-44- Wouwsestraat zelf. Wij wensen en hopen dan ook dat bij de verdere uitwerking van dat gedeelte van het plan, dus het architektonische gedeelte eigenlijk, bijzonder veel aandacht besteed gaat worden aan de voorgevel, zodat het niet als een vlag op een modderschuit tussen twee fantastische panden komt te staan. Verder denken wij dat de bevoorrading, de verkeersontwikkeling en dat soort zaken een chapiter is wat op dit moment niet behandeld dient te wor den, maar dat het natuurlijk wel de nodige aandacht dient te krijgen bij het verder konkretiseren van dit idee. De heer MULLER: Voorzitter, een zaak die al een geschiedenis achter de rug heeft en waarvan wij aannemen dat die geschiedenis nog niet zijn eindpunt heeft bereikt. Voorzitter, wij zijn wel bereid om de stap met een artikel 19-procedure te zetten. Enerzijds omdat wij toch van mening zijn dat de bezwaarden voldoende kansen en mogelijkheden hebben en die worden door de artikel 19-procedure niet ontnomen om hun bezwaren kenbaar te maken. Voorzitter, dan gaat het over de inhoud van de bezwaren die je moet wegen. Enerzijds gaat dat over de inzet van artikel 19, anderzijds over de zaken de Kettingstraat betreffende en de esthetische architektonische vormgeving tussen het Jac. Hermansgebouw en het Gouvernement. Voorzitter, wat betreft het bevoorraden en het wonen in de Kettingstraat. Wij denken dat met dit raadsvoorstel voldoende is aangegeven dat het wonen in de Kettingstraat voldoende gewaarborgd is. Het feit dat de bewoners bang zijn dat langs die straat de bevoorrading van de winkels zou plaatsvinden, is, denk ik, niet juist, omdat wij in de stedebouwkundige randvoorwaarden omtrent het Gouvernement hebben afgesproken dat dat langs de voorkant zou geschieden. Indien dat zo niet plaatsvindt dan zullen wij daar een maatregel moeten treffen, zodat bevoorrading niet via de Kettingstraat kan plaats vinden. Dus ik denk dat dat argument wat ons betreft voldoende ontzenuwd is. Voorzitter, dan komen we aan het gebied tussen Jac. Hermans en het Gouver nement. Meerdere mensen in deze raad hebben al gezegd dat dat niet de schoonheidsprijs verdient. Kaar de commissie Oude Stad heeft daar iets over geroepen en een voorlopige akkoordverklaring daaromtrent afgegeven, met de aantekening dat ze over het materiaalgebruik, de kleurstelling enz. nader geïnformeerd moeten worden. D66 zegt thans, dat is juist het argument, waarom wij nee zeggen tegen dit voorstel. Een andere mogelijkheid had kunnen zijn, dat er opnieuw een com missie van deskundigen, zoals dat kennelijk heet, naar dat stuk gaat kijken om dat beter vorm te geven. Ik ben mijn betoog begonnen met de geschiedenis, ook de geschiedenis van dit projekt heeft geleerd dat een heleboel bezwaren in de loop der tijd inmiddels zijn opgeheven. Dat is ook de reden voor onze fraktie, gezien de stedebouwkundige voorwaarden, dat wij er ook waarde aan hechten om de winkelwand, die thans niet aanwezig is, aaneengesloten te maken in het kernwinkelapparaatDat vinden wij van wezenlijk belang en daarom wensen wij dit voorstel van het college te ondersteunen. De heer STUART, wethouder: Voorzitter, de raad heeft besloten om deze arti kel 19-procedure aan zich te behouden. De raad zal dus nu ook zelf de vol gende stap in de procedure moeten zetten. Voorzitter, het ingewikkelde bij een bouwaanvraag in een gebied waar een bestemmingsplan geldt wat niet een bebouwing conform de aanvrage toelaat, is dat artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening en artikel 50 Woningwet tege lijkertijd aan de orde zijn. Toch is het, denk ik, juridisch gesproken en voor de zuiverheid, geboden om te proberen die zaken uit elkaar te houden. De artikel 50-proceduredus de bouwaanvraag, is nodig om de vrijstellings procedure in werking te krijgen van artikel 19. Ik denk dat het niet kan om een argument uit de woningwet te gebruiken om een artikel 19-procerdure -45- tegen te houden. Ik denk dat