- 22 - aan u gepresenteerd kan worden, bij welke gelegenheid wij ook in de commissie zullen nagaan welk oordeel uitgesproken moet worden over door de heer Muller ge dane suggesties ter dekking van het tekort over 1991. Het tweede punt waarover u een toezegging gedaan is betreft een periodiek ver slag, zo mogelijk maandelijks, dat naar de commissie gaat, welke commissie kan besluiten of het verslag al of niet doorgezonden wordt naar de raad. In de derde plaats is aan u toegezegd dat bij de voorjaarsnota een nota over De Stoelemat in het vooruitzicht gesteld is, waarbij met name aan de juridische regelgeving, hetzij publiekrechterlijk, hetzij privaatrechterlijk, in voldoende mate aandacht geschonken zal worden. De heer STUART, wethouder: Ik probeer mij voor te stellen wat nu de taakom schrijving zou moeten zijn voor de commissie tot onderzoek van de rekening. Het zou denk ik nuttig zijn om de suggestie van de heer Van den Kieboom daar bij te betrekken. Dit om in tweede termijn in ieder geval helderheid te krijgen over wat men nu verwacht aan te onderzoeken zaken. Van de zijde van het college is toegezegd dat er met name met behulp van deskundigheid op het gebied van horeca-exploitatie en accountancy gekeken zal worden naar de organisatie van het horecawezen in De Maagd om het zo maar te zeggen. De heer Van den Kieboom heeft gezegd ik wil daar graag verbreding aan geven en er moet een commissie naar kijken. Anderzijds ligt daar de suggestie die het college gaarne wil over nemen van de heer Muller. Ik stel me zo voor dat waar het onderzoek naar doel matigheid zich kan uitstrekken tot de bedrijfsvoering de suggestie van de heer Van den Kieboom vervat zou kunnen worden onder de taakomschrijving voor de commissie tot onderzoek van de rekening, waardoor die taak zou bestaan uit: a. vervroegde controle van de rekening 1991 b. toetsing en vergelijking met de resultaten van het eerste kwartaal 1992 c. het trekken van lessen daaruit d. adviezen met betrekking tot de organisatie van de bedrijfsvoering van de schouwburg in zijn algemeenheid, waarbij de accountant en andere deskundigen te hulp geroepen kunnen worden. Ik denk dat we dan alles in enen hebben en dat dan ook voor de commissie tot onderzoek van de rekening duidelijk is wat van haar verwacht wordt. Tenslotte nog toetsing van eventueel al door het college te ontwikkelen voor stellen ter dekking van het tekort. De heer VAN DER KALLEN: Alvorens u gaat schorsen doe ik u de suggestie, voor zitter, te schorsen tot morgenavond. Gezien het tijdstip en de afspraken ge maakt kan ik mij voorstellen dat na een schorsing we het tijdstip van half elf in ruime mate overschrijden en dan heeft in ieder geval de D'66 fractie alle tijd om haar tweede termijn heel goed voor te bereiden. Mevrouw DEMMERS: Mijnheer Van der Kallen, u bent vervelend bezig. Ik heb ge woon een paar minuten schorsing gevraagd.. De VOORZITTER: De vergadering is geschorst tot 22.00 uur. Ik had niemand het woord verleend. Aldus schorst de voorzitter de vergadering om 21.55 uur. Dé" VUUHZITTER: De vergadering is heropend(22.10Het woord is aan de heer Muller De heer MULLER: Ik heb voor mijn tweede termijn niet zo lang nodig als voor mijn eerste termijn, maar dat had ik inmiddels ook aangekondigd. Ik ben u dank verschuldigd voor het antwoord op de vraag van de heer Van der Kallen omtrent De Stoelemat. Wij weten dat hij een beetje selectief luistert en daarom zal ik dat gedeelte van mijn betoog aan hem doen toekomen, dan kan hij lezen wat de kwintessens van onze vraag is. Vervolgens heeft de wethouder op een duidelijke wijze uiting en invulling ge geven van zijn verantwoordelijkheid als portefeuillehouder en de vragen en opmerkingen die wij daarover gesteld hebben heeft hij beaamd, toegegeven en goed in zijn oren geknoopt. Wat moet ik nog meer van hem vragen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee