-10- maand mei zullen proberen recht te zetten en duidelijk te maken dat er een voorbereidende taak is weggelegd voor het dagelijks bestuur. Wanneer alle voorwaarden en wanneer de uiteindelijke doelstelling van een dergelijk experiment bekend zijn, zullen we ook natuurlijk de instemming van de daarin participerende gemeenten in beide verlengd lokale bestuurslichamen vragen. Achteraf, naar de commotie kijkend, kan ik me voorstellen dat men wat aan de openbare discussie heeft moeten wennen. Principieel kiezend, ben ik daar overigens een groter voorstander van dan van discussies over zo'n onderwerp die zich niet in het openbaar afspelen. Maar ik zal me met uw opmerking voordeel doen en we zullen de portefeuillehouders binnen het streekgewest nog in de maand mei verder informeren. Ik denk, dames en heren, dat daar waar het aankomt op de besluitvorming, zoals die op pagina 8 onder VII is neergeschreven, dat dat uw instemming heeft. De heer Van der Kallen is daarvan uitgezonderd, hij vindt dat dat niet zijn mening in voldoende mate weergeeft. Het zal, weest u daarvan overtuigd, niet de laatste keer zijn dat we over dit onderwerp spreken. Dames en heren, dan komen we nu aan de tweede termijn. Wie van u wenst het woord? De heer M. FRANKEN: Voorzitter, ik dank u voor uw antwoord, waarbij u op een aantal zaken een positief antwoord hebt gegeven in de richting van de CDA- fraktie. Ik denk dat het goed is om, als het mogelijk is, tempo in de hele ontwikkeling te houden. Want aan het eind van het jaar hebben een wisseling van voorzitter. Volgend jaar hebben we gemeenteraadsverkiezingen. Als je kijkt naar de tijdsbalk, dan doorkruist de tijdsbalk voor de gemeentelijke herindeling ook de verkiezingen. Ik zou eigenlijk aan u willen vragen of u met uw college al uw takt in wilt zetten om aan het eind van dit jaar zover mogelijk in de procedure te zijn. Zodanig dat er toch al een aantal zaken redelijk vast en definitief zijn. Want als dat inderdaad pas volgend jaar zijn beslag moet krijgen, dan denk ik dat dat geen goede zaak is voor de belangen van Bergen op Zoom. Voorzitter, verder wens ik u en uw college veel succes in de onderhande lingen. Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, ten aanzien van de bestuurslagen. U had iets over de provincies. Ik denk dat als we kiezen voor 3 bestuurslagen, en we zeggen daarbij dat we over de gemeenten geen verschil van mening hebben, dat er ook over het rijk geen verschil van mening bestaat, dat we in feite zeggen dat in bepaalde gebieden de huidige provinciegrenzen, zoals ze op dit moment zijn, best een regio kunnen zijn. Het is altijd wat moeilijk om in bestaande termen te spreken en dat te verwisselen met nieuwe termen. Daar ben ik het op zich allemaal best mee eens, maar als we naar Brabant kijken, dan denk ik, als wij over Brabant spreken en we hebben het over 4 regio's, dat je dan kijkt naar hoe stel je zo'n regio samen. Wat is een goede grootte om met een regio gezamenlijk met name naar de economische structuur te kijken, met name naar ruimtelijke structuren te kijken, met name naar het milieu te kijken. Dan zeg ik, dan is Brabant in zijn vierendeling op zich een heel goede keuze. Op het moment dat we daar ja tegen zeggen, en we hebben al ja gezegd tegen 3 bestuurslagen, zeggen we nee tegen het instituut provincie, zoals we dat op dit moment in Brabant kennen. Dat wil niet zeggen dat dat bijvoorbeeld in Drente of Friesland ook het geval is, dat moet per gebied opnieuw bekeken worden. Voorzitter, ten aanzien van uw uitleg over de democratische gelegitimeerd- heid aan met name de heer Van der Kallen, want ik heb het idee dat de rest van de raad daar niet zo'n probleem mee heeft, hoop ik dat de heer Van der Kallen dat kan ondersteunen. Want ik vind juist het streekgewest met getrap- -11- te verkiezingen een heel