- 84 -
plan. In de nota staat dat dat studietje verwacht mag worden in het najaar.
Dus ik denk dat dan He gevraagde informatie beschikbaar zal zijn.
De heer Franken heeft nog een vraag gesteld met betrekking tot het budgethouder
schap. Ik denk dat de adviezen van de commissie tot onderzoek van de rekening
in het kader van De Maagd alle aanleiding geven om daar in de nabije weken op
terug te komen. Ik zou hem dus willen verzoeken daarmee accoord te gaan dat
we dat meenemen in de antwoorden op de vragen van de commissie tot onderzoek
van de rekening.
De eerste MARAB van dit jaar. De bedoeling is om die ook in juli beschikbaar
te hebben, maar ik moet er eerlijkheidshalve bijzeggen dat de strijd daarbij
een beetje gaat om de begroting 1993 en de eerste MARAB 1992. Zij zouden beiden
eigenlijk voor de vakantie gereed moeten zijn. Of we dat ook allebei halen, daar
moet ik eerlijkheidshalve bijzeggen dat is een beetje onzeker. Wat ons betreft
zou de concept begroting prioriteit hebben.
Ik denk dat ik dan de vragen beantwoord heb, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel. Ik heb gemerkt dat ik tenminste eén vraag heb overge
slagen. Er is gevraagd naar een voorstel terzake van de raadsnotulen en waarom
er geen voorstel in uw richting gedaan is.
Het voorstel is achterwege gebleven omdat voor de behandeling tot op dit moment
onvoldoende bestuurlijk draagvlak georganiseerd zou kunnen worden.
Aan de orde is de tweede termijn.
De heer MULLER: In de rolverdeling binnen onze fractie zal ook college Franken
ingaan op de amendementen en moties die zijn ingediend en dat ontslaat mij van
de taak daar verder op in te gaan.
De voorjaarsnota is inderdaad een nieuw fenomeen wat binnen onze raad naar voren
is gekomen inhet politiek bestuurlijke proces. Op mij is het toch overgekomen
als een beetje een rommelig geheel. Aan de andere kant heb ik er toch een heel
positieve visie op en wel in die zin dat het ons als partijen dwingt om toch
eens goed na te denken over de kerntaken van de overheid. Ik kan u zeggen dat
wij daar in het CDA heel indringend mee bezig zijn. Ik denk ook dat dit een juist
moment is geweest om ook als politieke partij de maatschappijvisie, de partij
politieke visie nog eens voor het voetlicht te brengen en daarmee het beoorde
lingsproces zoals wij dat zien ten aanzien van concrete zaken.
Voorzitter, u heeft al iets over de procedure gezegd. Ik denk dat het goed is
dat u een positieve grondhouding, zoals u dat noemt, tentoonspreidt. Een dis
cussie in AJPZ zullen wij graag met u voeren over het proces waarop deze voor
jaarsnota verder vervolmaakt kan worden. We hebben nu vanavond in hoofdzaak ge
sproken over veel concrete zaken in met name de subsidiesfeer. Er is een aantal
zaken dat op de rails is gezet maar nog verdere uitwerking behoeft Er komen
straks ook bestuurlijke instrumenten met name de subsidieverordening. Ook dat,
denk ik, zal een zeer principiële discussie worden hoe ga je daar mee om.
In die zin denk ik dat de voorjaarsnota een heel goede zaak is.
Wethouder Dekkers heeft de subsidieverordening operationeel verklaard per
1-1-1994. Daar zijn wij content mee. Dat betekent dus dat wij een motie van die
strekking achterwege kunnen laten. Eveneens, even refererend aan het voorgaande,
kunnen wij een motie achterwege laten omtrent het vervolgproces van de voorjaars
nota. Ik denk constaterend over het armoedebeleid dat de CDA-fractie dat een
zeer belangrijke aangelegenheid vindt, als een speerpunt van beleid wil betitelen
en wij inderdaad met wethouder Bakx constateren dat de nota's er nog niet zijn,
maar hij heeft goed begrepen dat wij dit belangrijk vinden.
