-6- zoek, namelijk een onderzoek tot nadere concentratie van het sociaal cu tureel werk op één lokatie in de binnenstad. Tot zover de CDA-fraktie in eerste termijn. Mocht de discussie^ aanleiding zijn tot het indienen van concrete amendementen, dan zullen wij in tweede termijn daartoe graag overgaan. De heer VAN DE WATER: Voorzitter, in principe zijn wij voorstander van^ het behoud van de Stoelemat in gemeentelijke handen. Ik zal u ook proberen duidelijk te maken waarom. In het Westelijk Stadsdeel is een aantal jaren geleden geïnvesteerd om dat stadsdeel uit het slop te halen en daar zijn we in geslaagd. Wat gaan we nu als gemeente doen? Een aantal gemeentelijke accommodaties aan dat deel van de stad onttrekken. Ik denk dan aan de Dienst Stadsontwikke ling. Ik denk aan de Gemeentebedrijven, waar eerst het hoofdkantoor van de ENWA zou komen, wat inmiddels in Roosendaal is. Nu het onttrekken van c Stoelemat. Het in beheer zijn van gemeentelijke accommodaties m een bepaalde wijk kan een garantie zijn voor de goede staat van onderhoud. Dat baart toch enige zorg. Het hele onderzoek, de heer Withagen heeft daar al op ingespeeld. Hij hee een groot aantal feiten opgenoemd, welke mogelijkheden er zouden kunnen zijn in de Stoelemat. In het onderzoek wordt op bijna geen van deze mogelijk heden, op een enkele na, ingespeeld. In een vorige raadsvergadering, toen dit onderzoek ter snrake kwam, hebben wij ook gevraagd om een aantal zaken mee te nemen, die mogelijk in de Stoelemat ondergebracht zouden kunnen worden. Met betrekking tot het totale onderzoek, wat vooraf gegaan is aan de btoeie mat, moeten wij constateren dat het zwak, onduidelijk en slecht geformulecr^ is. Naar aanleiding van dit onderzoek is het erg moeilijk om beslissingen te brengen. Het is onvolledig, onduidelijk en straalt niets uit. Tot zover, voorzitter De heer LINSSEN: Voorzitter, ik heb geen behoefte om de commissievergade ringen hier opnieuw te doen, maar ik geef een kort standpunt van ons. In de commissievergaderingen van zowel welzijn als financiën heeft mijn fraktie er geen enkele onduidelijkheid over laten bestaan waar onze voorkeur naar uitgaat. Dat is afstoten van de Stoelemat. Wij zien binnen de huidige malaise in de evenementenbranche en het hoge kostenplaatje, wat verbonden is aan het weer enigszins op peil krijgen van de Stoelemat, genoeg reden dc evenementenzaal niet langer op gemeentelijk niveau te exploiteren. Dit houdt vanzelfsprekend ook in, voorzitter, dat een combinatie met t Swaentje niet meer mogelijk is. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar, en staan in beginsel niet onwelwillend tegenover de plannen, die wethouder Dekkers ons zal doen toekomen over de combinatie 't Swaentje/Ons Bergen. Voor wat betreft de Stoelemat, voorzitter, is privatisering op zo kort mogelijke termijn geboden. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ook ik heb geen behoefte om commissie vergaderingen over te doen, maar ik zou de geachte collega-raadsleden w=l willen vragen om in het vervolg in commissievergaderingen een consequent standpunt in te nemen. In welzijn was het zo dat ik de enige was die pleitte voor privatisering zonder voorwaarden. In financiën bleken alle frakties dat te doen, met uitzondering van het CDA die liever een andere optie had. Maar wat treft mij, GB/S is via welzijn en financiën bij de raad weer van mening veranderd en dat maakt discussiëren.... De heer VAN DE WATER: Waar trekt u de conclusie uit dat wij van mening veranderd zijn, mijnheer Van der Kallen?

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 170