- 24 - De VOORZITTER: De motie heeft de volgende inhoud: De Gemeenteraad van Bergen op Zoom in vergadering bijeen op donderdag 23 april 1992 spreekt als haar mening uit: - dat gezien het feit dat het de overige leden van het College van B&W her haaldelijk de wethouder van Culturele Zaken hebben verzocht inzicht te geven in het financiële reilen en zeilen van de Maagd en de Stoelemat - dat gezien het feit dat de betreffende wethouder in gebreke is gebleven bij het voldoen aan deze vraag - dat gezien het feit dat het College onvoldoende druk heeft uitgeoefend op de wethouder en hem te dwingen de gevraagde informatie te verschaffen - dat gezien het feit dat in de managementsrapportage, bij uitstek het middel de Raad vroegtijdig te informeren over potentiële problemen, op geen enkele wijze is getracht een signaal te laten uitgaan het College als geheel verweten kan worden de ontstane situatie niet onderkend te hebben en er onvoldoende reden is aan te nemen, dat het College in zijn huidige samenstelling in staat zal zijn het dagelijks bestuur van de gemeente Bergen op Zoom gestalte te geven en zegt daarom het vertrouwen in het College op en gaat over tot de orde van de dag. De motie is ondertekend door de heer Van de Water, de heren Jouvenaz, Van Opdorp, Van Es en Van der Kallen en maakt deel uit van uw beraadslagingen. Mevrouw DEMMERS: Helaas blijkt uit naar onze mening zeer onvolledige en abso luut onvoldoende antwoord van het college, evenals uit de betogen van de collegepartijen in deze raad dat politieke verantwoordelijkheid een begrip is uit het politieke recht waarmee men alleen maar schermt in theorie en achter wege laat of vergoelijkt op het moment dat er een daadwerkelijke invulling van het begrip wordt gevraagd. Men draagt politieke verantwoordelijkheid voor dat gene waarvoor men verantwoordelijk is, dus voor datgene wat tot zijn domein van taken en bevoegdheden hoort. De wethouder is politiek verantwoordelijk en derhalve politiek aansprakelijk jegens het vertegenwoordigend lichaam. Maar als hij nu, zoals de wethouder meerdere malen heeft aangegeven van niets wist, en eerlijk is eerlijk de D'66-fractie gelooft hem als hij zegt dat hij van niets wist, maar juist dan is het zaak om uit te gaan van de politieke aan sprakelijkheid van de bestuurder. Hij wist dan wel niets, maar op die plaats en met die verantwoordelijkheid had hij het moeten weten. Hij en alleen hij is als eerste verantwoordelijk dat de organisatie zodanig ingericht is dat hij die informatie krijgt die nodig is om: a. risico's te herkennen b. te ondekken en om dan de noodzakelijke maatregelen te nemen. Weliswaar kan alleen iemand politiek aansprakelijk worden gesteld die keuzes kan maken, maar die keuze had hij kunnen maken.De D'66-fractie is van mening dat de portefeuillehouder had moeten kiezen voor een herhaalde, tot op de bo dem gerichte vraagstelling ten aanzien van de exploitatievoortgang in plaats van, gechargeerd weliswaar, hoe gaat het, het was druk, het gaat goed en geen bericht is goed bericht. Er is iets goed misgegaan. Wanneer er iets goed mis is kan het nooit zo zijn dat daaruit geen consequenties worden getrokken, dat niemand aansprakelijk wordt gesteld. Als dat gebeurt dan zou de politiek verziekt zijn, dan werkt het zuiveringsritueel niet zoals het moet werken. Een portefeuillehouder die inziet dat hij politiek aansprakelijk is, zoals uit de beantwoording van de wethouder blijkt, heeft volgens D'66 slechts één mogelijkheid, hij houdt de eer aan zichzelf. Tot deze eindconclusie is deze portefeuillehouder helaas niet gekomen. Wij hebben dan ook het vertrouwen in deze dagelijks,bestuurder als bestuurder verloren. Een gemeenteraad, dus