-42-
De VOORZITTER: Het lijkt me wat overschatting dat deze stichting ook op de
onafhankelijke MER-commissie .enige invloed zou hebben. Het lijkt me wat
overschatting van de positie van de stichting.
De heer VAN DEN OUDEN: Voorzitter, onm dezelfde reden als de heer Van der
Kallen vraag ook ik aantekening.
De VOORZITTER: Dames en heren, mag ik u voorstellen overeenkomstig het voor
gestelde te besluiten en de heren Van der Kallen en Van den Ouden aanteke
ning te verlenen. Dan is overeenkomstig het voorstel besloten.
20. Voorstel tot het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld
in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten behoeve van het
plan tot realisering van winkels en woningen aan de Blauwehandstraat/Ket-
tingstraat/Wouwsestraat
Nr. SOB/49
De VOORZITTER: Dames en heren, zou ik een beroep op uw abstractievermogen
mogen doen? Het woord is aan de heer Bolsius.
h
De heer BOLSIUS: Voorzitter, niet alleen een beroep op mijn abstractiever
mogen, ook een beroep op de tot in de nacht voortdurende commissievergade
ring, waarin alle feiten aan de orde zijn geweest. Daarom het volgende.
De commissie Oude Stad heeft een advies uitgebracht. In dat advies kunnen
wij ons niet vinden. Wij zijn van mening dat er sprake is van een veredelde
opslag- en overslagloods op deze plaats. Wij vinden dus dat wij wel bezwaar
hebben tegen wat er zich verder gaat ontwikkelen.
Wij zijn dus tegen het voorstel tot het aanvragen van een verklaring van
geen bezwaar.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik heb geen inhoudelijke bezwaren met
betrekking tot het bouwplan. Ik heb echter een principieel bezwaar tegen de
te volgen procedure artikel 19. Ik kondig bij dezen ook aan dat ik conse
quent tegen alle artikel 19-procedures zal stemmen, omdat ik het een oneven
redige aantasting vind van de inspraakmogelijkheden.
Als ik kijk naar dit bouwplan en ik kijk naar de aversie die dat heeft
opgeleverd, dan denk ik dat het een college zou sieren om, wanneer er sprake
is van een dergelijke weerstand tegen een bouwplan, dan de juiste weg in
mijn optiek te volgen, zodat de burger een maximale mogelijkheid heeft tot
inspraak en beïnvloeding. Dat wordt hem bij een artikel 19-procedure toch
voor een deel ontnomen, derhalve stem ik tegen dit voorstel.
De heer LINSSEN: Voorzitter, in de commissiebehandeling van dit voorstel is
meerdere malen door diverse leden gezegd dat de procedure, voorafgaand aan
dit voorstel, niet bepaald de schoonheidsprijs verdient en dat kunnen wij
ook onderschrijven.
Wel zijn wij van mening dat, waar fouten of vergissingen gemaakt waren, er
alles aan gedaan is om dit te herstellen en ervoor te zorgen dat inspraak
van alle belanghebbenden mogelijk was.
Wij zijn dan ook absoluut niet van mening dat met de belangen van de burgers
onzorgvuldig is omgegaan of omgegaan zou worden als dit voorstel vanavond
hier wordt geaccepteerd. Wij vonden de uitlatingen vanuit het BKB hierover
dan ook zeer ongenuanceerd en niet van toepassing. Met de toezegging aan de
bewoners, dat opgetreden wordt indien er bevoorrading van de winkels plaats
zou vinden via de Kettingstraat, kunnen wij leven.
Wij gaan akkoord met dit voorstel.
-43-
De heer VAN DE WATER: Voorzitter, wij kunnen niet akkoord gaan met het
aanvragen van de verklaring van geen bezwaar om een drietal redenen.
Ten eerste is het nog erg onduidelijk koe de bevoorrading gaat plaatsvinden.
Ten tweede, er zijn een aantal onduidelijkheden geweest tijdens de hoorzit
tingen in de discussie tussen belanghebbenden.
Ten derde, er is nog een konflikt tussen de huurder en de eigenaar.
Om die redenen kunnen wij niet akkoord gaan.
De heer VAN DEN OUDEN: Voorzitter, reeds in juli 1992 hadden wij grote
bezwaren tegen realisering van winkels en woningen op deze lokatie. Het plan
gaat uit van nog meer winkels en te weinig woonruimte ons inziens.
Verder vinden wij dat het een negatieve invloed zal hebben op de buurt en
dat het een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat met zich mee zal
brengen. Wij hebben ook bezwaren tegen de procedures, zoals de heer Van der
Kallen dat ook verwoord heeft. Wij zijn tegen dit voorstel.
De heer VAN DEN KIEBOOM: Voorzitter, u vraagt de raad vanavond een besluit
te nemen, wat naar de opvatting van mijn fraktie, met uitzondering van de
heer Aertssen, een vanzelfsprekend gevolg is van een eerder genomen raads
besluit van juli 1992. Vorig jaar had een groot deel van mijn fraktie niet
voldoende argumenten om het plan af te wijzen. Een 6- was en is nog steeds
de juiste kwalificatie, vinden wij, ondanks de aangebrachte aanpassing in
het plan.
Voorzitter, dan de argumenten van de bezwaarmakers, met alle respekt, die
deels nog steeds betrekking hebben op de inhoud, maar ook voor een gedeelte
op de voorgestelde procedure. Zoals ik al aangaf, het is met betrekking tot
de te volgen procedure een logisch gevolg van een eerder genomen besluit.
Met betrekking tot de inhoud geldt ons eerder verwoord standpunt.
Tot slot, voorzitter, nog twee opmerkingen. Wij hebben gelezen in uw
voorstel dat u er alles aan zal doen om garanties te geven dat er geen
bevoorrading plaatsvindt via de Kettingstraat. Wij hopen dat u dat kan
waarmaken
Een tweede opmerking. In algemeenheid maken wij ons toch wel zorgen over het
totale winkelarsenaal, met name de verdeling daarin. Om een voorbeeld te
noemen, verdwijnt met dit plan wellicht een groot aantal vierkante meters in
de foodsektor. Wij zouden graag toch, voor zover het voor u mogelijk is, een
oplossing daarvoor vinden, want ook voor het oostelijk deel denk ik dat het
belangrijk is dat mensen in die foodsektor hun inkopen kunnen doen.
De heer JANSSEN: Voorzitter, in de commissie zijn de nodige ins en outs
besproken. Uitvoerig hebben we over de afhandeling van de procedure
gesproken. Mijn fraktie is van mening dat in dit geval de artikel 19- pro
cedure een juiste procedure is. Er liggen onder deze gang van zaken de
nodige plannen, ideeën en gedachten. Dat houdt ook de nodige waarborgen in
naar ons gevoel.
Verder vinden wij dat we snel duidelijkheid moeten geven aan alle belang
hebbenden en dat er aktie in dit gebied ondernomen moet worden.
We zijn nu bezig het Gouvernement aan te kleden, in te richten en vorm te
geven. Wanneer we deze aangelegenheid weer uitstellen, zou dat betekenen dat
daar nog jarenlang een gat blijft bestaan.
We moeten zorgen dat er hier aktie wordt ondernomen, dat zo snel mogelijk
dat gebied afronding krijgt en dan past in onze visie daarin de artikel 19-
procedure.
Eventueel buiten de orde, maar ik heb begrepen dat meerdere leden daar toch
al een opmerking over gemaakt hebben dus ik probeer het ook maar. Architek-
tonisch verdient het in onze visie niet de schoonheidsprijs. Wij vinden dat
het een wat goedkope indruk maakt, als we kijken naar het gebied van de