-12- De heer DEKKERS, wethouder: Het is helemaal geen blinde vlek, mijnheer Bolsius, althans bij mij niet wat dat betreft. De heer BOLSIUS: Bij de CDA-fraktie kennelijk wel. De heer DEKKERS, wethouder: Dan hebt u slecht geluisterd. Ik begrijp dat de heer Linssen als hij kiest voor afstoten van de Stoele- mat daaraan geen verdere voorwaarden verbindt. Datzelfde beluister ik bij de heer Van der Kallen. Dan de heer Hagenaars, die weliswaar zegt, het zijn geen voorwaarden, maar we moeten wel iets veilig stellen. Voorzitter daar kan ik slecht mee uit de voeten. Als ik iets veilig moet stellen, denk ik dat ik aan een partij moet vragen van, mogen we dat zwart op wit vastleggen, want anders denk ik dat er niet te garanderen valt dat zo'n dergelijke aktiviteit ook doorgang kan vinden. Dus ik hoor graag in tweede termijn of de PvdA dat inderdaad van mening is, want dan denk ik dat we daarover zeker geen misverstanden zouden mogen krijgen bij de opdracht die het college krijgt. De heer Janssen heeft duidelijk aangegeven wat het standpunt van de VVD- fraktie is. Ik ben al in royale mate uitgeweken over de sociaal-culturele accommodaties, dus dat laat ik verder ten aanzien van die opmerkingen, evenals ten aanzien van de opmerkingen van de heer Bolsius in die richting buiten beantwoording. Voorzitter, het amendement van de D66-fraktie komt ten aanzien van de standpuntbepaling van een aantal frakties overeen met een stukje wegschrap pen in de besluiten bij I.a), maar als het zo op papier staat, is het voor iedereen nog wat duidelijker. Dus ik denk dat we daar verder geen probleem mee hebben. Ik denk dat we nu kunnen overgaan naar de tweede termijn. De heer LINSSEN: D66 vroeg naar de bekende weg. De VOORZITTER: Dames en heren, de bekende weg op dit moment van deze vergadering is de tweede termijn, waarvan u natuurlijk kunt afzien. Het woord is aan de heer Withagen. De heer WITHAGEN: Voorzitter, de fraktie van het CDA kan in tweede termijn kort zijn. Wij hebben uitdrukkelijk in eerste termijn afgewezen de variant, waarbij privatisering naar de mening van het CDA langzamerhand een doel wordt en niet meer een middel is wat wij zelf voorstaan. Wij wijzen er nog eens een keer op dat ook bij privatisering nogmaals er een financiële ruimte, die er ontstaat tussen de boekwaarde en de verkoop waarde, moet worden weggewerkt. Of je dat nu in een keer doet en onder het mom van achtergesteld wegpoetsen, het moet weg. Dat is niet te ontkennen. Wij beweren als CDA-fraktie als ze spoor 2 uitwerken, zoals wij dat voor ogen hebben, dan zien wij'mogelijkheden voor een creatief college, wat wij hebben, om de varianten financieel heel dicht bij elkaar te brengen. De voorzitter heeft gevraagd om getallen te vermijden, daar wil ik graag aan meedoen. Maar de CDA-fraktie is er vast van overtuigd dat, wanneer we reëel de variant bij het privatiseren bekijken ten opzichte van de financiële druk op de begroting, in één keer of op termijn van een aantal jaren, de druk even zwaar zal zijn als bij een creatieve oplossing van verbouw, financie ring kost dat, en tegelijkertijd bekijken van de sociaal-culturele werk- variant van de totale binnenstad. Wij denken dat er mogelijkheden zijn om die varianten super-dicht bij elkaar te brengen. Op dat moment is voor de CDA-fraktie de afweging veel helderder en duidelijker, want dan ontdekken wij aan de privatiseringsvariant een aantal gevaarlijke kanten die wij niet zien aan het in gemeentelijke handen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 176