-28- De wijzigingen, die wij op onze tafel hebben gevonden, hebben dan ook volledig onze instemming. Er resten mij echter nog een paar vragen, die ontstaan zijn na de commissie helaas, nadat ik het rapport Groen en groei van de provincie eens doorgelezen had. Daar mis ik een aantal dingen die ik toch even wil stellen. Ten eerste gaat dat even over het milieuzorgsysteem. Weliswaar wel aange geven in de nota, maar ik mis een samenhang met het beleid bedrijfsmilieu- zorg, omdat in dit kader op rijksniveau en provinciaal niveau nog wat convenanten op dit moment afgesloten worden met bedrijven. Mijn vraag is eigenlijk, in hoeverre zijn er op dit moment kontakten met het bedrijfsleven om met hen en samenwerkende gemeenten te komen tot een regionaal convenan- tenbeleid, teneinde niet het risico te lopen dat door een verschillend milieubeleid binnen een regio, bedrijven de produkten van de bedrijven, die de bedrijven moeten leveren, niet meer concurrerend kunnen zijn. Waardoor bedrijven öf gedwongen zijn om te vertrekken óf in de problemen kunnen komen. Dat is dus de eerste vraag daarover. Ten tweede. Is er een nota geweest over milieuhandhavingsteams? Ook dat mis ik in de nota. Dus een vraag hoe het daarmee staat. Dan nog de jaarlijkse evaluatie. Er staat aangegeven in het MUP dat dat gebeuren zal. Logisch, want milieu gaat ontzettend snel en terecht dat daar tussentijds geëvalueerd wordt. Maar zoals ik ook al aangegeven heb met sociale vernieuwing, heb ik ook in dit geval een verzoek. Alstublieft geen lijvige en wollige rapporten, want daar schieten we in dit kader niets mee op. Probeer het te doen op basis van de managementrapportages met een concreet input- en outputverhaal en outcomegegevenszodat we het netto effekt van uw milieubeleid kunnen meten. Want kortweg, wij willen best graag weten hoe schoner Bergen op Zoom nu wel wordt door de verschillende maat regelen. Verder over de nota. Personele en financiële consequenties. Ik sluit me eigenlijk volledig aan bij mijn overbuurman. Vanaf pagina 18 staat de nota bol van aktiviteitenwaarvan de inzet aan dagen is gekoppeld. Voorzitter ik kan daar ontzettend weinig mee. Natuurlijk zullen aktiviteiten manuren inhouden. Maar of de getallen, die in de nota genoemd zijn, reëel zijn, daar heb ik mijn twijfels over en ontbreekt mij elke vorm van referentie om de aldaar genoemde getallen te verifiëren. Als wij de inzet en de dagen afzetten tegen die, zoals die in de andere plaatsen aangegeven worden, dan lijken die formatieplaatsen mij nogal ruim bemeten. Derhalve spreken wij ook onze twijfel uit of het gevraagde aantal niet te groot is. We sluiten ons aan bij datgene wat de heer Franken gezegd heeft, om hierover in de commissie APPZ nog eens met elkaar van gedachten te wisselen. Zeker gezien het feit dat er nogal wat op milieugebied gaat wijzigen. De modellendiscussie, het volgende punt van de agenda waar we er op terug zullen komen, die daarop volgt is daarvan reeds het begin. Want terecht, zoals daaruit blijkt, is voor de aanpak van milieuproblemen een interge meentelijke samenwerking een absolute noodzaak. Ook dat zal weer gevolgen hebben voor het personeelsbestand. Mede hierop voortbordurend, gaat het D66 te ver om op basis van het voor ons liggende MUP reeds te besluiten tot het uitbreiden met de in de nota aange kondigde drie formatieplaatsen. Tevens heeft D66 derhalve vraagtekens bij de financiële vertaling van het MUP, zoals op pagina 31 verwoord. In tegenstelling, zoals ook de heer Franken al aangegeven heeft wat in het besluit staat, heeft de financiële commissie nog geen oordeel daarover gegeven. Ik kan die cijfers dan ook niet op zijn merites toetsen. Kortom ten aanzien van het MUP. Het plan, waarmee de discussie in geweste lijk verband uitstekend gestart kan worden. Daarvoor mijn complimenten. Omdat naar de mening van mijn fraktie een afstemming moet plaatsvinden tussen