- 28 - door van tevoren al de eer aan jezelf te houden zou ik heel erg slecht hebben gevonden. Dat heb ik zeer zeker niet bedoeld ermee te zeggen. Ik heb alleen bedoeld te zeggen, gezien de informatie die we gekregen hebben en ge zien de beraadslagingen vind ik dat de positie wel degelijk overwogen moet worden. Ik ben daar heel duidelijk in, ik vind dat de wethouder op moet stap pen. Wat dat betreft val ik mevrouw Demmers helemaal bij. Ook de heer Bolsius heeft wat gezegd over de commissie van onderzoek. Ik vind dat er een onderzoek moet komen. Ik "heb dat in de gecombineerde commissie ook al gezegd en ik zeg het nu weer. Wat dat betreft ondersteun ik het voorstel. Wat de heer Bolsius zegt is inderdaad heel belangrijk. Ik denk dat het goed is om in de commissie over de voorwaarden van het onderzoek en over inderdaad de speelmogelijkheden van de commissie heel duidelijk te praten, want de heer Bolsius zegt het zou best wel eens kunnen zijn dat ik zaken wil inzien die ik niet toegeschoven krijg, maar die ik voor het onderzoek belangrijk vind. Ik ondersteun hem daarin, dat is ook mijn mening. De commissie moet daarin een bepaalde vrijheid hebben om een goed onderzoek in te kunnen stellen en anders moeten ze het onderzoek maar laten. Hier wil ik het bij laten. De VOORZITTER: Dames en heren, de BRTO heeft gevraagd of ze enkele televisie beelden van onze vergadering mogen maken in verband met hun uitzending die ze a.s. zaterdag willen houden. Ik heb ze die toestemming verleend. De heer LINSSEN: Ik heb niets nieuws toe te voegen. Ik sluit me aan bij het betoog van mevrouw Demmers en de heer Van den Ouden. De heer VAN DER STOEL, wethouder: Ik constateer dat over het algemeen in tweede termijn in de eerste plaats door sommigen tevredenheid is uitgesproken over de antwoorden en toezeggingen en dat anderzijds een aantal meningen zijn geventi leerd, waarvan ik denk dat daar nu niet op gereageerd zou hoeven te worden van mijn kant. Mevrouw Demmers geeft een invulling aan de politieke verantwoordelijkheid en neemt een stelling in die ik niet deel. Dat moge duidelijk zijn. Een duidelijke stellingname zoals zij die inneemt en overigens ook de heer Van de Wa'ter dat het vertrouwen is verloren, daarvan kan ik eerlijk gezegd niet veel meer doen dan kennisnemen en daar een beslissing aan verbinden. De beslissing is dat ik daarop niet reageer in die zin die zij bedoelen. De motie is bedoeld voor de raad en de raad doet een uitspraak over een wethouder. Of door wat hier gebeurt, zoals de heer Van den Ouden stelt, de kloof tussen burger en politiek groter wordt daarvan denk ik dat dat misschien ook wel eens te snel wordt gezegd. Er is een ernstige zaak aan de orde en die moet besproken worden. Er moet gekeken worden naar wat er gebeurd is en wat er aan gedaan moet worden om het te voorkomen. Dat is een oordeel wat de raad moet vellen. De VOORZITTER: Dames en heren, ik denk dat de beraadslagingen hiermee afge sloten zouden kunnen worden. Misschien is het toch goed voor uw beeldvorming om nog eens de drie toezeggingen van het college te herhalen. De taak van de commissie tot onderzoek van de rekeningen, dat is de commissie Financiën, strekt in de eerste plaats tot het doen van een vervroegd onderzoek naar de rekening 1991 van het onderdeel Maagd/Stoelemat. De toets van de re sultaten die behaald zijn in het eerste kwartaal 1992 om na te gaan of aan een tekort van 1991 structurele aspecten verbonden zijn. Het onderzoek naar de doelmatigheid strekt zich uit tot de bedrijfsvoering, in casu tot de orga nisatie en als zodanig de werkwijze, waarbij de commissie zich kan laten bij staan door externe deskundigheid zowel van de controlekant, de accountancy alsook van de horecadeskundigheid. De