- 74 - 4.3. Afgrendeling van de subsidie voor de bibliotheek achten wij alleen toe pasbaar voor dit jaar. Afgrendeling mag voor ons niet inhouden dat er volgend jaar weer automatisch gekort gaat worden aangezien verwacht mag worden dat de kosten stijgen. Wij vinden de bibliotheek een basisvoorziening waaraan niet ge tornd mag worden en geven er dus de voorkeur aan tegen dit punt te stemmen. 4.7. Wij zijn absoluut tegen verlaging van de jeugdsportsubsidie, aangezien wij ten aanzien van jeugd en sport een grote taak voor de gemeente zien weggelegd. Wat betreft punt 5 gaan we accoord met alle onder dit nummer gevoerde voorstellen. Dit geldt eveneens voor de punten 6 en 7. Dan wil ik ook gelijk reageren op de ingediende amendementen en moties. Amendement van de P.v.d.A. met betrekking tot de bibliotheek, daar zijn wij voor. De motie van de Partij van de Arbeid over jeugdsportsubsidies, daar zijn wij voor. De motie van de P.v.d.A. met betrekking tot BOV., daar zijn wij voor. Het amendement van de P.v.d.A. over Streek VVV, daar zijn wij voor. Het amendement van de P.v.d.A. over Stichting Etcetera, daar zijn wij voor. De motie van de VVDvbetreffende het AMBVdaar zijn wij voor. De motie van de VVD met betrekking tot het schoolzwemmen, daar zijn wij tegen. Het amendement van D'66 over Concours Hippique, van harte voor. D66 amendement met betrekking tot de Botte Hommel, daar zijn wij voor. D'66 amendement over de zelfwerkzaamheid, daar zijn wij voor. De VOORZITTER: De vergadering is geschorst tot 22.18 uur. Aldus schorst de voorzitter de vergadering om 22.13 uur'." De VOORZITTER: Dames en heren, de vergadering is heropend. Namens het college zou ik om te beginnen gaarne laten blijken dat wij met ge noegen uw waardering in de richting van onze ambtelijke medewerkers hebben aan gehoord. Wij delen uw mening dat vooral vanuit het apparaat in de laatste maanden geweldig hard gewerkt is om deze voorjaarsnota toch wel zeer in de marge vantet voorjaar, aan het vrijwel directe begin van de zomer, te behande len en de feitelijke behandeling is nog in het voorjaar geweest immers alle commissies hebben daarover gesproken. Alle fracties hebben ook van hun waardering laten blijken, al moet ik meteen vaststellen dat met betrekking tot de informatie die u is geworden nuanceringen bestaan. De heer Franken spreekt bijv. over het rapport Onderhoud wegen, beplantingen en gebouwen als zijnde een zeer teleurstellend rapport. Die mening delen wij niet. Ik vind ook dat de kwalificatie zeer teleurstellend niet op zijn plaats is De heer Van der Kallen doet er een schepje bovenop en zegt in het kader van een poging om tot een debat op een zeker niveau te komen zou het college dit rapport helemaal niet aan ons hebben moeten sturen. Ik denk dat daar ook andere argumenten een rol kunnen spelen, nl. de open ver houding zeker in deze procedure tussen het college enerzijds en de raad ander zijds. Ik kom toch nog even terug op het rapport van de werkgroep Onderhoud. Ik denk dat, hoe we het ook wenden of keren, de empirische gegevens de plot seling wijzigende omstandigheden vooral bij het groenonderhoud, hetzij door middel van droogte hetzij door middel van uitbundige regenval, dan wel door plagen in bomen, ik noem nu maar eens de iepziekte en andere die zich kunnen voordoen, variabelen zijn die zich nu eenmaal niet heel gemakkelijk in een geauto matiseerd systeem laten onderbrengen. Met name vanuit onze dienst is er een grote hoeveelheid .empirische kennis, praktische vakkennis, die er juist toe leidde dat de staat van onderhoud is wat hij is. Daarnaast bestaat er natuur lijk ook inzicht in het feitelijke onderhoud. U zult deze twee zaken nu een maal altijd onder één noemer moeten brengen en dat daarmee een zeer teleurstel lend resultaat uit de werkgroep is gekomen is niet het oordeel wat het college heeft. - 75 - Als wij u dat zouden hebben onthouden, zouden er helemaal grote indianenverhalen over ontstaan zijn. Ik denk dat van het tegendeel is gebleken. We zijn wel