-34- dat er voldoende waarborgen zijn afgegeven door het college voor een adequate regeling. Waarbij we dus denken dat de verschijning van de zomer terrassen inderdaad het woord zomerterrassen waardig is. Een ander deel van mijn fraktie is van mening dat winterterrassen altijd, winter of zomer, een aantasting van de karakteristiek van de Grote Markt zal betekenen. Voor dit deel van mijn fraktie is het collegevoorstel dus onaanvaardbaar. Voorzitter, dan rest mij nog de vraag te herhalen, die ik straks ook gesteld heb, die ging over de verdere procedure. Het zou mogelijk kunnen zijn dat er aanvragen komen die artikel 19 procedure winterterrassen op te richten. Ik heb u gevraagd of het college de koninklijke weg wilde volgen. In feite hebben we er al wat over afgesproken met elkaar, maar dat is niet geforma liseerd. Ik zou die toezegging van de wethouder vanavond nog een keer willen horen. De heer BOLSIUS: Mijn fraktie kan zich vinden in het voorstel, zoals het nu met toelichting door de portefeuillehouder is verwoord in deze raad. Wij willen nog opmerken dat wij inderdaad, zoals de heer Van der Kallen zegt, voorbij willen gaan aan wat de commercie wil, ter bescherming van het aanzien van de Grote Markt. De heer JANSSEN: De toelichting van de wethouder was duidelijk. Maar in mijn eerste termijn heb ik het woord wurggreep gebruikt. Onze fraktie is van mening dat je moet proberen om de intentie, zoals die is uitgesproken des tijds in 1984, waar te maken. Het gaat nu eer. beetje lijken op datgene wat ik zojuist hoorde als een soort van wurggreep. We kunnen dan ook best de strekking van het verhaal van de heer Van der Kallen vervolgens volgen. Wat onze fraktie betreft, we hebben eigenlijk geen behoefte aan die aanvulling. Het gaat ons om de zaak. De zaak blijft overeind. Winterter rassen zullen dan blijven komen. Ik begrijp uit het verhaal van de eerste en tweede termijn dat de privaat rechtelijke overeenkomst, de APV en alles wat er nog meer geregeld kan worden, over een maand of zeer binnenkort geregeld gaat worden. Ik ca er vanuit dat dat uitvoerig m de commissies besproken kan worden. Onze fraktie zal op dat moment dan daar nader haar licht over laten schijnen en zal op dit moment tevreden zijn met het voorstel zoals dat nu door het college gedaan is, ook metde toelichting. De heer VAN DE WATER: Ik wil toch weer even teruggaan naar het begin. Er wordt door een meerderheid van de raad eigenlijk gesteld dat we dus als raad nadere richtlijnen moeten stellen om tot een goed resultaat te komen. Als raad zijn we akkoord gegaan met een aantal richtlijnen. Die zijn bekend gemaakt. Een van de richtlijnen was cok, dat het winterterras op een een voudige manier omgevormd zou kunnen worden tot een zomerterras. Die richt lijnen zijn door de commissie Oude Stad op de plannen, die ingediend zijn, getoetst. Diverse keren zijn de plannen aangepast op advies van de commissie Oude Stad. Als je nu de rapportage leest van de commissie Oude Stad, zegt deze commissie, die volgens allen van ons uit deskundigen bestaat, dat het plan zodanig is, esthetisch, konstruktiefstedebouwkundig, dat daar geen bezwaren tegen in te dienen zijn, maar dat men vindt dat een terras op de Markt ongewenst is. Dan kom ik terug naar een deel van de fraktie van de PvdA, dat eigenlijk diezelfde mening is toegedaan. Als je die mening zou moeten volgen, houdt dat in dat er ook geen zomerterrassen zouden mogen staan, want die staan er een groot gedeelte van het jaar. Wat is het verschil tussen een zomer- en een winterterras ten opzichte van de gevels rondom het plein? Voorzitter, de fraktie van GB/S kan zich niet vinden in de toevoeging. We hebben hier zomers met winterse klimaten. Ik denk dat de intentie van een winterterras is, dat je bij slecht weer zodanig