- 20 -
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Ik heb van u genoteerd dat u het eens was
met het voorstel wat er lag.
Mevrouw DEMMERS: Dat is het raadsvoorstel, dat is wat anders.
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Dan is het onderscheid nu duidelijk, neem
ik aan. Over de rentekosten, daar ben ik op ingegaan, daar wil het college
graag op antwoorden maar daarvoor moeten eerst enige afwegingen gemaakt worden.
Zij stelde tenslotte de vraag hoe de portefeuillehouder zijn verantwoording
neemt ten opzichte van het college. De voorzitter heeft reeds over de wijze
gesproken waarop we denken met elkaar om te gaan. Eerlijk gezegd kan ik nu
met uw vraag niet zo verschrikkelijk veel meer aan.
Mevrouw DEMMERS: Dat u er niet veel mee kon was me duidelijk. Dat had ik ook
niet gevraagd. Ik had gevraagd; Hoe denkt de portefeuillehouder zijn politieke
verantwoordelijkheid tot uiting te laten komen Ik heb in dit verband niet
over het college gesproken. Uw politieke verantwoordelijkheid die u zelf
terecht naar u toe getrokken heeft, hoe denkt die tot uitdrukking te laten
komen. Dat is de vraag geweest.
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Die wens ik tot uitdrukking te laten komen
door het voorstel en de verklaring gecombineerd met wat er vanavond gezegd
wordt te beleven en actief uit te voeren en het mij tot een eer te rekenen
om te zorgen dat de zaken die vanavond zijn toegezegd ook gebeuren.
Ik wijs nog eens op de verklaring waarin ik uitspreek op de 3e pagina dat
ik het mede mijn verantwoordelijkheid acht om maatregelen te treffen die her
haling kunnen voorkomen en dat ik hoopte dat ik u vanavond daarvan zou kunnen
overtuigen.
De heer Van der Kallen heeft een aantal mededelingen gedaan waarvan het ener
zijds niet op mijn weg ligt om daarop te reageren en anderzijds duidelijke
meningen over privatisering en wat hij daarvan vindt. Ik meen dat ik daar nu
niet nader op in moet gaan omdat het nu niet echt heel concreet aan de orde
is. Als hij spreekt, waar de heer Van den Ouden ook even op wijst, over de
eer aan jezelf houden stel ik er prijs op te zeggen dat ik vind dat ik ver
antwoording moet afleggen. Als ik verantwoording wil afleggen moet ik niet
voor dat moment weg zijn.
De heer Van den Ouden heeft net als in de commissie nog eens gewezen op de
communicatie die beter zou moeten.Daar zijn wij inmiddels wel van overtuigd.
Wij zullen ons natuurlijk ernstig beraden en een deel van de voorstellen heb
ben daar natuurlijk ook mee te maken, hoe dat veel optimaler kan gebeuren om
dit, zoals velen hebben gezegd, geen tweede keer te laten gebeuren.
De heer VAN DEN 0UDEN:Als ik even mag. Er is gesproken over een onderzoek door
diverse partijen. Komt er een onderzoek naar hoe het beter kan Begrijp ik
dat nu
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Dat zit in de taken die de commissie heeft.
Voor een groot deel komt dat daar al aan de orde.Je loopt natuurlijk de zaken
na om te zien waar iets gezeten heeft dat anders zou moeten en dat als er
iets gebeurt dat ook op de tafel komt waar het zijn moet. Aan behandeling daar
van kom je dan vanzelf toe als je dit soort onderzoek begint.
De heer VAN DEN OUDEN: Er komt dus een onderzoek.
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Dit maakt deel uit van de onderzoeken waar
we het nu over hebben.
De heer VAN DEN KIEB00M: Misschien voor alle duidelijkheid. Ik heb voorgesteld
om een onderzoekcommissie te benoemen die zich niet alleen beperkt tot het onder
zoeken van het horecagedeelte van De Maagd, maar ik heb gepleit voor het in
stellen van een onderzoekcommissie die, vanaf het moment dat De Maagd werd ge
opend, de totale organisatie doorlicht.
De heer VAN DEN OUDEN: Dat bedoelde ik ook.
