- 56 - De raadsnotulen. In de voorjaarsnota rs het standpunt van uw college verwoord om te volstaan met een besluitenlijst, gekoppeld aan de mogelijkheid van afluisteren van de banden. Typisch is het dat we bij de voorstellen hier niets van terugvinden. Heeft dit een rede De organisatie en budgettering. De voorgenomen evaluatie van de reorganisatie 1988 mag wat ons betreft zo spoe dig mogelijk doorgaan. De zin van deze evaluatie mag niet ondermijnd worden door thans reeds te spreken over "niet te voorziene ontwikkelingen". De flexabiliteit zoals geschetst op blz. 36 is mijns inziens discutabel. Het is vrijwel onmogelijk om altijd tegemoet te komen aan veranderende behoeften van de medewerkers. Een stuwmeer van verlangens zal Immers het uitgavenpatroon dan sterk doen stijgen. De burger (de klant) staat centraal en daarop is de dienst verlening gericht hetgeen gepaard dient te gaan met een goed personeelsbeleid. Verscherping van het budgethoudschap komt in de voorjaarsnota niet of.nauwelijks uit de verf. Ik moge verwijzen naar de bijdrage van onze fractie. Wat ons betreft krijgt men alle ruimte binnen de spelregels om realisering vanihet budget moge lijk te maken, maar overschrijdingen moeten dan ook tot het verleden gaan be horen. Men zal dan eerst tonen werkelijk verantwoording voor het budget te kunnen dragen. Tot slot is het beleidsplan I is duidelijk de voorjaarsnota genoemd zijnde een verantwoording van het afgelopen jaar en een verslag van de voortgang van het lopende jaar. De kern van de beleidscyclus is "sturen - terugkoppelen en bijsturen". De managementsrapportages geven hiervoor zeker een instrument. Maar wanneer komt de eerste managementsrapportage van dit jaar Tot zover, voorzitter. De heer HAGENAARS: Voor ons ligt een voorjaarsnota die anders dan in andere jaren mede voorbereid is door de raadsfracties. Deze voorbereiding is ons goed bevallen. Wij vinden dan ook dat deze werkwijze een vervolg moet krijgen, zij het minder uitvoerig en minder arbeidsintensief dan nu het geval is geweest. Zoals in de commissie Financiën is besproken kan het vervolg bestaan uit schriftelijke bij dragen van de fracties in de maand maart. Het CDA maakte daar zojuist al op merkingen over dat dat dan in de vorm van voorjaarsnotais van partijen zou moeten zijn. Ik denk dat het van een wat bescheidener omvang zou kunnen. De nu onderliggende rapporten bij de voorjaarsnota behouden voor langere tijd hun waarde, zodat wat dat betreft die ambtelijke arbeidsintensieve taak niet telkenmale hoeft te worden overgedaan. Belangrijks uitgangspunten hebben wij in onze bijdrage geleverd en die wilde ik hier op dit moment niet herhalen. Wij zijn blij dat in de post Nieuw beleid de prioriteitenvolgorde intact wordt gelaten. Nieuw beleid, het is al gezegd door het CDA ook, wordt op dit moment over het algemeen in claims omgezet. Die claims maken in feite de pot op. Wij zijn voor een post Nieuw beleid, voor zover financieel mogelijk waarbinnen je nog in het begrotingsjaar keuzes kunt maken. Wij kunnen er echter niet aan ontkomen die indicatieve claims te blijven behouden. We zullen Nieuw beleid toch moeten blijven zien als een proces waarin wij nieuwe structurele zaken binnen de begroting moeten brengen en de enige mogelijkheid is vooralsnog Nieuw beleid. Wij onderschrijven -het belang van de beschreven trends en vragenom een nadere uitwerking. Kerntaken van het beleid, ook vernoemd in de trends, dienen het minimum beleid te zijn, de decentralisatie vanhet bijstandbeleid en het uit- stroombeleidDecentralisatie van het bijstandsbeleid verdient zeker in de beginjaren onze grootste aandacht, omdat hier toch een groot financieel risico in blijft steken. In de voorliggende voorjaarsnota wordt melding gemaakt van een voorlopig reke ningssaldo wat positief uitvalt. Aan de ene kant kunnen wij dat dan ook posi tief opvatten, maar de correcties die daaruit voortvloeien geven dan een minder positief beeld. - 57 - Onder andere het investeringsniveau is niet gehaald. Ik denk dat~het een