voorzieningen moet kunnen -35- inpassen dat in de zomer bij slechte weersomstandigheden dat terras ook te gebruiken is. Dan zeg ik, je zou dan iemand, die veel geld geïnvesteerd heeft in een goed terras dat op een simpele manier om te vormen is, eigen lijk door het voorstel kunnen verplichten om zijn mogelijkheden in de exploitatie in de zomer onder bepaalde omstandigheden te belemmeren. Dan vind ik het toch erg jammer van de raad als we over deze futiliteiten tot een compromis moeten komen. Dan zijn we niet volwassen bezig. De heer VAM DEN OUDEN: Voorzitter, wij zijn tevreden met de toezeggingen van de wethouder en stemmen in met het voorstel. De heer LINSSEN: Ik ben ook tevreden met het voorstel zoals het er nu ligt. Ik denk ook dat de ondernemers dat wel kunnen zijn, want die zijn vinding rijk genoeg om verder hun plannen in te vullen. De heer STUART, wethouder: Ik vind het eigenlijk jammer dat de heren Van der Kallen en Van de Water nu even een richting opgaan die, denk ik, door de toevoeging absoluut niet gerechtvaardigd wordt. Ik was het volstrekt eens met het betoog van de heer Van der Kallen, waar hij het had over publiekrechtelijk regelen wat al zc geregeld kan worden en dan pas, als het niet kan, de privaatrechtelijke weg grijpen. Ik denk dat dat op zichzelf de goede weg is. Wat er nu wordt voorgesteld is niet iets te regelen, zoals de heer Van de Water suggereert. Maar wat er nu wordt voorgesteld is cm als raad je intenties met betrekking tot het fenomeen nog eens wat nader te preciseren ir. de toelichting op een bestemmingsplan. En dat dat gebeurt op die plaats in de toelichting op een bestemmingsplan, waardoor je overigens niks regelt, maar dat je daar je intenties nog eens uitspreekt. Dat lijkt mij van het grootste belang voor het geval je in de privaatrechtelijke sfeer aan de gang wilt. Omdat dan, wanneer je in die sfeer eens voor de rechter verschijnt, niemand kan zeggen dat de intenties van die raad, bij het sluiten van de privaatrechtelijke overeenkomst, niet duidelijk waren. Wat dat betreft, denk ik dat het gerust als een versterking van het hele verhaal kan gelden. Overigens precies in de lijn van het betoog in de eerste termijn van de heer Van der Kallen. Dus ik snap niet goed waarom hij daar nu van wegloopt door deze nadere intentieverklaringen van de raad. Ik denk dat om diezelfde reden geen sprake hoeft te zijn door deze toevoe ging van een soort wurgachtige konstruktie, zoals de heer Janssen zegt. Ik denk dat het heel helder is als de intenties van de raad voor maar één uitleg vatbaar zijn. Ook als je, wat dat betreft, vergunningen zou moeten verlenen, danwel overeenkomsten moet afsluiten. Dat is op zichzelf, vind ik, ook geen futiliteit. Dat is niet het juiste woord daarvoor. Voorzitter, dan was er nog een vraag van de heer Aertssen over de koninklij ke weg. Wij hebben afgesproken om een normale bestemmingsplanprocedure te voeren. Dat doen we ook, daar zijn we mee bezig. Maar als er verzoeken tot het verlenen van een bouwvergunning binnenkomen, dan zul je toch, krachtens de anticipatieprocedures die daarvoor zijn, aan die verzoeken moeten voldoen. Ik denk niet dat je zomaar kunt zeggen, we wachten nu eens 2 jaar totdat deze zaken allemaal door de Raad van State weer afgezegend zijn alvorens uw verzoeken in behandeling te nemen. Ik denk dat daar anticipatieprocedures voor zijn, die overigens ook weer omgeven zijn met bezwarenprocedures enz., daar ontkom je niet aan. Wij volgen voor wat betreft de vaststelling van een bestemmingsplan de koninklijke weg. De VOORZITTER: Dames en heren, het lijkt mij dat we thans tot besluitvorming over zouden kunnen gaan. Ik zou u willen vragen of u hoofdelijke stemming wenst of dat dat anderszins kan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 22