-6-
De heer A. FRANKEN: Wij kunnen altijd bekeerd worden.
Mevrouw DEMMERS: De voortgangsnotitie, zoals die aan de raad is voorgesteld,
heeft onze instemming. Dat hebben wij in de commissies ook al aangegeven
omdat het een voortgangsnotitie is.
Echter over sociale vernieuwing in algemene zin moet D66 toch wat van het
hart. Sociale vernieuwing mag naar onze mening niet meer zijn dan een
signaal. Dat was het in eerste instantie ook, gevolgd door een financiële
impuls. Om geconstateerde achterstanden ten eerste te signaleren, maar dan
door daadwerkelijk optreden te proberen daar iets aan te doen.
Als ik de nota lees als zijnde een nota en niet als voortgangsnotitie be
kruipt mij het vervelende gevoel dat we bezig zijn een instrument weer als
doel te gaan behandelen. Dat bespeur ik, eerlijk gezegd, ook een beetje bij
het verhaal van het CDA.
Zaken als merkkofferprojektvacaturebank, wijkbezoek etc. uitstekend,
concrete gevallen, maar behoren eigenlijk onderdeel te zijn van de desbe
treffende budgethouders als politie, welzijn, volkshuisvesting etc.. We
moeten met zijn allen oppassen dat sociale vernieuwing niet de gigantische
abstrakte papierstroom wordt, waar een aantal ambtenaren hun handen aan vol
hebben. Al is het alleen maar om het schrijven van de zoveelste evaluatie
nota. Iets waarbij de raad eigenlijk de hand in eigen boezem moet steken
want wij zijn daar sterren in. Tussentijdse evaluaties, voortgangsnotities
en ga zo maar door. Papier, papier en nog eens papier.
Nee, sociale vernieuwing, mits geïntegreerd en dus gedragen door het gehele
maatschappelijk middenveld, is een maatschappelijke stroom, gedragen door
het maatschappelijk middenveld en daar schort het op dit moment nog
enigszins aan. Nauwelijks aanwezig tijdens de commissoriale behandeling. En
als een mooi voorbeeld op pagina 43 van de notitie, het aanschrijven van*280
maatschappelijke instellingen heeft geresulteerd, zo staat het daar, in 14
onvoorwaardelijk positieve reakties, dus slechts 5%.
D66 spreekt de hoop uit dat het ons tot op dit moment kribbige gevoel ten
aanzien van sociale vernieuwing, mede ingegeven door het falende rijksbeleid
ten onrechte is. Ook al stelt minister Dales dat de beleidsvrijheid, finan
cieel gezien, voor de gemeenten minder slecht is dan wordt gedacht.
U neemt ons hopelijk niet kwalijk dat het voor april aangekondigde wets
voorstel over sociale vernieuwing, alwaar een aanzienlijke deregulering
teweeggebracht zou moeten worden, voor D66 mede bepalend is hoe wij ons in
de toekomst hieromtrent zullen opstellen. Want enerzijds vaststellen, mensen
voelen zich prettiger in een fijne woonomgeving en derhalve moet daar het
nodige aan gebeuren, dus sociale vernieuwing en vervolgens het afstoppen van
het fonds stadsvernieuwing het gemeenten bijna onmogelijk maken om daar
überhaupt iets aan te doen, is geen voorbeeld van duidelijk en consequent
beleid. Dit moest mij toch even van het sociale hart.
Voorzitter, de fondsvorming, eerlijk is eerlijk, een knap stukje werk. Want
het is terecht dat, als de raad sociale vernieuwing voorstaat, er wel een
guldenteken aan wordt gehangen. Door fondsvorming wordt in ieder geval
bereikt dat de in vele potjes zittende gelden nu integraal aangewend kunnen
worden.
Kortom ambtelijk gezien een goede nota, financieel gezien een knap stukje
knutselwerk, maar politiek gezien moeten we oppassen weer niet achter de
maatschappelijke feiten aan te hollen. Weliswaar mondeling gesteund door het
rijksbeleid, maar financieel volledig in de steek gelaten. Kortom voor D66
krijgt de gemeentelijke sociale vernieuwing op dit moment nog het voordeel
van de twijfel. Ten aanzien van het amendement van de VVD, dat spreekt ons
zeer aan en wij zullen dat ook ondersteunen.
