- 99 - De heer VAN DER STOEL, wethouder: Ik zou eén opmerking van een aantal die ik nog zou kunnen maken toch graag gemaakt willen hebben. De heer Van den Ouden zegt tegen mij dat mijn motivatie die ik over Etcetera heb opgeschoven is. Daar heeft hij op zich gelijk in, maar dan moet hij zich perfect herinneren wat er aan de hand was. We hebben vorig jaar, vooruitlopend op dit jaar, de zaak sluitend moeten maken en er moesten bezuinigingen aan geleverd worden. Toen heb ik, om zuiver financiële redenen, in mijn portefeuille een heleboel aan de orde gehad en gezegd ik kan niets anders verzinnen dan dit. Zo heb ik dat een jaar lang gemotiveerd. Dat er in de loop van et jaar andere ontwikkelingen gaande zijn op grond waarvan ik zeg, als ik voor die keuze sta dan spaar ik de arthoteek en dan zeg ik er wordt tentoongesteld in Bergen op Zoom dat het een lieve lust is. Ik vind dus dat dit kan. Dan ben ik wel op geschoven, maar dan mag u dat niet verwijtend bedoelen. Ik denk dat dat een heel logische gang van zaken is. De heer VAN DEN OUDEN: Ik constateer alleen maar. De eerste keer was ik wel verwijtend, want toen heb ik gezegd er zit geen argumentatie achter. Dat is nu juist waar we heel de avond over gediscussieerd hebben dat het goed is om bij subsidies te kijken naar o.a. politieke argumentaties. Dat is nu wel voorgevallen en dat vind ik dan duidelijk. O-f ik het er wel mee eens btncf<xt xs een andere zaak. Dat is een andere invalshoek. De duidelijkheid heeft hier toch wel gewonnen nu en dat vind ik gewoon goed. De heer MULLER: Voorzitter, mag ik een kleine opmerking maken namens de CDA- fractie. Wij hebben een aantal amendementen ingediend. Ik hoor zojuist dat u de besluitenlijst van uw voorstel na gaat lopen, daar kunnen de leden van deze raad ja dan nee tegen zeggen. Er is een aantal amendementen dat dubbel is zowel in uw besluit als nog eens extra ingediend. Ik kan onze amendementen daarmee als ingetrokken verklaren. De VOORZITTER: De laatste drie. Dat had ik de hele avond al in mijn gedachten. Maar u ontslaat mij van de plicht om de punten 8, 9 en 10 nog eens onder uw aandacht te brengen. Ik kijk naar het besluit en ik stel met u vast dat u bereid bent het besluit onder 1 te accorderen. Geen uwer wenst daar aantekening of iets van dien aard. Dat geldt ook voor het besluit onder 2. Mevrouw DEMMERS: Met uw aanvulling ook mondeling t.a.v. personeel ben ik daar mee accoord. De heer JANSSEN: met betrekking tot het laatste sterretje kunnen we ook accooord gaan. Ik dacht dat de opmerking hierbij met betrekking tot de trends door ons is gemaakt. De VOORZITTER: Laten we zeggen als u het met de hoofdzaak eens bent gun ik gaarne eenieder zijn eigen interpretatie. Mevrouw DEMMERS: Dit noemen ze hoofdlijnen van beleid. De VOORZITTER: Ik kan als uw voorzitter niet veel meer maar ook niet veel minder doen dan vaststellen of u ergens voor of tegen bent. Dat moet wel duidelijk zijn op de een of andere manier. Zou later blijken dat u iets nog wilt laten groeien of dat u het toch nadat het 22 cm lang is de aarde verwijdert. Datzelfde geldt voor 3. Mevrouw DEMMERS: Nee, voorzitter, wij zijn als D'66 zoals ik in mijn betoog heb aangegeven niet acooord met de indicatieve toewijzing omdat we de post Nieuw beleid in casu de gekozen trends te laag vinden. De VOORZITTER: Dan krijgt D'66 tegen 3 aantekening. Datzelfde geldt voor