-54-
De VOORZITTER: De heer Van der Kallen voor de tweede termijn?
De heer VAN DER KALLEN: Is de eerste termijn van het college over? Het
college gaat niet in op de imago-aspekten, wat ik toch eigenlijk van u had
verwacht. Het college gaat niet in op de milieu-aspekten, die ik eigenlijk
van de portefeuillehouder had verwacht. Als dit de beantwoording is van het
college in eerste termijn, dan vind ik dat vrij beschamend en mij geen recht
doen.
De VOORZITTER: Maar ik heb ook niet de indruk dat er in de verste verte een
kans is dat we u overtuigen.
De heer VAN DER KALLEN: Daar gaat het niet alleen om. Het gaat erom dat in
dit huis politiek wordt bedreven. Ik constateer in dit huis dat er in dit
huis allerlei beleidsmaatregelen worden...
De VOORZITTER: Politiek is natuurlijk niet een doel op zichzelf. Er moet dan
sprake zijn dat er argumenten aangedragen kunnen worden die tot overtuiging
zouden kunnen leiden. De kans daarop acht ik op dit moment gering, maar we
hebben alle tijd. Ik weet niet of de heer Bakx behoefte heeft om daar nog
wat over mede te delen?
De heer BAKX, wethouder: Qua principe zouden de uitgangspunten van de heer
Van der Kallen terecht kunnen zijn. Zij het dat hier nog een aantal andere
zaken in meespelen. Als u zegt, er is geen milieutoets geweest, dan zou dat
slechts alleen kunnen zijn op de component van de hoeveelheden en dat soort
zaken. Ik denk dat dat zelfs de milieutoets zou kunnen weerstaan. Maar het
is natuurlijk niet zo dat je dit detail zo zou kunnen opblazen dat je zou
kunnen zeggen, hier is het milieu zo mee gediend. Dat zou betekenen dat we
het voorstel zouden moeten terugnemen, louter en alleen om milieumotieven.
Daar vind ik het iets te zwaar voor aangezet.
De VOORZITTER: Akkoord. Over het imago in het algemeen. Het lijkt me dat het
in ons midden verkerende lid van provinciale staten ook nog eens bij de
provincie zou kunnen nagaan of op de notitie, waarin bij het regenverbod
tennisbanen nadrukkelijk uitgezonderd zijn, de provincie haar imago en
milieutoets in voldoende mate heeft toegepast. De tweede termijn.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, om met het laatste te beginnen. U mag er
echt van uitgaan dat het in uw midden verkerende provinciale statenlid dat
zeker zal doen. Met betrekking tot hetgeen de portefeuillehouder sportzaken
heeft gezegd. Ik denk dat hij niet is ingegaan op de zaken, die ik heb
aangedragen, in het kader van, we doen nu een investering van 34.000,
Maar in goed beleid zou ook passen, althans in mijn optiek, wanneer je
inderdaad kan voorzien dat er een revisie komt van het huidige banenbestand
en uit de bij de commissie ter inzage gelegde stukken blijkt dat dat op
redelijk korte termijn inderdaad zou kunnen gebeuren, dat men op basis van
bijvoorbeeld milieu-aspekten en ook van onderhoudsaspekten-want laten we
wel wezen, gravel is verschrikkelijk duur en arbeidsintensief in onderhoud-
men zou kunnen kiezen voor ander materiaal. Dat materiaal heb ik ook ge
noemd, bijvoorbeeld kunstgras.
We moeten ervan uitgaan dat we in de toekomst om pure efficiencyredenen en
doelmatigheidsredenen, en laten we wel zijn, in een gemeente die bezuini-
gingsrijp is, waar veel te bezuinigen valt omdat we weinig geld hebben, best
wel eens aan doelmatigheidsinvesteringen zouden kunnen toekomen. Al was het
er alleen maar om, als we kunstgras inzetten, dat we ook met minder tennis
banen in de toekomst toe kunnen komen. Omdat kunstgras het hele jaar, onder
iedere omstandigheid bijna, te bespelen valt, tenzij het gesneeuwd heeft.