ook de partijen waaruit het college gevormd is en dat zijn voor de duidelijkheid in ons staatsrecht geen collegepartijen, want de raad heeft een andere ver- - 25 - antwoordelijkheid en we zijn geen Tweede Kamertje aan het spelen, moet zich er rekenschap van geven dat het wegsturen van een wethouder een voorbeeldfunctie is, zowel voor de huidige als toekomstige bestuurders als naar het ambtenarencorps toe én last but nog least naar de burger. Dit heensturen dient ook plaats te vinden als er sprake is van ambtelijk falen en collegiaal mistasten, maar ook als verwacht mag worden dat de opvolging weieens een probleem zou kunnen worden. Deze overweging mag nooit tot gevolg hebben dat de politieke verantwoordelijkheid wordt ge frustreerd, dat zaken die echt niet door de beugel kunnen zonder zicht bare gevolgen blijven. Men dient de politiek te zuiveren. Voor het be stuur van onze stad vinden wij het laat maar zitten en geefom in voet baltermen te spreken, de gele kaart' funest. Waartoe bungelende bestuurders niet meer in staat zijn hebben vele landelijke en lokale voorbeelden in het verleden reeds te zien gegeven. Onwerkbaar voor de wethouder zelf, het college en de raad. Alleen partijen die door meerdere in het dagelijks be stuur vertegenwoordigd zijn, dan is in ons geval het CDA, zijn als we spre ken van machtspolitiek daarmee gediend. Of zal het zo kunnen zijn, maar laten we daar nu alsjeblieft maar niet van uitgaan, dat we vanavond de hoogte van het bedrag hebben vastgesteld tot waar een portefeuillehouder die van niets wist mag blunderen. Het zal duidelijk zijn dat een raadsuitspraak van het 'laat maar zitten-niveau1 een precedentwerking naar de toekomst heeft. Hoewel overtuigd van de integriteit van de wethouder als persoon, kunnen wij gezien mijn betoog niet anders dan een motie van wantrouwen indienen, die weliswaar wat vertekendeningepend aan u bij deze aangeboden zal worden en ik wil u vragen de heer Bolsius een reactie te laten geven op hetgene de heer Stuart heeft gezegd ten aanzien van de commissie Financiën. De VOORZITTER: De motie heeft de volgende inhoud. De Gemeenteraad van Bergen op Zoom in vergadering bijeen op donderdag 23 april 1992 spreekt als haar mening uit: - dat in het College van B&W herhaaldelijk de wethouder van Culturele zaken verzocht is inzicht te geven in het financiële reilen en zeilen van de Maagd en de Stoelemat - dat de betreffende wethouder in gebreke is gebleven bij het voldoen aan deze vraag en niet alert heeft gereageerd op het achterwege blijven van noodzakelijke informatie - dat het College onvoldoende druk heeft uitgeoefend op de wethouder en hem te dwingen de gevraagde informatie te verschaffen - dat in de managementsrapportage, bij uitstek het middel de Raad vroeg tijdig te informeren over potentiële problemen, op geen enkele wijze is ge tracht een alarmerend signaal te laten uitgaan - dat ondanks het feit, dat het gehele College verweten kan worden de ontstane situatie niet onderkend te hebben, de wethouder Culturele zaken politiek verantwoordelijk is voor het gevoerde beleid en de terzake gemaakte fouten en dientengevolge niet langer het vertrouwen van de Raad bezit en gaat' over tot de orde van de dag. De motie is ondertekend door de heer Bolsius, mevrouw Van Male, mevrouw Demmers en de heren Linssen en Van den Ouden en maakt deel uit van uw be raadslagingen. Het woord is aan de heer Van der Kallen. De heer BOLSIUS: Voorzitter, mevrouw Demmers had gevraagd of u mij het woord wilde geven naar aanleiding van het verhaal rond de commissie Financiën. De heer VAN DER KALLEN: Ik heb best wat geduld voorzitter.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 96