- 18 -
De heer Muller spreekt vervolgens bij een derde voorstel over de communi-
catie tussen de portefeuillehouder en het ambtelijk management en zegt daar
bij: U hebt onvoldoende doorgevraagd. Als u mijn verklaring aanhoort, die
ik vanavond heb afgelegd, dan geef ik dat daar expliciet in toe. Dat het geen
tweede keer zou moeten gebeuren, daarvan ben ik me ook heel goed bewust. Als
de heer Muller zegt u moet meer op uw strepen staan, dan knoop ik dat in mijn
oren op dat punt. Hij merkt vervolgens op dat het geëxtrapoleerde tekort in
1992, het tekort wat bij ongewijzigd beleid zou ontstaan aan het eind van
het jaar, niet te tolereren is. Dit zou ik in principe willen delen. Wij stel
len in het voorstel aan de raad dan ook voor om serieus te onderzoeken in
hoeverre dat extra tekort van rond de f. 100.000,- zoveel mogelijk geminima
liseerd kan worden. Ik denk dat het net iets te veel gevraagd is, omdat we
daarvoor nog meer inzicht nodig hebben, om daar vanavond een keiharde uit
spraak over te doen van deze zijde, behalve dat we kunnen zeggen dat we het
ons tot een eer rekenen om ons maximaal in te zetten om dat te bereiken.
Bij De Stoelemat zegt de heer Muller, zou een actieve acquisitie niet veel
meer kunnen opleveren Het zal een onderdeel moeten zijn, denk ik, van onze
rapportage aan de raad in hoeverre je bij dit gebouw en met welke kosten je
wat zou kunnen doen en of een actieve acquisitie daarin verbetering zou brengen.
Dat antwoord moet je denk ik in de nota proberen te geven, alvorens je zou zeg
gen dat het gebouw persé vervreemd moet worden,een logische manier om tegen de
problematiek aan te kijken. Dat we ons nu extra bewust zijn geworden en dit ook
in het voorstel schrijven dat er geen evenementenprobleem moet ontstaat is
denk ik duidelijk. Waar het uiteindelijk om gaat in die nota is of de budget
taire neutraliteit te realiseren is en ook natuurlijk annex daarmee of de functie
die je aan dat gebouw wil geven de moeite waard is voor de gemeente.
De heer Van den Kieboom zegt overigens, net als de heer Muller, dat de verklaring
die ik vanavond heb afgelegd voor de eerste termijn van de raad veel kou uit de
lucht heeft genomen en daar ben ik blij mee. Hij zegt vervolgens, wat ga je nu
in de toekomst doen en maakt daar een aantal opmerkingen over.
Ik heb er net over gesproken welke functie de commissie Financiën zeer binnen
kort zou kunnen vervullen. Dat juicht het college toe, daar stemmen we mee in.
We stellen ons daarbij voor dat die commissie de rechtmatigheid en de doelmatig
heid beoordeelt en voor alle duidelijkheid, dan in die positie over de mogelijk
heden beschikt om deskundigen op te roepen. We zullen natuurlijk daarvoor, voor
de leden van de commissie, zo snel mogelijk wat zaken op papier zetten, dat goed
omschrijven zodat iedereen weet wat kan Als enerzijds de commissie Financiën
zich richt op de recht- en doelmatigheid van inkomsten en uitgaven en er ander
zijds een groep komt die naar de horeca-exploitatie kijkt en de mogelijkheden
daarvan, dan is het denkbaar dat met name in de commissie Financiën bij dat recht
en doelmatigheidsonderzoek er vragen naar boven zouden kunnen komen die wel
licht niet direct op de weg van de commissie Financiën liggen, maar die dan
door het college beantwoord moeten worden. We hebben het idee, zoals we er nu
tegenaan kijken, dat met de gegevens over de horeca-exploitatie en de gegevens
die de commissie Financiën krijgt en de eventueel overblijvende vragen, er dan
een totaal inzicht moet kunnen ontstaan over hoe de organisatie van de schouw
burg zou moeten kunnen functioneren. Daarmee denk ik tegemoet gekomen te zijn
aan de heer Van den Kieboom, die zegt: wij willen eigenlijk nog wel wat meer
weten dan alleen wat normaal in de commissie Financiën zou kunnen en wat de
mogelijkheden van de horeca zouden zijn. Daarmee dus geen problemen.
De heer Janssen, namens de VVD-fractie, wijst op de te voorkomen herhaling,
vandaar ook dat wij heel serieus gekeken hebben naar wat hier is opgetreden
en hoe we dat zouden moeten tackelen. Daar richten wij ons ernstig op. Hij acht
de voorstellen een goede basis en wijst nog eens op het feit dab er regelmatig
in de commissie Cultuur daarover gesproken zou moeten kunnen worden.