Gemeente belangen/Stadspartij. .eten aanzien van de specifieke projecten voor Turkse en Marokkaanse jongeren. Ik stel vast dat dat niet de meerderheid van uw raad is zodat overeenkomstig het voorstel is besloten. - 100 - Over 4.1 heb ik geen uwer horen spreken. Over 4.2 evenmin. Over 4.3 daarentegen wel. Er is een amendement van de Partij van de Arbeid en dat is er maar één. Ik stel vast en voor het amendement van de fractie van de Partij van de Arbeid als zijnde verstrekkender als eerste in stemming te brengen. Ik heb de indruk dat u in voldoende mate in het hieraanvoorafgaande uw mening hebt kenbaar ge maakt. Zou ik mogen vragen om door middel van handopsteking te laten blijken^ of u ervoor of ertegen bent Het gaat dus dan om het amendement van de Partij van de Arbeid waarbij wordt voorgesteld te besluiten de subsidie onder punt 4.3 handelend over de afgrendeling van de subsidie aan de openbare bibliotheek te laten vervallen. Dat lijkt mij aanmerkelijk verdergaand dan de rem die op 4.3 in het collegevoorstel te vinden is. Voor het amendement is de fractie van de Partij van de Arbeid met 4 man, de BSD, de heer Linssen en de heer Van den Ouden, niet een meerderheid m uw raad zodat het amendement is verworpen. Ik ga dan nu nog even terug naar 4.3 het voorstel vanhet college. Mag ik ervan uitgaan dat dat is aangenomen. Accoord. De heer VAN DER KALLEN: Niet anders dan met de aantekening dat althans ik tegen ben. Ik kan me ook voorstellen dat andere stemmers daartegen zijn. De VOORZITTER: Ik ga er~van uit dat degenen die voor het amendement waren aan tekening willen dat zij tegen het voorstel als zodanig geacht willen worden te hebben gestemd. Punt 4.4. De arthoteek, waarover ik geen uwer heb horen spreken. Daar Eiren Van den Kallen en Van den Ouden aantekening dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd. Punt 4.6 Hierover heb ik geen mededeling vernomen. Over 4.7 daarentegen wel. Hierover is een motie ingediend door de Partij van de TeÏTaanzien van de orde van de vergadering zou ik u willen voorstellen om eerst een besluit te nemen over het collegevoorstel dat gaat dus uit vanneen ver mindering van de jeugdsportsubsidie met een bedrag van f. 25.000,- per 1.1. Sie vraagfmLr dingen, treedt niet op zichzelf in deze vermindering. Wie is voor het collegevoorstel De heer JANSSEN: Mag ik de wethouder eraan helpen herinneren dat hij gezegd heeft dat de7° subsidie terug zou komen in de totale discussie m september. Als de wethouder dat van plan is dan denk ik dat de VVD-fractie in kan stemmen met 4.7 zoals het hier staat. Deheer VAM DEP STOEL, wethouderIk heb gezegd opb^gïé™ colleg^raamt eruit moet komen, of uit de jeugdsportsubsidie of uit de tarieven. Dat heb ik gezegd. De VOORZITTER: Ik heb inmiddels vastgesteld dat dit voorstel van het college is verworpen. D.„Hi van de Arbeid. Motie nr. 1. Dan vraag ik uw aandacht voor de^mo ie va van deze motie van roe- De korte inhoud is dat u door miaoea „„i0„koidiP aan verenigingen recht- ning bent dat de toekenning van ^Jeug^sp^ zijn en dat we de opdracht krijgen vaardig, voorzichtig en goed u an de raad voor te leggen de desbetreffende opdracht zodanig e andere verdeling kan worden gekomen, na samenwerking met de SP0df/aD^kJfsc^0tgeeerandere^^inkomsten'hebben dan lid waarbij aan verenigingen die praktiscn gee

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 199