De heer DEKKERS, wethouder: Voorzitter, in grote lijnen denk ik dat de raad
met belangstelling kennis genomen heeft van de 2e voortgangsrapportage en
-7-
zich daar ook aardig in kan vinden. Al zijn er hier en daar kritische kant
tekeningen gemaakt. De heer Janssen, van de zijde van de VVD, is daarmee
begonnen en heeft, evenals andere sprekers, ook eens gewezen met hoeveel
ophef als het ware een en ander op rijksniveau is aangekondigd, waarna het
later toch wat is weggeëbd. Dan is de vraag, hoe zal dat plaatselijk
eventueel uitpakken. De heer Janssen zegt: Wij, als VVD-fraktie, stellen
heel nadrukkelijk daarbij de algemene doelstelling, die op pagina 3 is
verwoord, centraal.
Ik denk, voorzitter, dat uit de voortgangsrapportage, zoals die thans voor
ligt, wij ook die algemene doelstelling heel nadrukkelijk centraal hebben
willen stellen. Daarin passen een aantal zaken die wij hebben genoemd. Een
aantal zaken die nog nader concreet moeten worden uitgewerkt. Maar één ding
is, denk ik, uit deze 2e voortgangsrapportage duidelijk, althans ik hoop dat
dat toch duidelijk is dat, wanneer wij over sociale vernieuwing praten, ook
hier intern over sociale vernieuwing gesproken moet worden. En wij ook
binnen het eigen apparaat moeten nagaan of zaken anders kunnen, beter
kunnen, meer aangepast in deze tijd, zou je kunnen zeggen. Daar past ook
bij, naar de burgers toegerekend, dat we kijken of wij in het kader van
zaken dicht bij de burgers brengen, dat zouden kunnen doen met buurtbe-
heersplannen middels het instellen van buurtbeheerplatforms
Ik heb begrepen dat dat de VVD-fraktie niet aanspreekt en dat zij zeggen,
wij zien dat niet zitten. Overigens heb ik begrepen, tenzij ik het heb mis
verstaan, dat men wel akkoord kan gaan met het onderzoek ten aanzien van
maatwerk op buurtniveau.
De heer JANSSEN: De enquête.
De heer DEKKERS, wethouder: Met de enquête. Ik denk dat we daarmee toch dat
materiaal boven tafel kunnen krijgen. Wat wellicht gebeurt als dat aan de
orde is. Wij denken dat het projekt maatwerk op wijkniveau, waar achter de
schermen al hard aan gewerkt wordt en waarvan, rekening houdend met het feit
dat vanavond de raad ja zal zeggen tegen dat projekt, het in de lijn ligt
dat de uitvoering van de enquête in juni op zal starten en uitgevoerd zal
worden. De rapportage zal in september gereed kunnen zijn en wij voorzien,
afgaande van die uitgangspunten, de behandeling in de commissie en raad van
oktober/novemberIk denk dat we dan dat onderdeel in ieder geval al heel
concreet hebben opgepakt. Wellicht kunnen we dan samen met de VVD-fraktie
nog eens over dat onderwerp spreken.
De financiële situatie. Verschillende frakties hebben daar wat over gezegd.
Voorzitter, de wijze waarop kan dan misschien niet voor ieder even
aansprekend zijn. Ik denk dat uit het feit dat intern een aantal diensten
hebben willen zeggen, wij willen onszelf beperkingen opleggen door de rente
bijschrijving te minimaliseren en onze eigen mogelijkheden daardoor te
verkleinen en die in te zetten voor het fonds sociale vernieuwing, dat we
daarmee mogen vaststellen dat zij zeggen, we vinden het allemaal belangrijk.
Er blijft dan natuurlijk rechtovereind staan dat het daarbij niet kan
blijven, maar dat ook in het verder handelen van het totale apparaat, waar
ook de gemeenteraad en het college van b en w volledigheidshalve dan toe
gerekend moeten worden, dat handelen op het terrein van de sociale
vernieuwing duidelijk uitgedragen moet worden. Wij zullen daar zeker ons
best toe doen.
De criteria. De VVD-fraktie, evenals in de commissie welzijnszaken, zegt, ja
wij willen dat toch wat aanscherpen. Wij zouden willen voorstellen, en het
wordt ook concreet voorgesteld middels een amendement, dat criterium a in
alle gevallen, wil men een beroep kunnen doen op het fonds sociale ver
nieuwing wat ingesteld gaat worden, daarvan onderdeel zou uitmaken en mini
maal zou er daar 1 aan toegevoegd moeten worden.