Ik heb in mijn verklaring vanavond gezegd dan ik me dat ook voorneem om zeer
periodiek in de commissie Culturele Zaken verslag te doen van wat we op dat
moment weten. We zullen u daarover graag informeren. Dat beleef ik zelf niet,
mijnheer Van den Ouden, als een onder curatele stelling.
- 19 -
De heer Van de Water wijst nog eens op de collegeverslagen en dat doet de
fractie van D'66 ook. We denken in de geest van artikel 129 te handelen
als men dat graag wil, door de data van de besluitenlijsten van het college
te noemen waar iets over de schouwburg en de evenementenzaal is gezegd.
Dat heeft plaatsgevonden op 15 januari 1991, 22 januari 1991, 26 maart 1991
en 2 juli 1991. De eerste vraag, want die is daar mee annex als je die data
noemt is door de jaarrekening beantwoord. Ik heb u in mijn verklaring de
brief van de budgethouder van mei genoemd en de vragen die in het voorjaar
zijn gesteld zijn in de tweede managementrapportage aan de orde gekomen.
De heer BOLSIUS: Een korte interruptie, voorzitter.
Wellicht vergeet de portfeuillehouder enkele data. Ik kan me niet voorstellen
dat dit onderwerp niet aan de orde is gekomen bij de behandeling van de mana
gementrapportage later in dat jaar. U wilt me toch echt niet vertellen dat
in het college na 2 juli niet meer gesproken is over de exploitatie van de
schouwburg
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Ik heb net niet proberen duidelijk te maken
dat er maar 4 keer per jaar over de schouwburg gesproken is. Er is aan het
college gevraagd in welke notulen besluiten zijn opgenomen.
De heer BOLSIUS: Er is aan het college gevraagd en ik heb die vraag zelf ge
steld en ik denk dat ik hem het beste hier kan herhalen. Wij willen weten op
welke wijze in collegevergaderingen gesproken is over de exploitatievoortgang
van De Maagd en De Stoelemat, op welke data dat gebeurd is en welke actie
naar aanleiding van die vraagstelling heeft plaatsgevonden. Dat is de vraag
stelling geweest en vandaar dat wij ook graag de notulen hadden ingekeken
daartoe
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Ik heb data genoemd op het verzoek. Ik heb
u gemeld welke resultaten dat uiteindelijk heeft opgeleverd. Om nu uitge
breid te gaan schilderen wat je in de tussentijd mondeling met elkaar be
spreekt en beziet wat mogelijk is dat lijkt mij wat lastig om dat allemaal
te recapituleren, al heeft ook de fractie van D'66 daarbij opgemerkt dat
het logisch is om dan ook maar nu te behandelen, hoe is de kwaliteit van de
besprekingen die je hebt. Ik vind het op dit moment niet aan mij om daar
andere uitspraken over te doen omdat je zoveel mogelijk met elkaar zaken
bespreekt die aan de orde zijn en dat waren er niet weinig. Wat is er nog
meer te vertellen dan wat in het voorstel aan de raad staat en wat in een
verklaring vanavond door mij is voorgelezen waar geen genoegen mee genomen
had moeten worden. Het lijkt mij dat dit totaalbeeld wel voldoende zou mogen
zijn.
Ik was bij de heer Van de Water gebleven en die maakte de opmerking dat het
energieverbruik lager moet kunnen. U zult heel goed begrijpen dat we ons
daarvoor zullen inzetten om te kijken wat dat betekent. Ik zal later in de
commissie ook nog eens terugkomen op de praktische problemen waarover je dan
spreekt en die ook wel met investeringen te maken kunnen hebben.Er is geen
enkel probleem om u precies voor te leggen wat je zou kunnen besparen en
wat je daar in sommige gevallen voor moet investeren en welke afwegingen je
dan moet maken. Hij zegt ook, het verslag van de managementrapportage daar
had meer inzicht van moeten komen. Ik denk dat we daar eigenlijk al in vol
doende mate over gesproken hebben dat dat had moeten komen
Hij heeft de opmerking gemaakt, de exploitatie van De Maagd had zo niet ge
mogen. Ik ben daar net al op ingegaan door dat te onderstrepen en te zeggen
dat had nu inderdaad niet gemogen. Het lijkt ons ook niet dat het hoeft.
Over de verslaggeving naar de commissie heb ik - reeds gesproken.
Mevrouw Demmers, een deel van de beantwoording van haar vragen heb ik al gedaan,
heeft haar instemming betuigd met het voorstel van het college zoals het
er ligt en de verklaring.
Mevrouw DEMMERS: Ik heb absoluut geen instemming ten opzichte van de verkla
ring gegeven, laat ik daar heel duidelijk in zijn.