, is bijvoorbeeld dat de meeropbrengst van 't Swaentje dan dc boekwaarde, niet besteed zou moeten worden aan de ontwikkeling van de Stoelemat. Dan zeg ik, als je een deel met een bepaalde funktie opheft en er

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 177