-22- voorzien in een volledige dekking voor de voorgestelde investering. Zonder overigens dat daartoe expliciet besloten is moeten worden om bijvoorbeeld onroerend goedbelasting te verhogen. Wat dat betreft heeft de heer Janssen groot gelijk en de fraktie van Groen Links evenzeer. In de meerjarenramingen hebben we bovendien ruimte voor nieuw beleid voor zien. Dat hebben we ook nog zo geregeld dat we als het ware met deze raad geen beslag leggen op de ruimte voor de volgende raad, zodat de raad 1994/ 1998 prioriteitendiscussies kan voeren, waarin zaken als een netwerk auto matisering wellicht aan de orde zouden kunnen komen. Daar is het systeem nu eenmaal voor. We hebben bovendien afgesproken dat we de financiering en de dekking zodanig willen regelen dat het zogenaamde PKEM-vermogen in stand blijft. Dat geeft alle kans aan toekomstige bestuurders om de gemeentelijke huishouding zo goed te doen dat dat vermogen later weer vrijgemaakt kan worden. Met andere woorden, wij gebruiken niet het vermogen zelf, maar de rente-opbrengst ervan en dat gevoegd bij de huidige exploitatielasten brengt ons natuurlijk in een heel andere situatie dan die waarin de kleine Louis van der Kallen ver keerde, toen hij een trein wilde kopen zonder te weten of hij die echt wilde hebben. Zelfs bij het financieringsvoorstel vanavond proberen we om een zodanige constructie te kiezen dat een voordeel, wat te behalen valt, niet ingeboekt wordt op de eerste 10 jaar, maar uitgesmeerd wordt over de hele periode van 40 jaar. Als je echt kortebaan zou rijden en aan korte termijnbelangen zou denken, dan moet je natuurlijk kiezen voor een andere financiering. Dan zeg je, over 10 jaar bekijken ze het maar weer. Ook dat hebben we niet willen doen. Waarom zeg ik dat nu, voorzitter? Omdat sommigen toch een verkeerd beeld hebben gewekt met betrekking tot de budgettaire situatie. De heer Van den Kieboom suggereert een dwaling van de gemeenteraad en fric tie tussen prioriteiten. Ik meen dat ik aangetoond heb dat dat geenszins het geval is. Hij suggereert bovendien een vrijheid van besteding van die mid delen. Dat is ook niet het geval. Wij hebben de afspraak met GS dat het bij dat PNEM-geld om vermogen voor vermogen zou gaan. GB/S zegt, dit college trekt een zware wissel op de toekomst. Die getallen in 1991 waren indicatief. We hebben de realiteit uit het oog verloren. Ik zou zeggen, GB/S heeft toch meegewerkt aan de goedkeuring van de begro tingen. Wij kennen de getallen toch allemaal. Wat is daar nu nieuw aan, zou ik willen zeggen. De BSD zegt, de begroting biedt geen ruimte. Dan heeft de heer Van der Kallen wellicht een andere begroting op het oog dan die van de gemeente Bergen op Zoom. Wij hebben het, denk ik, allemaal geregeld. Naar de motieven, voorzitter, om dat soort dingen te zeggen die niet waar zijn, kan ik alleen maar gissen. De VOORZITTER: Dames en heren, wie van u mag ik in tweede termijn het woord geven? De heer MULLER: Voorzitter, ik dank u en de wethouder van financiën voor de beantwoording in eerste termijn op de vragen en opmerkingen die hier zijn gemaakt. U begon, voorzitter, met de opmerking dat er een aantal frakties in deze raad wilde terugkijken dan wel vooruitblikken. De fraktie van het CDA wenst vooruit te blikken en vandaag unaniem die historische stap te zetten en ja te zeggen tegen het collegevoorstel, zich bewust zijnde van de con sequenties die het heeft. Maar, voorzitter, wij spreken tevens ons vertrou wen uit in de uitvoering van het plan, zoals het thans voorligt. D66 noemde dat in haar bijdrage, de professionele uitvoering. Ik zou dat graag willen overnemen. -23- Voorzitter, D66 deed ook een heel aardige