- 21 -
De heer VAN DER STOEL, wethouder: U zult begrepen hebben uit het antwoord
en anders zeg ik dat nog eens, dat de taak die de commissie Financiën nu
krijgt een hele andere is dan de normale, dat is een veel uitgebreidere
taak. Alle elementen komen daarin in principe aan de orde. Ik heb erop ge
wezen dat de commissie Financiën in dit geval deskundigen kan raadplegen
en tot zich roepen om over aspecten toelichting te geven. Ik heb gezegd als
er nog vragen overblijven dan moeten wij die aanpakken. Het is de vraag of
je één commissie, zoals de heer Van den Kieboom zegt, van tevoren een precies
omschreven opdracht moet geven. Ik heb gezegd, de commissie Financiën zal op
heel veel aspecten moeten gaan letten. De mensen die naar de horeca-
kijken komen met een andere invalshoek natuurlijk ook met resultaten. Als je
dan dingen tegenkomt waarvan je meer wil weten, dan moeten die simpelweg aan
de orde komen. Ik zou er op dit moment niet voor zijn om nu al vast te stellen
hoe je exact, omdat we die omschrijving nog niet hebben, kan zeggen er zij
één commissie die dit allemaal bekijkt. De wil is er om alle aspecten te be
lichten en te onderzoeken en laten we even formuleren hoe we daaraan tegemoet
denken te komen. Het is geen enkel probleem om u dat uit te leggen en te ver
tellen. Maar om zo'n hard besluit te nemen en te zeggen er komt één commissie
die alles onderzoekt vinden wij net even een stap te ver.
De heer Linssen heeft, zoals trouwens ook de heer Van den Ouden, gewezen op het
feit dat als er nu een tekort is we straks op subsidies moeten bezuinigen, dat
daar een relatie tussen is. Ik zal niet te diep ingaan op de structurele aard
van een en ander en de incidentele aard van een en ander. Die koppeling zou
je kunnen leggen, maar verschil is er uiteraard ook.
Hij zegt duidelijk van De Stoelemat, daar heeft hij een duidelijke mening over,
die moet verkocht worden. Wij zeggen we moeten bij De Stoelemat goed kijken
naar de functie die dat gebouw kan hebben en noeten afvragen of de gemeente
daarvoor de aangewezen exploitant is. Of we elkaar op het eind van die studie
ontmoeten is op zich niet uit te sluiten.
Ik meen dat ik de vragen die in eerste termijn zijn gesteld zoveel mogelijk
naar vermogen heb beantwoord.
Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, mag ik een voorstel van orde vragen of wij op
nieuw tien minuten schorsing mogen om over het antwoord van de wethouder in
eerste termijn nader te overleggen
De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer de voorzitter, hier ben ik niet voor. Ik vind
dat politici de kwaliteit dienen te hebben om in een normaal debat met elkaar
om te gaan.
Mevrouw DEMMERS: Het college heeft, terecht vind ik, na de eerste termijn
schorsing gevraagd om zich over de vragen en het antwoord daarop te kunnen
beraden en ik denk dat dit een zodanig belangrijk punt is dat wij ook op
een juiste wijze in tweede termijn moeten kunnen reageren op hetgeen wet
houder Van der Stoel heeft gesteld.
De heer VAN DER KALLEN: Dit is de tweede keer. In eerste termijn wordt er in
drie minuten een verklaring voorgelezen. Daarna heeft men twaalf minuten
nodig om deze te herlezen. Nu wil D'66 weer een schorsing. Ik vraag me af hoe
D66 gewend is te debatteren.
Mevrouw DEMMERS: Dat zal ik u later uitleggen, mijnheer Van der Kallen. Ik
vraag nu schorsing en wens daarover niet met u in discussie te gaan.
De VOORZITTER: Ik heb uw vraag begrepen mevrouw.
Misschien is het goed om, voordat de vergaderingenige tijd geschorst wordt,
toch nog eens even de drie toezeggingen van de zijde van het college
Dat^is in de eerste plaats dat de rekening van hetJaar 1991 vervroegd en
versneld wordt opgemaakt voor de commissie Financien die zich kan laten
voorlichten doo/externe deskundigen op het terrein van -chtmatigheid en
doelmatigheid van de uitgaven, waarmee - naar wij hopen - op korte
inzicht in de feitelijke exploitatie van 1991 van het totaal van de schouwburg