duidelijk voorbeeld van hoe iets niet goed funk- tioneert en waardoor er eigenlijk geen draagvlak is binnen de huidige gemeenten. Omdat vaak -en de heer Franken heeft dat ook al aangegeven- niet bekend is wat er allemmaal is, maar dat er bovendien een wat vreemde stemming is als je met zijn allen toch politiek vertegenwoordigt, als één stem, als één plaats moet gaan praten in een groter verband, dan denk ik dat u ten aanzien van uw uitleg onze steun daarin volledig heeft. Een van de belangrijkste eisen, om tot een goede driedeling te komen, is die democra tische gelegitimeerdheid. Of dan inderdaad die opkomst misschien in mindere mate is, is geen enkele reden om dan dit als uitgangspunt te laten vallen, integendeel zelfs, denk ik. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, u heeft mijn mening juist verwoord. Daar hoef ik dus niets meer over te zeggen. Met betrekking tot de woorden van mevrouw Demmers. Ik ben voor verlengd lokaal bestuur. Voor mij is het streekgewest derhalve geen extra bestuurs laag. De samenwerkende gemeenten zijn het streekgewest en dat wil ik graag zo houden, want ik wil geen bevoegdheden overdragen aan een ander lichaam, ook al wordt dat dan direkt gekozen. Ik wil graag, als raadslid van Bergen op Zoom, datgene beoordelen wat Bergen op Zoom aangaat. Ik denk dat de raad van Bergen op Zoom, hetzij de gewestafvaardiging van Bergen op Zoom dat het beste kan. Dat kan een ander bestuurslichaam, wel of niet direkt gekozen, wat mij betreft niet beter. Een woordje over wat er vandaag geschiedt met dit stuk. Tot nu toe is het zo dat na de commissie Schampers bijna alle grotere gemeenten meer wilden dan commissie Schampers ze wilde geven. Tot nu toe is het zo dat Den Bosch Rosmalen niet kreeg, dat Eindhoven Veldhoven niet kreeg en dat Tilburg Goirle ook niet zal krijgen. Ik denk dat dat een les mag zijn voor vandaag. Of beter gezegd, het Nederlandse spreekwoord, wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus. Ik hoop dat dat ook voor Bergen op Zoom op zal gaan, want men wil keer op keer het onderste uit de kan. Hoe groter, hoe mooier, maar groter is echt niet altijd mooi. Kijk maar naar wat er in de wereld gebeurt. Iets wat groter wordt, valt vaak uit elkaar. Dat geldt voor bedrijven, dat geldt voor territoriale eenheden, omdat er geen echte binding tussen de delen, die samengevoegd zijn, bestaat. Ik denk dat er geen echte binding tussen Halsteren en Bergen op Zoom zal bestaan. Daarom zou ik het jammer vinden als die kernen onvoldoende tot hun recht zouden komen in een grotere eenheid. Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, mag ik bij interruptie een vraag stellen aan de heer Van der Kallen. Hij had het net over het verlengd lokaal bestuur, dat hij daar voorstander van is. Ook hij is toch, denk ik, voorstander van de decentralisatie van taken vanuit het rijk naar de provincie en vanuit de provincie naar de gemeenten en weer een aantal taken andersom. Hij is zelf lid van de provincie, toch een gekozen bestuur. Hoe staat dat in verhouding tot hetgeen wat zijn voorkeur heeft ten aanzien van het verlengd lokaal bestuur? De heer VAN DER KALLEN: Ik ben voor decentralisatie, ook van de provincie richting gemeenten, want richting streekgewest noem ik richting gemeenten. Ik ben niet voor het opgeven van autonome besluitmogelijkheden van de gemeente naar boven. Ik ben van mening dat besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger moet plaatsvinden. Dat betekent dat wat gedecentraliseerd kan worden naar bestuurslagen daaronder een goede zaak is, want dan komt de besluitvorming dichter bij de burger. Decentralisatie van provincie naar gemeenten bepleit ik ook. Decentralisatie van provincie naar streekgewesten bepleit ik derhalve ook, want dat brengt

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 120