-48-
aangeven welke gelden we voor 1993 gaan besteden. Maar, dat heeft het
college al 2 jaar geleden geconstateerd, we moeten ons wel gaan bezinnen,
hoe het met die voeding en die besteding zal gaan in de toekomst. Ik denk
dat daar wel ideeën over zijn. Daar is ook een nota van staatssecretaris
Heerma over. Ik denk dat wij voor onszelf precies weten wat in grote lijnen
de komende jaren op ons af gaat komen. Dat is redelijk bekend.
De inhoudelijke discussie, zonder nu direkt al de centen te verdelen, kan
naar mijn gevoel al vrij snel gevoerd worden. Ik denk als je dan die notitie
hebt, waar de raad zijn beleid op baseert, dat je dan ook veel gemakkelij
ker, in het najaar, hoop ik, het verdeelbesluit 1993 kunt vaststellen.
Een tweede opmerking over de Oranjebuurt. Ik versta ook onder stadsver
nieuwingsproces, als de woningbouwvereniging van plan is, of van plan zou
zijn, om het opknappen van woningen te starten. Ik denk dat dat ook onder
het kopje stadsvernieuwing valt. Als dat niet aan de orde is, dan ben ik het
met u eens dat je ook nog niet met geld over de brug hoeft te komen.
Inderdaad er moet sprake zijn van een stadsvernieuwingsproces zoals u het
noemt, het moet aanstaande zijn. Maar ik vat daar ook onder het verbeteren
van woningen. Ik denk dat de verordening dat er ook onder verstaat. Dus als
dat als woningverbetering aan de orde is, als de woningbouwvereniging
daaraan denkt, en men vraagt daarvoor subsidie, een ondersteuning, dan denk
ik dat je die aanvraag ook moet overwegen. Vandaar mijn opmerking, neem het
dan p.m. op, want als het dan dit jaar niet is, dan kunnen we daar volgend
jaar nog een keer over praten.
De heer MULLER: Voorzitter, in uw beantwoording op de heer Aertssen consta
teer ik toch een zekere aarzeling van u ten opzichte van de commissieverga
dering. In de commissievergadering zei u heel ruimhartig, de theoretische
discussie voor de stadsvernieuwing kunnen wij voor de zomer houden. Ik wil u
graag aan die toezegging houden.
In uw preadvies zegt u al een heleboel zaken over welke elementen in die
discussie naar voren moeten komen. Naar mijn smaak is de nota Belstato van
de staatssecretaris ook vrij helder daarin. Dus ik denk dat we de theore
tische discussie over de aanwending van het fonds stadsvernieuwing voor de
zomer kunnen houden. Nogmaals, ik zou graag die aarzeling van u omgezet zien
in een definitieve toezegging.
De VOORZITTER: Dank u wel. Op zichzelf is er geen enkel bezwaar om een
theorerische discussie over stadsvernieuwing in Bergen op Zoom te houden aan
de hand van de Belstato nota van staatssecretaris Heerma als zodanig. Ik
denk dat het beter is om een discussie over deze aangelegenheid te houden
als de nota ook in een UCV of in het parlement behandeld is, zodat de rich
tinggevende uitspraken, die daarin gedaan zijn, nog wat meer status hebben
gekregen. Maar een eerste vingeroefening in Bergen op Zoom, een theoretische
discussie, mijnheer Muller, daar is op zichzelf geen enkel bezwaar tegen. Op
dit moment zijn er ook geen signalen dat het parlement dat over het zomer
reces zou willen tillen. Dus ik denk dat we alletwee in onze behoeften
kunnen worden bediend.
Ik heb de neiging om de heer Aertssen te vragen om nog eens naar hoofdstuk
5, de toegelaten instellingen, van de verordening op de stadsvernieuwing te
kijken.
Ik lees maar heel simpel hoe het er staat, dat in een viertal gevallen bij
de uitvoering van een stadsvernieuwingsproces bijdragen toegekend kunnen
worden voor 1. tijdelijke huisvesting, 2. voorlichting aan bewoners, 3. kos
ten van een kontaktpersoon en 4. verhuis- en/of herinrichtingskosten.