-55-
Maar het is zomer en winter bespeelbaar en biedt zeker meer mogelijkheden
dan gravel. Als je er dat allemaal bij betrekt, dan denk ik dat er ook puur
financiële gronden kunnen zijn en sportieve efficiencygronden, waardoor je
zegt van, ik overdenk nog wel eens of ik die 34.000,— wens uit te geven.
Dan moet ik zeggen, u bent er in eerste termijn niet op ingegaan. Ik hoop
dat u dat in tweede termijn wel doet.
Met betrekking tot het imago en tot de hoeveelheid verbruikt water. Ik heb
ook in mijn betoog gezegd, dat de hoeveelheden verbruikt water relatief
beperkt zijn. Dat heb ik natuurlijk niet zonder reden gedaan. Ik heb ook in
mijn betoog gezegd, dat die vergelijking tussen agrariër en sporter enz.
gechargeerd klinkt en dat vermoedelijk ook is. Maar dat doet aan het
werkelijke gevoel van consequent handelende overheden, die allemaal
prachtige verhalen schrijven over milieu, geen milimeter af. Ik denk dat je
wel degelijk in alle handelen wat je doet, als overheid, en zeker na de
discussie, die we gisteren over het MUP hebben gevoerd, je bewust moet zijn
van wat doe ik en wat heeft dat voor effekten op het milieu. Als we de com
missie Zevenbergen erbij betrekken, waarbij het imago van de politiek en de
totale overheid wel degelijk is betrokken, dan denk ik dat die overheid een
consequent handelen moet uitstralen. Dat gelijke monniken, gelijke kappen is
heel wezenlijk in de wijze waarop het publiek omgaat met de overheid als
totaliteit
Tot slot. Aan het eind van de eerste termijn, voorzitter, toen u zei van,
gezien het feit dat wij u toch niet kunnen overtuigen en u ons niet, moeten
we dan nog wel overal op ingaan. Ik denk, als dat de trend wordt binnen
deze raad, dat de discussies inderdaad heel beperkt worden. Maar het is niet
een trend die ik zou willen bepleiten.
De VOORZITTER: Andere leden van uw raad in deze tweede termijn?
De heer VAN DER KALLEN: Ik verwacht eigenlijk D66 wel, want in de provincie
hebben ze wel dit soort zaken bepleit. Maar dat schijnt in Bergen op Zoom
anders te liggen.
De VOORZITTER: Of een deskundige op het terrein van het tennissen misschien,
die iets over Mateko-kunststofbanen kan vertellen en over de veiligheids-
aspekten die daaraan zijn verbonden.
De heer VAN ES: Voorzitter de wethouder had mij bijna overtuigd met die
gevaarlijke heuvels die ontstonden door het niet sproeien. Maar toen reali
seerde ik mij ineens dat ik u moet bekennen dat mijn ervaring 2 jaar geleden
ligt. Door wat fysieke omstandigheden ben ik niet meer in staat geweest om
de laatste 2 jaar te tennissen. Maar dan had je van die treknetten, je trok
die over de baan en dan was alles weer glad. Bovendien denk ik niet
De heer VAN DER STOEL wethouder: Dan was er gespoten. Wat ik heb willen
betogen, is dat, als je niet spuit en het gravel erg droog wordt -dat weet
ik uit eigen ervaring- je inderdaad van die heuveltjes krijgt waar mensen
over struikelen en die de baan gewoon vernielen. Dat je geacht wordt de baan
te vegen nadat je een tennismatch gespeeld hebt, is wat anders, want dan kun
je die hoopjes inderdaad weer terecht laten komen in de gaatjes waar ze
thuishoren.
De heer VAN ES: Maar vroeger plachten wij dan de'slang te pakken en dat
spuiten zelf uit te voeren. Ik heb ook niet de indruk dat de gemeente
ambtenaren regelmatig iedere morgen die banen spuiten. Dat lijkt mij ook wat
overdreven, wanneer in de zomermaanden juli en augustus de banen praktisch
niet gebruikt worden. Ik denk dat het dan ook minder noodzakelijk is. In de
maand augustus kun je dwars over alle banen heenlopen. Dus wat dat betreft,