commissie zal verder een oordeel kunnen uitspreken over de voorstellen zoals die onder andere door de heer Muller ge daan zijn met betrekking tot de dekking van het tekort. Het lijkt mij heel juist omdat ik nu toch in globaliteit aangeef wat de opdracht van de commissie zal zijn, dat we de formulering daarvan nog eens goed uitschrijven alsmede de bewerktuiging en het ook voorleggen aan de commissie Financiën, omdat hoe divers over andere zaken uw mening ook mag zijn ik de indruk heb dat op zichzelf voor een dergelijk onderzoek een bredere dan alleen uit de coalitie bestaande - 29 - meerderheid te vinden zou moeten zijn. Het tweede punt waarover, dunkt mij, toezeggingen gedaan zijn en dat ik voor de duidelijkheid herhaal is dat er een periodieke verslaglegging in de commissie Culturele Zaken plaatsvindt, bij welke verslaglegging de commissie ook kan be sluiten het verslag, al of niet meteen advies, door te sturen naar de raad. In de derde plaats is u een toezegging gedaan om bij de voorjaarsnota een nota over de Stoelemat te ontvangen, inclusief datgene wat in de communicatie tus sen de heren Muller en Van der Kallen is gezegd. Omdat we op dit moment ook tot afronding van het debat zouden kunnen komen en het mij voorkomt dat de moties in ieder geval in stemming moeten worden ge bracht zou ik als volgorde willen voorstellen in de eerste plaats de motie Van de Water die verstrekkender is en vervolgens de motie die is ingediend door mevrouw Demmers. Is er nog behoefte om daarover een stemverklaring af te leggen Ik denk dat op zichzelf daar in tweede termijn heel duidelijk over ge sproken is, maar ik stel u in de gelegenheid om dat alsnog te doen. De heer MULLER: Gezien mijn bijdrage namens de CDA-fractie in de eerste en tweede termijn zal het duidelijk mogen zijn dat wij geen behoefte hebben aan beide moties, derhalve zullen wij ze niet ondersteunen. De heer VAN DEN KIEBOOM: Gezien onze bijdrage in eerste en tweede termijn is - het, denk ik, duidelijk dat wij ook geen behoefte hebben aan beide moties. De heer JANSSEN: Het zal duidelijk zijn dat ik me aansluit bij beide vorige sprekers De VOORZITTER: Dank u wel. Andere leden van de raad? Dan is aan de orde de motie Van de Water. Voor de motie stemmen de heren Van der Kallen, van Opdorp, Van Es, Van de Water, Jouvenaz Daartegen stemmen deheer P.M.L. Franken, mevrouw Van Dort, de heren A.J. Franken, Withagen, M.J.M. Franken, Stuart, Bakx, Dekkers, Van der Stoel, mevrouw Van Male de heer Bolsius, mevrouw Demmers, de heer Smits, mevrouw Noorman, de heren Van Kemenade, Janssen, Van den Kieboom, Aertssen, mevrouw Ambagts, de heer Hagenaars, mevrouw Veraart, de heren Van den Ouden, Linssen, Muller. Voor de motie hebben gestemd 5 leden van de raad, daartegen 24 zodat zij is verworpen Aan de orde is de stemming over de motie van mevrouw Demmers. Wilt u daar nog een stemverklaring over afleggen Dat is niet het geval Dan vraag ik u andermaal uw stem uit te brengen. Voor de motie stemmen mevrouw Van Male, de heer Bolsius, mevrouw Demmers, de heren Van den Ouden, Linssen en Van der Kallen. Tegen de motie stemmen de heer P.M.L. Franken, mevrouw Van Dort, de heren A.J. Franken, Withagen, M.J.M. Franken, Stuart, Bakx, Dekkers, Van der Stoel, Smits, mevrouw Noorman, de heren Van Kemenade, Janssen, van den Kieboom, Aertssen, mevrouw Ambagts, de heer Hagenaars, mevrouw Veraart, de heren Van Opdorp, Van Es, Van de Water, Jouvenaz en Muller. Voor de motie hebben gestemd 6 leden van uw raad, daartegen 23, zodat zij is verworpen. De heer VAN DER KALLEN: Schorsing, mijnheer de voorzitter, het xs half elf geweest. De VOORZITTER: Aan de orde is punt 8 van de agenda.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 98