en daar ben ik mijn eerste termijn ook - 23 - mee geëindigd. Het brede onderzoek, om daar even op terug te komen, daarvan denk ik dat de opmerkingen die wethouder Stuart heeft gemaakt naar aanleiding van deze vraag, zeer duidelijke opmerkingen zijn die wij volledig onderschrijven. Wat betreft de commissie die dat onderzoek moet doen heb ik niet bedoeld, dat kan verkeerd begrepen zijn, een subcommissie van de commissie Financiën. Wat ons betreft is dat de volledige commissie Financiën waar alle politieke partijen in vertegenwoordigd zijn. Dat betekent dat het breed is en aan de hand van het cijfermateriaal zal het onderzoek zijn breed karakter zeker ook gaan krijgen. Tot slot heb ik toch behoefte om nog een korte verklaring af te leggen. Net als elke andere fractie heeft de CDA-fractie de afgelopen weken op basis van de rapportage van het college en de discussies in de gecombineerde com missie intern voor lastige afwegingen gestaan. De vertegenwoordigers van het CDA in de gecombineerde commissievergadering hebben zoveel mogelijk gepoogd feiten helder te krijgen in deze kwestie. In de besluitvorming van de fractie stonden twee vragen centraal. Ten eerste wat te doen met de politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid en ten tweede de bestuurlijke financiële op lossing curatief en reparerend. U hebt in eerste termijn ons CDA-antwoord op de tweede vraag kunnen horen. Onze beslissing hebben wij als CDA getoetst aan de beslissing van de P.vd.A. en V.V.D., onze coalitiegenoten. Gelukkig hebben de coalitiegenoten elkaar in hun respectievelijke beslissingen in een gezamenlijke coalitieverantwoorde lijkheid kunnen vinden. Wij zijn daar verheugd over, want wij investeren als CDA evenals de P.v.d.A. en V.V.D. fors in dit college en dat zijn wij bereid ook te blijven doen. Tot slot zijn wij content met de toezegging van uw college in^casu de porte feuillehouder over die zaken die wij hebben aangekaart. De heer VAN DEN KIEBOOM: Ik zal mij in tweede termijn beperken tot het voorstel dat wij gedaan hebben over de commissie. Met uw toelichting, voorzitter en de toelichting van wethouder Stuart zijn we er nog niet helemaal. Wij pleiten inderdaad voor een commissie Financiën waarin minimaal elke partij is vertegen woordigd, de constructie die we nu kennen, en daarnaast, u hebt gezegd die kan zonodig of desgevraagd worden bijgestaan door deskundigen. Ais u ons aan vankelijke voorstel goed heeft gehoord denken wij dat we vanaf het moment dat de commissie van onderzoek haar activiteiten start zij bijgestaan moet worden door deskundigen. De heer JANSSEN: De VVD-fractie kan in tweede termijn kort zijn. Voor wat ons betreft waren de antwoorden van de wethouder en het college in eerste termijn duidelijk.De toezegging die vanuit het college gekomen is bij monde van de heer Stuart met betrekking tot het algemene onderzoek daarkunnen- wij ons in vinden. U zult de VVD-fractie in de commissie Cultuur zeer betrokken weten in de toe komst. Daar denken wij dat wij de nodige vragen en opmerkingen zeker kwijt kunnen en dat we dan in debat met de wethouder cultuur kunnen gaan. Tot zover, voorzitter. De heer VAN DE WATER: In de eerste plaats zijn wij geenszins van plan om de collegeverslagen openbaar te maken, wij vinden alleen, volgens het bekende artikel, dat wij als raadsleden het rechthebber, stukken vertrouwlijk ter inzage te krijgen. Door de wethouder is als antwoord gegeven een aantal data waarop be slissingen zijn genomen, maar ik heb duidelijk gevraagd om over de periode waarover het gaat de verslagen van het college vertrouwlijk ter inzage te leggen en dat is toch wat anders dan wat nu gebracht is. Verder wilden wij als Gemeentebelangen/Stadspartij een motie indienen en deze deel doen uitmaken van de beraadslagingen van hedenavond.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 95