de gelijk ook bereid om aan verbetering van deze informatie te werken, zoals u op de pagina's 10 en 11 van dat stuk ook kunt vinden. Dan is er door verschillende fracties gevraagd naar een voortzetting van deze procedure om dit een onderdeel te laten zijn van de begrotingsvoorbereiding. Over de manier waarop de fracties ingeschakeld moeten worden lópen de meningen uiteen. Ik stel u daarom voor vanuit een positieve grondhouding om u zoveel mogelijk en zo vroeg mogelijk te betrekken bij de begrotingsvoorbereiding' daar ook een goede procedure voor te maken, die denk ik in de toekomst iets minder bewerkelijk zal zijn dan deze, maar die dunkt me nu ook niet zal moeten bestaan uit het alleen maar verzamelen van een aantal gegevens, een aantal wen sen met prioriteitkeuzen van politieke partijen. Me dunkt dat juist de bewerking van die onderscheiden gegevens tot een resultaat moet leiden en ook tot een zekere politieke weging moet leiden die het maken van een feitelijk programmma van een feitelijke begroting vergemakkelijkt of in ieder geval het bestuurlijk proces tot begrotingsvaststelling bevordert. Ik zou daarom willen voorstellen dat wij eens een keer, ook in een open discussie in de commissie Algemene Zaken daarvoor de beste procedure afspreken waarbij aan de ene kant uw informatie rede lijk bewerkt wordt, om dat bestuurlijke proces, ik herhaal dat nog maar eens, te bevorderen. Bij de begroting voor 1993 in eerste aanleg en zeker bij de voorjaarsnota ter voorbereiding van 1994 zullen wij er niet aan ontkomen om het fenomeen Nieuw beleid zoals we dat de afgelopen jaren hebben gekend en waarvan wij het falen vandaag ook onderwerp van gesprek hebben laten zijn aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Het heeft geen zin om daar vandaag langdurig bij stil te staan. Het is naar het mij voorkomt onmogelijk om daar niet in voldoende mate aandacht aan te besteden. Een opmerking vraagt zeker nog een deel van de bijdrage van mevrouw Demmers over het personeelsbeleid. Ik denk dat datgene wat u voor ogen heeft voor de nieuwe gemeentelijke organisatie niet veel verschilt van datgene wat het col lege ook voor ogen staat en feitelijk is neergeschreven in de recente beleids nota Mens en Organisatie in de jaren 90, zij het dat daar toch ook een aantal nuanceringen staan met betrekking tot de doelgroepen die wij mede tot actieve participatie in het ambtelijk apparaat van de gemeente Bergen op Zoom zouden willen oproepen. Dat is ook de reden geweest, het recent uitkomen van die nota, dat in dit stuk daar niet op ieder punt met zoveel woorden ingegaan is, maar dat de algemene lijn die u heeft aangehaald en naar mijn mening ook terug te vinden is in Mens en Organisatie in de jaren 90 is de onze. Tenslotte zou ik nog een moment willen stilstaan bij de gedachte die de heer Janssen naar voren bracht. Die dacht dat het uitsluitend een verkeerde marketing geweest is dat wij vandaag nog deze zakjes met creamer hebben voor degenen die koffie drinken en dat wij op dit moment vergaderen of moet ik bijna zeggen nog vergaderen. Dat heeft natuurlijk een reden. Laat ik zeggen het vergaderen op de vrijdag leidt tot een zekere vorm van absenteïsme die denk ik niet het politieke proces optimaal beïnvloedt. Het vergaderen op de maandag heeft het zelfde euvel. Daarom hebben wij, kijkend naar de agenda, in de eerste plaats kijkend naar de punten die al enige tijd geleden voorzienbaar waren in de_ maand juni te worden behandeld, besloten om deze middag- en avondvergadering te combineren. Het kwam verder later toevallig goed uit dat u morgen toch naar een Europese wedstrijd kunt kijken naar ik veronderstel. Maar het heeft dus niet die opportunistische reden gehad die de heer Janssen zoëven naar voren bracht. Daarbij dient bedacht te worden dat 25 juni al in november van het vorig jaar was vastgesteld toen er van deze kalender helemaal geen sprake was. Ik geef thans het woord aan wethouder Dekkers.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 187