Er worden middelen beschikbaar gesteld voor deze 4 kostencategorieënindien
tegelijk met, doch separaat van de aanvraag om verstrekking van geldelijke
steun voor de uitvoering van een stadsvernieuwingsproces bij b en w is
_49_
ingediend. Zodoende moeten er dus een tweetal aktiviteiten gestart zijn.
Daarmee wordt aan een stadsvernieuwingsproces ook een wat bredere uitleg
gegeven dan alleen aan het opknappen van woningen.
Dat is ook de reden, afgezien van de door b en w in het verleden gedane
toezeggingen met betrekking tot de flats aan de Wierlaan, Heiningen en
Plejadenlaan, waar naast de woningverbetering ook herinrichting plaats
vindt, waarom wij van mening zijn dat we daar met een stadsvernieuwings
proces te maken hebben en in het andere geval met een aktie, met aktivi
teiten van de zijde van de woningbouwvereniging, die zich op de woningen als
zodanig richten. Die beperkte aktiviteit valt, naar mijn mening, als u kijkt
naar de verordening als zodanig, niet automatisch daaronder. Een dusdanige
uitleg van de verordening lijkt mij op dit moment, ook gelet op uw budget
taire problemen, geboden.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, bij interruptie. De budgettaire problemen,
daar heb ik begrip voor. Maar onder artikel 5.1 staat onder 3: Onder een
stadsvernieuwingsproces dient te worden verstaan aktiviteiten met betrekking
tot woningverbetering, ingrijpend groot onderhoud en de sloop van woningen.
Dat is de definitie, zoals die staat onder het hoofdstuk toegelaten in
stellingen. Met andere woorden, ik trek daaruit de conclusie dat deze
aktiviteiten er wel degelijk onder kunnen vallen.
De VOORZITTER: Ja, maar dat wil niet zeggen dat het overige bepaalde in
hoofdstuk 5 dan ineens niet meer van toepassing zou zijn en dat het dus
uitsluitend betrekking zou kunnen hebben op datgene, wat u voorleest uit
5.3. In ieder geval zo interpreteert het college de verordening. Als er
minder geld te verdelen is, is het op zichzelf niet een onverstandige zaak
om naast de woningverbetering, waarvoor een aparte geldstroom is, ook na te
gaan of je de verwachting, die je wekt, de toezegging, die je impliciet of
expliciet doet, hetzij door het opnemen van een bedrag, hetzij door p.m.
opnemen, daar waar u zelf eerder gevraagd heeft om een verfijnd afwegings
mechanisme, om op dit moment, gelet op de budgettaire mogelijkheden die u
heeft, dat soort verwachtingen te leggen.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, nog even concreet mijn vraag met begrip voor
de budgettaire situaties voor dit jaar. Is het dan niet mogelijk om voor de
volgende jaren dat opnieuw ter discussie te stellen, want het is wel
degelijk aan de orde.
De VOORZITTER: Het lijkt mij dat dat ter discussie gesteld moet worden in uw
theoretische discussie, of u nog steeds een heel royale uitleg van het
begrip stadsvernieuwing wilt. Of dat u zegt, ja, gelet op de hoeveelheid
middelen, die wij ter beschikking hebben, zullen we toch tot een zekere
verfijning moeten komen. Maar het lijkt mij op dit moment geen zaak om daar
op vooruit te lopen. Al datgene wat ik u voorgelezen en voorgehouden ben,
staat in de verordening.
Mag ik ervan uitgaan dat u met het voorstel als zodanig kunt instemmen en
dat u er andermaal nog eens zeer nadrukkelijk de aandacht voor gevraagd hebt
om te discussiëren in theorie en praktijk voor de zomervakantie. Dan is
aldus besloten.
16Wijzigingen gemeentebegroting:
Begrotingswijzigings
nummer Algemene Dienst Bedrag Funktie
Begroting 1992
027 Aanschaf fax voor afd. Burgerzaken
5.270 002