beschouwing over een aantal par tijen in deze raad. Zij zei daarbij, CDA en VVD zijn consequent en de BSD dwaalt een beetje. Wij zijn natuurlijk erg verheugd dat wij als een conse quente partij worden uitgemaakt. Wij willen ook als zodanig funktioneren in deze raad om met name de bestuurlijke aspekten, die aan de besluitvorming zitten, gestalte en inhoud te geven. Van de BSD kun je dat niet zeggen. Die heeft naar mijn smaak door afwezig te zijn de discussie middels de brieven vervuild. Ik heb van de BSD geen alter natieven in de financiering dan wel anderszins gezien. Voorzitter, ik vind het prima als de BDS opmerkingen heeft, maar in de toekomst verwacht ik van die club dat zij met alternatieven komen en ons zodanig prikkelen dat wij op deze alternatieven kunnen ingaan. De heer VAN DER KALLEN: Voor prikkelen moet je zenuwen hebben en jullie zijn volstrekt gevoelloos voor echte argumenten. Zeker voor die argumenten die vanuit de burgerij komen. Dus om geprikkeld te worden, moet je je zodanig opstellen dat het uitdaagt om geprikkeld te worden. Dat is bij het CDA helaas niet het geval. De heer MULLER: Voorzitter, ik had het over het bestuurlijk aspekt. Ik denk dat de heer Van der Kallen het drukker heeft met te komen in besturen dan met het daadwerkelijk uitoefenen daarvan. Voorzitter, ik constateer dat in de eerste bijdragen van de frakties een ruime meerderheid is om het collegevoorstel aangenomen te krijgen. Wij zijn daar dankbaar voor en wij vinden dit verheugend. Wij vinden dat de rem er afgehaald moet worden, dat er volle vaart in moet komen, zodat we eind 1995 begin 1996 een mooi nieuw stadskantoor op Plein XIII hebben. Mevrouw VERAART: Voorzitter, ik heb al voldoende antwoord gehad op mijn vragen. Daarvoor mijn dank. Wellicht ten overvloede, wij zijn gaarne bereid om in een ad hoe commissie zitting te nemen om het gebruik van het oude stadhuis in relatie met het nieuwe stadhuis te bekijken. Een overweging voor een taakuitbreiding om de begeleiding van het totale proces te doen, dat lijkt ons om alles in één commissie te doen een goede overweging. De ruimte voor de organisatie naar de toekomst toe. De heer Linssen heeft daar het nodige over gezegd. In de commissie heb ik daar ook naar gevraagd in verband met herindeling, het toenemen van part-time werk, het hebben van stagiaires e.d.. In de commissie en ook nu weer blijkt dat er toch een flexibiliteit in ruimte is, hoewel dat die eindig is. Er zijn meer bureau plaatsen dan formatieplaatsen, plus 300 m2 extra wanneer de milieu-ambte naren naar het streekgewest gaan. Geen reden voor ons, voorzitter, om op dit moment 300.000,-- extra te investeren om een verdieping meer mogelijk te maken. We vinden het wel zinvol, om de ijkpunten, die de heer Muller genoemd heeft, in ogenschouw te nemen. De uitleg van wethouder Stuart over het maximum investeringsbedrag, dat het college echt alles uit de kast zal halen om zich daaraan te houden, vinden wij afdoende. Niemand is gehouden aan het onmogelijke, maar ook het bijna onmogelijke moet nagestreefd worden. Van machinist tot werknemer in de chemie, van Westersingel naar Plein XIII, van B+ naar V-C, je kunt niet alles van tevoren weten. Nu weet ik niet of werknemer in de chemie interessanter is dan machinist. Wat ik wel weet, is dat deze oplossing van het herhuisvestingsvraagstuk een betere is dan waar mee wij begonnen zijn. De heer AERTSSEN: Voorzitter, ik zal niet zoals mijn voorgangers in beeld spraak vervallen. Ik zal het trachten duidelijk te zeggen, zoals wij, de heer Van den Kieboom en ik, denken over de kern van de zaak bij dit voor stel

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 13