- 36 -
De heer VAN DER KALLE-N: Als ik de kruinen bekijk dan zie ik dat het alletwee
dezelfde bomen zijn, 'daar ben ik heilig van overtuigd. Ik hoop dat u me
daarin nu niet bestrijdt want ik denk echt dat het dezelfde bomen zijn.
De kruin van de boom voor het militair hospitaal is veel dunner, is veel
lichter. Als je kijkt naar de kruin van de ander dan bevat die veel meer
blad en draagt veel mooier. Ik hecht daaraan. Ik ben ook bang dat dat ver
lorenkan gaan door allerlei peilverlagingen die men tot stand gaat brengen
door ook op het St. Josephplein te gaan bouwen. Ik ben doodsbang voor die
peilverlaging en niet alleen voor natuurlijke monumenten maar ook voor andere
monumenten in onze stad. Ik hoop dat mijn collega raadsleden dat echt in hun
beschouwingen willen betrekken, want het verloren gaan van zo'n natuurlijk
monument is in mijn ogen moord, als je daar van tevoren voor bent gewaarschuwd
is dat toch wel moord met voorbedachte rade. Ik meen wat ik zeg hoor. Het klinkt
misschien grappig maar ik meen wat ik zeg. Ik hecht daar zeer aan en ik kan u
alvast beloven dat als die boom ooit dood zou gaan ik u daar vaak en zeer zorg
vuldig aan zou herinneren.
De heer MULLER: Ik maak bezwaar tegen deze opmerking van de heer Van der Kallen.
Wij zijn hier bezig met een evenwichtige afweging van belangen en ik wens niet
door de heer Van der Kallen van moord met voorbedachte rade te worden beschul
digd en ik eis ook eigenlijk dat hij die woorden terugneemt.
De heer VAN DER KALLEN: Ik heb u nog niet van moord met voorbedachte rade be
schuldigd, maar als die boom inderdaad, nadat de werkzaamheden zijn begonnen,
door verdroging zou overlijden, dan zou ik u daar niet van beschuldigen, maar
dan zou ik dat gewoon stellen. Vooralsnog vind ik het ontwikkelen van plannen
op zijn minst het beramen van een poging tot moord.
De VOORZITTER: Mijnheer van der Kallen, als u nu eens een poging onderneemt
het niveau van deze discussie te verhogen, niet zozeer op het terrein van de
kennis maar op datgene wat u mee te delen heeft en als u daar dan niet het
halve rechtboek van strafrecht met dezelfde kennis als het verschil tussen
platanen en kastanjes toepast onder onze aandacht brengt, dan zouden we
wellicht half zes kunnen halen.
De heer VAN DER KALLEN: Dat hoop ik ook. Ik was al bij besluit 3. Het gewij
zigde besluit 3 kan ik ondersteunen en hetzelfde geldt voor besluit 4.
Tot zover.
De heer LINSSEN: Ik hoop dat er nog luisteraars zijn na het betoog van de
heer Van der Kallen en het lijkt mij ook in zijn belang dat ik niet zal reageren
op zijn opmerkingen.
Ik wil nog even reageren op het amendement van D'66. Hoe breng je de burger
dichter bij de politiek? Door zelfs nog tijdens de raadszitting even ruggespraak
te houden met diezelfde burgers. Ik ben in die zin voorstander vaa het amende
ment dat ik toch liever zou zien dat die proefperiode wat korter zou zijn.
Ik denk dat we op dit moment de consequenties van zo'n lange proefperiode nog
niet kennen. Ik denk toch dat we inderdaad dit experiment moeten doen, maar
zou liever zien dat dit werd gedaan voor de periode van een half jaar of anders
dat we kunnen evalueren na een half jaar hoe de situatie is en dat we niet zonder
meer dat jaar hoeven uit te gaan als dat slecht mag uitvallen.
De heer BOLSIUS: Om die evaluatie heb ik ook gevraagd. Een evaluatie na een
half jaar.
De heer LINSSEN: Ik ben benieuwd naar de beantwoording en dan zou ik mee kunnen
gaan. met dit amendement.
Dan heb ik met betrekking tot het amendement van de Partij van de Arbeid nog
de opmerking dat ik daar tegen ben.
Ik wil niet verder in herhaling gaan over de besluiten die voor ons liggen.
Daar was ik in eerste termijn al duidelijk over dat ik daar voor ben.