Daarbij kan ik het hier laten en ik zou u graag verzoeken het woord aan de heer
Franken te geven.
De heer FRANKEN: Wethouder Van der Stoel heeft in eerste instantie gezegd dat
wat de jeugdsportsubsidies betreft we eigenlijk een eigenaardige manier van
subsidiëren hebben. De wethouder etaleerde nu glashelder waarom nu eigenlijk
dringend noodzakelijk er een nieuwe subsidieverordening moet komen.
- 85 -
De Partii van de Arbeid heeft een motie ingediend en zegt ja, de jeugdsport-
differentiatie zouden we graag in willen voeren. Dat zien wij totaal niet zitten.
Welke normen wilt u daar in hemelsnaam voor aanwenden. In denk dat het ertoe
leidt dat goed beleid wordt afgestraft en dat slecht beleid zal worden beloond.
Ik denk niet dat dat de bedoeling van uw motie is. In ieder geval zullen wij
deze motie niet steunen.
Wethouder Van der Stoel is in eerste instantie niet teruggekomen op het voor
nemen om het"voorstel' betrèffende de jeugdsportsubsidie m te trekken. Daarom
zal ik dadelijk een motie indienen om dat wel te doen en een uitspraak van de
raad zal vragen.
Wat Eigen Haard betreft
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Misschien is het toch gemakkelijk om even een
interruptie te plegen. Ik ben geëindigd met te zeggen dat het college e ezu^
nigingen overeind wil houden, dat die hier op f. 15.000,- zou kunnenneerkome
en dat het de vraag is of je dat in de jeugdsportsubsidies vindt of in de ta
rieven en dat ik u beloof in september met een nieuw voorstel m de commi
te komen en de keuze dan gemaakt kan worden.
De heer FRANKEN: Maar u trekt nu toch de jeugdsportsubsidies niet in, althans
de korting daarop.
De heer VAN DER STOEL, wethouder: Niet op dit moment 100%, in die zin hebt u
wel gelijk.
De heer FRANKEN: Daar zijn wij het dus niet mee eens. p^p-iip» af te
Eigen Haard. Wethouder Dekkers heeft voorgesteld om nadere voorstellen af
wachten. Daar willen „ij n,ee instegen. Dat is voor ons ook de reden dawil
ook nu geen uitspraak van de raad zullen vragen. We wachten met belangstel g
de nadere voorstellen voor het eind van het jaar af.
De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer Franken, even ter interruptie. Ik heb van de
wethouder begrepen dat hij de datum voor beëindiging nog met zou willen be
sluiten. Ik denk dat dat toch iets anders is.
De heer FRANKEN: We zullen afwachten wat die voorstellen zullen zijn. Hij heeft
pen definitie niet gezegd dat ze de totale subsidie gaan afschaffen.
een naar huisvestingsproblemen van verenigingen die m Eigen Haard zixie
de herstructurering sociaal werk en de ontwikkeling binnen de wijk.
De heer FRANKEN: Wij wachten die onderbouwing af en daarna zullen wij besliss
De heer VAN DER KALLEN: Wat gebeurt er nu met 4.11 vraag ik aan het CDA, gaat
u tegenstemmen of niet tegenstemmen. Dat zou ik graag wi
De heer WITHAGEN: Het college zegt dat ze bij het welzijnsprogramma komen met
een onderbouwing van de bezuiniging enz.
De heer VAN DER KALLENBet ooilege zegt niet dat ze het uit deze voorjaarsnota
haalt, dat hoor ik nog steeds niet.
De heer DEKKERS, wethouder: De datum is in het antwoo:d van het col g
mij uit het voorstel gehaald.
De heer VAN DER KALLEN: Dus het -llege^blijft^bi,^agtafhiho-n"
alleen over de datum kunnen we nog pa e„gen of u dan wel