keuze ®oet zijn dat het investeringsniveau op het gewenste peil dient te blijven °f worden gebracht of middels heroverweging uit het meerjarenbeleid dient te worden geschrapt. Er moet duidelijkheid bestaan over de investeringen die daad werkelijk nodig zijn en de termijn waarin die worden gepland. Wij onderschrijven het belang van een nieuwe subsidieverordening en uit de con crete zaken die aan de orde komen bij het besluit zal daar ook meerdere keren aan gerefereerd worden. Dan kom ik nu tot een aantal concrete zaken, die in het besluit verwoord zijn. Bij punt 4.3. Bet zal u niet bevreemden dat wij de subsidie vsn de openbare bibliotheek niet willen afgrendelen op het niveau van 1992. Bij de begrotingsbehandeling 1992 hebben wij meerdere keren aangegeven dat de bilbiotheek een hoge prioriteit heeft binnen ons politiek handelen. Ik zal u zo dadelijk een voorstel, in dit geval een amendement overhandigen waarin de subsidie van de openbare bibliotheek vol ledig intact blijft. Ten aanzien van de subsidieverlaging ontwikkelingssamenwerking hebben wij reeds gesproken en kan ik overgaan naar de jeugdsportsubsidies. Dok wij hechten belang aan de jeugdsport en.willen daar ook financiële middelen voor beschikbaar stellen. De korting die nu wordt voorgesteld stond ook al op het programma bij de begrotingsbehandeling 1992. Wij hebben toen gezegd, wil je horten op een dergelijke, in onze ogen belangrijke sbusidie, dan zul je toch naar de Sportraad moeten gaan en in eerste instantie met die grote overkoepelende organisatie gaan praten over een eventuele korting. Onze inzet was dan ook daar bij dat de jeugdsportsubsidies, d.w.z. de toekenning daarvan, aan verenigingen rechtvaardig moet zijn, voorzichtig en goed uitvoerbaar. Wij zouden er voorstander van zijn om de betreffende verordening zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt een gedifferentieerde subsidie toe te kennen aan de verenigingen. Waarom gediffe rentieerd Er zijn verenigingen die voor een groot gedeelte moeten bestaan uit he middelen die verstrekt worden via lidmaatschapsgelden, er zijn ook tal van verenigingen die zich kunnen behelpen met allerlei andere middelen die uit sponsoring of uit de opbrengsten van de sportkantines ontstaan. Het zal u niet verbazen dat wij wederom een voorstel hebben betreffende Etcetera. Wij stellen wederom voor de subsidie voor Etcetera volledig te korten, dus de subsidie te beëindigen. Ook daarvoor hebben wij een amendement ingediend, waar bij wij stellen dat de huidige activiteiten van Etcetera ondergebracht kunnen worden, zowel fysiek als in de taakvervulling, bij het Markiezenhof. Binnen het gebouw van de Markiezenhof kunnen de exposities plaatsvinden en de baak kan ook uitgevoerd worden binnen de personele bezetting van het Markiezen hof. Vervolgens zouden wij ten aanzien van de subsidieverlening ten behoeve van de StreekVVV in eerste instantie accoord kunnen gaan met het collegevoorstel. In de commissie Economische Zaken heeft een bestuurslid van de StreekVVV uit- leg gegeven die ons anders heeft doen besluiten. Het StreekVVV zou bij deze subsidiëring, zoals voorgesteld door het college, niet meer die activiteiten hunnen ontwikkelen die het nu doet of zou zelfs die activiteiten moeten be eindigen. Omdat wij in eerste instantie voor die verlaging waren denk i a wij nu die subsidie als beëindigd moeten beschouwen en ook daartoe hebben j h een voorstel aan te bieden. De heer VAN DER STOEL, wethouder: Mag ik even vragen wat de heer H^enaars nu Precies aan het doen is. Hij zei op een gegeven moment, wij waren e^st tege en even later zegt hij wij hebben een voorstel en zijn weer tegen. Ik begre p het even allemaal niet meer. De heer HAGENAARS: Wij waren eerst voor het collegevoorstel de veren, düs bezuinigen. Na de commissie Economische Zaken waarin hetj*stuu^ van de StreekVVV stelde dat bij verlaging van de subsid 7nnm gesteld de activiteiten vervallen ten aanzien van de gemeente Bergen op Zoom.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 178