-11-
dat iedereen precies wist waar we het over hadden. Kennelijk is dat bij GB/S
niet het geval en spreekt men vandaag derhalve over onduidelijkheden, on
volledigheid in de rapportage.
Voorzitter, ik had graag de gelegenheid gehad, als daaraan behoefte ha
bestaan, dat nog wat uitgebreider ten tonele te brengen. Dat had dan wei
licht ook voor andere frakties nog zinvol kunnen zijn, hoewel ik daar
dergelijke opmerkingen niet heb gehoord.
Het leidt er overigens toe dat in eerste termijn de fraktie van GB, S verder
nog geen standpunt bepaalt, want de heer Van de Water zegt, in principe en
vervolgens komt de opmerking ten aanzien van de rapportage.
De heer Linssen, voorzitter, is duidelijk. Ik denk dat hij terecht vastste
dat vanavond daarmee ook de combinatie van eventuele overheveling van
aktiviteiten van 't Swaentje, of welke sociaal-culturele accommodatie dan
ook, in die richting moet worden meegenomen.
De kwestie van Ons Bergen bekijken in relatie tot 't Swaentje, die heb ik
inderdaad overigens in beide commissies genoemd, omdat intussen meer dan^op
het moment dat wij als werkgroep onze rapportage afrondden duidelijk werd
dat wij, financieel gezien, nog voor een hele opgave staan voor het jaar
1994 en volgende jaren. Dat leidt ertoe dat, in afwijking van hetgeen wat in
de Nota Sociaal-Culturele Accommodaties stond, waarvan D66 kennelijk e
vaststelling heeft gemist,
De heer BOLSIUS: Nee, voorzitter, wij hebben de vaststelling niet gemist, er
is duidelijk een andere versie nog toegezegd.
De heer DEKKERS, wethouder: Mijnheer Bolsius, beslist niet. Wij hebben hier
in deze raad vastgesteld dat de herstrukturering van het SociaalKultureel
Werk aan de orde is met het maken van 3 stichtingen, de Stichting Samen
levingszorg, de Stichting Verenigde Wijkcentra en een Stichting Agogisch
Werk en dat gekeken wordt naar een beperkt aantal buurt- en wijkcentra cn
een stedelijke voorziening...
De heer BOLSIUS: Naar een beperkt aantal en dat is dus geen vaststelling,
voorzitter. Dat bedoelde ik in mijn eerste betoog.
De heer DEKKERS, wethouder: Ik denk, mijnheer Bolsius, de wijze waarop dat
stuk is behandeld, dat daar wel degelijk een teneur van het aantal accommo
daties uit naar voren komt, met de variatie zelfs daarin dat, wanneer m
Noord een accommodatie zou worden gesticht, De Moerkens en De Hofstee buiten
beeld zouden verdwijnen.
In die nota staat o.a. ook, en daar doelde de heer Withagen op, dat het
Spuihuis op enig moment, na afloop van het Projekt Turkse en Marokkaanse
Jongeren, zou worden opgeheven in het kader van sociaal-culturele accommo
datie. Als u dan nog zegt dat er niks is vastgesteld, dan begrijp ik het
niet meer, maar het zal wel aan mij liggen.
De heer BOLSIUS: Ik ben van mening, voorzitter, dat als er wordt vastge
steld, volkomen terecht, dat je moet kijken of je in een beperkt aantal
accommodaties een aantal aktiviteiten moet onderbrengen. En je stelt vast
dat dat ten aanzien van het stedelijk gebied dus kennelijk nog een blinde
vlek is, want uit de woorden van de heer Withagen mag ik afleiden dat daar
een probleem is. Ik mag uit uw eigen woorden afleiden dat daar een probleem
ligt. Dan stel ik vast dat u bij het verder bekijken welke accommodaties
van dat beperkte aantal in gebruik worden genomen, dat u daarbij gewoon de
aktuele informatie nooit gebruikt.
Voorzitter, ik maak mij op dit moment schuldig -realiseer ik mij aan net
feit dat ik volstrekt buiten de orde ben, want vanavond staat de Stoelemat
ter discussie.