de uitvoeringsplannen van de verschillende plaatsen binnen het -29- gebied, waar het milieu tot uitvoering gebracht zal moeten worden. Maar daaraan voorafgaand willen wij in ieder geval dit plan, compleet met de andere uitvoeringsplannen, toetsen op zijn personele en financiële conse quenties. Daarom maak ik ook een voorbehoud. De heer VAN DEN KIEBOOM: Voorzitter, op 27 maart vorig jaar heeft de gemeen teraad de nota Bergen werkt aangenomen en daarmee een toekomstig milieu beleid vastgesteld. Toen is terecht aangedrongen op uitwerkingsplannen. Zie hier de nota die dus inderdaad aan die behoefte en die wensen voldoet, naar ons gevoel. Het is een goed leesbare nota, heel duidelijk. Misschien wat laat ontvangen, maar de inhoud maakt naar ons gevoel veel goed. Bovendien was het natuurlijk zo, dat de materie niet geheel onbekend was. Op 19 december vorig jaar heeft de gemeenteraad een aanvrage gedaan ten behoeve van een VROM-bijdrage voor de gemeentelijke uitvoering van NMP- en NMP-plusplan voor subsidie. Daarnaast is er nog een brief naar de Inspectie gegaan in het kader van de onderbezettingsgelden. Ten aanzien van de nota Bergen werkt, is de PvdA van mening dat na het vast stellen van een beleid, ook de consequenties ten aanzien van uitvoering en financiën aanvaard moeten worden. Ten aanzien van de 170 uren per formatie. Ons lijkt het redelijk dat je ambtenaren niet konstant met uitvoering van werkzaamheden kunt belasten. Maar milieu is erg in beweging en het is alleszins redelijk dat juist deze ambtenaren zich regelmatig laten bijscholen. Met betrekking tot de aanvrage in het kader van de VROM-gelden voor NMP en NMP-plusheeft de raad naar ons gevoel de morele verplichting op zich genomen om juist die afspraken na te komen. In de goedgekeurde begroting voor 1992 is op pagina 262 van de beheerseditie zelfs een stelpost daarvoor opgenomen. En daarnaast, ik zei het al, de brief aan de inspecteur in het kader van de gelden voor de onderbezetting. Voorzitter, als we het voorstel, zoals het er nu ligt, inclusief financiële consequenties, op enigerlei wijze en op essentiële punten gaan wijzigen, komt de uitvoering van het MUP op losse schroeven te staan. Bovendien zullen de ons verplicht gestelde Bugm-taken niet of niet volledig kunnen worden uitgevoerd. Voorzitter, ons milieu staat volop in de schijnwerpers en terecht. Ik heb wel eens iemand horen zeggen, we hebben de aarde in bruikleen van onze kinderen. Ik denk dat daarmee aangetoond is dat het onze verantwoordelijk heid is om ons milieu op een optimale wijze te beheren. We zullen daar wel het nodige voor over moeten hebben. Ten aanzien van de uitbreiding met 2 formatieplaatsen. Ik heb net al aange geven welke verplichting wij als raad op ons hebben genomen. Daarnaast hebben we ook verplichtingen op ons genomen ten aanzien van onze totale burgerijten aanzien van andere bestuursorganen èn onze eigen medewerkers van onze milieudienst moeten natuurlijk wel in staat worden gesteld om die taken van milieu, waarvan we allemaal zeggen dat we ze een warm hart toedragen, te kunnen uitvoeren. Het nu eventueel uitstellen van een beslissing ten aanzien van de uitbrei ding van de formatieplaats zouden daarom ons inziens negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben. En daarmee onze geloofwaardigheid, dat wij het milieu serieus nemen, kunnen aantasten. De heer SMITS: Voorzitter, in de commissie heb ik uitvoerig mijn ongenoegen geuit over de wijze van behandeling van dit raadsstuk, deze nota. U zult zich nog met mij herinneren dat Bergen werkt een veel langere aanlooptijd had. De aanbieding was in september 1990 en de behandeling in maart 1991. Ik heb toen de wethouder gecomplimenteerd voor deze wijze van behandelen en voor het geven van de kansen aan de raad om daar voldoende kennis van te nemen en studie van te maken.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 62