een oordeel over het welstandsaspekt aan de orde is op het moment dat de bouwvergunning verleend zal moeten worden. Die bouwvergunning moet, zoals u weet, verleend worden, dat is imperatief. U hebt daar geen vrijheid van handelen in. Die moet verleend worden, als er a. geen strijd is met het bestemmingsplan, dat is hier wel en daarom wordt de artikel 19-procedure gevoerd en b. als er een positief welstandsadvies is en dat is er. Ik denk dat het argument van de fraktie van D66 een onzuiver argument is, wanneer we het over de wet op de ruimtelijke ordening hebben. En dat het verhaal van de woningwet slechts kan leiden tot een besluit, maar dan moet de meerderheid van de raad dat straks doen natuurlijk, om een ander deskundig college nog eens naar dat verhaal te laten kijken. Nu iets over de inspraak. Ik denk dat het stuk er genoeg van zegt. Maar nu er in deze raad toch weer gezegd wordt dat de inspraakprocedure geen schoon heidsprijs verdient, dan zeg ik dat dat te wijten is aan het optreden van de aanvrager van de bouwvergunning. Hij heeft daarvoor ook het volle pond aan bestraffing gekregen, want we hebben procedures opnieuw gedaan, omdat hij, in tegenstelling tot de belofte, bepaalde stukken niet tijdig had aangele verd. Daarom heeft opnieuw ter visielegging plaatsgevonden en hebben be zwaarmakers opnieuw de volle mep aan kansen gekregen. Dus als de indruk gewekt wordt dat de procedure geen schoonheidsprijs verdient, dan zeg ik, dat kan men dan de gemeente in ieder geval niet verwijten. Wij hebben het om die reden de aanvrager voor deze bouwvergunning niet gemakkelijker op gemaakt. Niettemin heeft hij recht op de bescherming ex wet ruimtelijke ordening en ex woningwet, dan moeten we de procedure netjes volgen. Welnu, volgens het college zijn er in dit plan geen afwijkingen te bespeuren van de stedebouwkundige randvoorwaarden, zodat er op dat punt geen aanlei ding is om aan de bezwaren tegenoet te komen. Dat geldt ook voor bevoor rading, omdat dat immers geregeld is in de stedebouwkundige randvoorwaarden. Ellendig is dat je daar een handhavingsprobleem hebt en dat een enkele winkelier uit de Zuivelstraatdie zijn achteruitgang in de Blauwehandstraat heeft, voortdurend de regels overtreedt door daar wel te gaan staan. Dat is vervelend, dat is een handhavingsprobleem. Maar in de stedebouwkundige randvoorwaarden staat expliciet inderdaad beschreven dat bevoorrading langs de voorkant, langs de Wouwsestraat zal plaatsvinden op de daarvoor gegeven uren. Het konflikt tussen huurder en eigenaar. In de commissie is dat ook nog eens gebleken, de eigenaar heeft gewoon de huur opgezegd. De huurders van de woningen zijn daarmee akkoord gegaan. Of de huurder van de winkel daar nu wel of niet mee akkoord gaat dat kan hier, denk ik, geen rol spelen. De foodsektor dreigt te verdwijnen, is de zorg van de fraktie van de PvdA. Dat is ook onze zorg. Het bouwplan laat natuurlijk een nieuw huurkontrakt voor food op deze lokatie toe, maar omdat de behoefte van de eigenaar dui delijk naar andere dingen uitgaat, hebben wij, zoals u weet, en ik geloof dat dat ook nog in het stuk staat, in de stedebouwkundige randvoorwaarden voor het Pastoor Joorenplein een mogelijkheid gecreëerd om de foodsektor op de kop van het oostelijk winkelgebeid te handhaven. Ik denk dat ik het daar in eerste termijn bij kan laten, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u zeer. Wie van u in tweede termijn? De heer BOLSIUS: Voorzitter, natuurlijk is het juist dat, als een bouwplan past in een bestemmingsplan en er ligt een positief advies, je geen bouw vergunning kunt weigeren. Maar in de commissiebehandeling en tot op heden in de eerste termijn van deze raadsbehandeling is mij niet gebleken dat, on danks de bezwaren die ik hoor als ondertoon ten aanzien van de architekto nische invulling, men zover wil gaan om een andere commissie van deskundigen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 137