- 37 -
De heer VAN DEN OUDEN: De heer Van der Kallen heeft natuurlijk gelijk als hij
praat over het algemeen belang of het belang van een select groepje mensen,
want natuurlijk zijn de ondernemers belangrijk voor deze stad, maar zo zijn
natuurlijk nog andere mensen belangrijk voor deze stad. Ik denk dan onder
andere aan de bewoners. Wij moeten inderdaad een evenwichtige afweging maken
wat wij nu wel of niet willen voor deze stad. In die zin kan ik dus de woorden
van de heer Van der Kallen onderschrijven. Wat overigens niet wegneemt dat het
goed is om met alle groeperingen in gesprek te blijven.
Het amendement van D'66, de bereikbaarheid tijdens de proef. Er zijn natuurlijk
enkele alternatieven, de Lindenbaan en het Mineurplein. We praten dan over een
loopafstand van nog geen 200 meter van alletwee de parkeergelegenheden af
200 meter Mijns inziens is dat een uitstekende bereikbaarheid. Inderdaad zou
je wat de hotels betreft daar wat afspraken over kunnen maken. We praten alleen
maar over eenproef op vrijdagavond en op zaterdag. Dan zal eindelijk op vrijdag
avond en zaterdag de leefbaarheid van een deel van de stad een stuk toenemen.
Dan wordt er ook niet meer geraced vanaf de Fortuinstraat de Grote Markt over
richting de Hoogstraat, wat ook gevaarlijke situaties met zich meebrengt.
De heer JANSSEN: Een korte onderbreking. We spreken alleen over een proef van
een jaar. De heer Van den Ouden realiseert zich toch wel dat degenen die hier
hun brood moeten verdienen juist op die twee dagen de top van hun inkomen zien
te vergaren en dat je dan niet zomaar spreekt over het is maar een jaar. Dat
kan natuurlijk van wezenlijk belang zijn voor het voortbestaan van een aantal
zaken hier waar mensen hun brood verdienen.
De heer BOLSIUS: Ik denk toch dat de heer Janssen in zijn commentaar hier voor
bijgaat aan de resultaten van het onderzoek. Wat wil de consument anno 1992.
Dat is een goed verblijfsklimaat. Ik denk dat het verdienen van het brood wat
dat betreft alleen maar gediend wordt door het verblijfsklimaat te verbeteren.
We hebben gezien dat toen het Vierkantje was afgesloten voor autoverkeer en
een echt voetgangersgebied werd hoe dat Vierkantje qua winkellocaties en qua
omzet is toegenomen.
Deheer VAN DEN OUDEN: De heer Bolsius slaat de spijker precies op de kop. Een
grotere en betere leefbaarheid brengt met zich mee dat mensen liever en meer
vertoeven in de binnenstad en dat brengt natuurlijk voor de ondernemers die
sr zijn omzet met zich mee. Ik waag te betwijfelen of de omzet stijgt als het
niet autovrij zal zijn. Ik denk dat als de Grote Markt autovrij is dat wel
degelijk een positieve invloed heeft op het verdienen van de ondernemer en
ook op de leefbaarheid, want de bewoners moeten natuurlijk wat woongenot be
treft er ook beter op worden. In die zin ondersteun ik van harte dit amende
ment ,met de Lindenbaan en het Mineurplein zeer in de nabijheid'.' Wat dat be
treft ondersteun ik dan ook de opmerkingen van de heer Muller van het CDA die
zegt, je zegt je moet kijken naar de alternatieven in de Lindenbaan, die moet
aantrekkelijker gemaakt worden en dergelijke. Ik denk dat daar zeker naar gekeken
moet worden. We hebben natuurlijk altijd nog een structureel tekort van 4 ton
op de Lindenbaan. Dan kom ik bij de kosten. De wethouder zegt, de heer van den
Ouden en ik zijn het eens wat betreft de kosten want die moeten natuurlijk ge
dekt zijn en die mogen niet de pan uit rijzen en het plan dat nu voorligt voor
ziet daarin. We praten in de lindenbaan echter wel over een garage met 4 ton
tekort. Je kunt zeggen, ja dat moet opgebracht worden door het parkeerfonds
maar 4 ton is 4 ton en als straks er een nieuwe parkeergarage bijkomt, dat heb
ik in mijn eerste termijn ook al gezegd, zet ik toch hele grote vraagtekens
bij de financiële haalbaarheid, want we praten dan over klanten die met de
auto komen en er werd al gezegd, die mensen zijn zeer kritisch naar het betalen
van parkeerplaatsen. Als de tekorten steeds groter worden dan denk ik dat de
parkeertarieven ook steeds hoger moeten worden, met alle gevolgen van dien
voor de economie in deze stad. Dus ik zet daar toch wel hele grote vraagtekens
bij.
Wat het amendement van de Partij van de Arbeid betreft oen ik zeer benieuwd
naar de hoogwaardige stedebouwkundige invulling van de locatie, want dat zou