- 34 - college ons nu voorlggt. Vooralsnog hebben wij geen reden om af te wijken van ons standpunt en het"amendement ligt wat ons betreft dus nog op tafel. Over een punt denk ik dat we het volstrekt met elkaar eens zijn en dat is dat er winst gemaakt gaat worden en een verbetering van de kwaliteit gaat optreden door parkeer^oncentraties aan de centrumring te leggen. Daar zijn we het dan volstrekt mee eens.- De Fortuinstraat. Ik moet daar toch nog iets over zeggen. Ik denk dat de heer Bolsius er bijna alles al over gezegd heeft wat er over te zeggen valt. Ik denk dat inderdaad de 50 plaatsen op de Grote Markt veel meer ongerief en ellende veroorzaken dan goed is voor die straat. Ik denk dat het inderdaad niet langer verantwoord is om het zo door te laten gaan. Vandaar dat wij komen tot het min of meer rigoreuze voorstel om toch maar die Fortuinstraat af te sluiten voor een proefperiode. Wij vinden dat dat zorgvuldig moet gebeuren en dat we de ondernemers de kans moeten geven om daaraan te wennen en na een jaar een oordeel uit te spreken. Ik denk dat het probleem van de hotels op een andere wijze valt op te lossen. Ik denk dat we daar inventief genoeg voor zijn om daar een regeling voor te treffen. Ik heb net al gezegd hoe het verder ligt ten aanzien van onze standpunt voor de andere besluiten. Wij steunen ook het amendement van D'66. De heer VAN DER KALLEN: Met betrekking tot het amendement van D'66 wil ik zeggen dat ik dat blijf ondersteunen. Ik zou liever hebben dat in plaats van autovrij er bepaald zou worden dat het een voetgangersgebied zou worden, omdat het woord autovrij bijvoorbeeld recent in een andere straat er toch toe heeft geleid dat je daar dan wel niet door de auto's van de sokken wordt gereden maar wel door fietsers, al mogen ze er niet komen. Het gevaar blijft natuurlijk dat dat bij de Fortuinstraat zich ook zo zal gaan ontwikkelen. Enerzijds wil ik hier nog even herhalen dat ik graag wil dat tegen dat soort fietsers eens harder wordt opgetreden in de Zuivelstraat en Wouwsestraat, want dat is heel storend. Dat moet natuurlijk in de Fortuinstraat straks niet gebeuren, mocht het amende ment van D'66 ingediend door de heer Bolsius worden aangenomen. Ik wil dat van harte ondersteunen. In die zin wil ik ook de heer Linssen iets voorhouden. Linssen en dat is heel lovenswaardig heeft zich in verbinding gesteld met de direct belanghebbenden en dat is zeer te waarderen in een raadslid, maar ander zijds leidt dat ertoe dat je wel eens aan hele enge belangenbehartiging zou kunnen gaan doen. Als de wens van direct belanghebbenden tot gevolg heeft dat er De heer WITHAGEN: Het spreekwoord van de pot en de ketel komt hier wel erg sterk naar voren in mijn beeldvorming De heer VAN DER KALLEN: Zoudt u mij een voorbeeld willen noemen u valt me nu direct aan waarin ik aan directe belangenbehartiging De heer VAN DE WATER: De Wouwsestraatweg De heer VAN DER KALLEN: Met dat bedrijf? Ik deed helemaal niet aan belangenbehar tiging. De VOORZITTER: Mijnheer Van der Kallen, laat u zich nu niet afleiden. De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer de voorzitter, ik weet nog precies waar ik was, maar als u wilt dat ik nu weer terugkom wil ik dat best doen. Als dat tot gevolg heeft dat dat het algemeen belang zou schaden, in dit geval het ontstaan van een trechter met alle mogelijke verkeersbewegingen en toch wel zeer schadelijk voor het milieu en ook voor de leefbaarheid van in dit geval de totale Markt waardoor je als raadslid een totale afweging kan maken. Ik kan mij voorstellen dat de heer Linssen de afweging maakt zoals hij die tot nu toe heeft gemaakt, maar ik hoop toch dat hij in dit geval dat algemeen belang ook zijn waarde wil toekennen en misschien tot een ander oordeel zou kunnen komen. Met betrekking tot de woorden van de portefeuillehouder over het betalen op Plein 13 ondersteun ik dat, in tegenstelling tot D'66 niet. Hoewel ik vind dat je op alle mogelijke manieren de bewegingen van die koekblikken dient te voorkomen - 35 - weet ik anderzijds dat de inhoud van zo'n koekblik, zeker als hij achter het stuur zit, de neiging heeft om weliswaar best te willen betalen voor de produkten die hij koopt in de stad maar te beroerd is om een paar kwartjes uit te geven om ergens te parkeren. Het gevolg van die houding zal zijn dat als je Plein 13 laat betalen, dat je dan in de wijken recht hiervandaan aan de andere kant vanhet spoor onmiddellijk een probleem genereert. Ik kan mij voorstellen dat die bewoners daar er niet op zitten te wachten. Dan hebben wij drie maandenlater weer een discussie in de raad hoe we dat nu weer aan pakken en komen er nog meer palen en bordjes en regelingen in onze stad. Ik heb daar zo mijn bedenkingen tegen. Ik denk dat de charme van Bergen op Zoom juist is dat er een goede, makkelijk bereikbare parkeergelegenheid is die ook nog kostenvrij is voor de gebruiker. Dat is een charme waarvan ik geluk kig niet vaak gebruik zal maken, maar ik kan mij toch voorstellen dat er legio mensen zijn uit de omgeving die dat juist de charme van Bergen op Zoom vinden en ik zou dat graag zo willen houden, mede uit het oogpunt van andere belangen in dit geval van de betrokken wijkbewoners. Met betrekking tot het amendement van D'66 heb ik dus gezegd dat ik dat zal steunen. Datzelfde geldt voor het amendement van de Partij van de Arbeid. Juist de interpretatie die de heer Bolsius eraan geeft dab de Hoogwaardige stedebouwkundige en functionele invulling van de locatie ertoe zal leiden dat het ondergronds zou gebeuren heeft mij doen besluiten dit amendement te steunen en doet me tijdens deze raad, want voordat deze raadsvergadering be gon was ik van plan om voor besluit 1 te stemmen, maar omdat ik toch goed geluisterd heb naar het CDA waarbij de heer Franken sprak van het belang van daglicht en de heer Muller sprak van eventueel aanpassen om architectonische redenen en daardoor wel een wat kleiner volume zou accepteren betekent dat toch heel duidelijk, ondergronds is er architectonisch niet zoveel te behapstukken het moet natuurlijk zorgvuldig ingepast worden en technisch heel goed bekekn worden maar dat ziet de gemiddelde burger niet dus daar kijk je voor een groot deel toch anders tegenaan, ben ik een jaar tegen het Joorenplein er wei dege lijk toe zal leiden dat er bovengronds een garage zal verschijnen in de prak tijk en daarom zal ik toch ook tegen besluit 1 stemmen. Besluit 2. Ik denk dat ik in eerste termijn daar al duidelijk genoeg over ben geweest. Ik heb daarin de argumenten van de portefeuillehouder milieu onder steund, die vond ik fantastisch. De heer Janssen gaf daar een bepaalde uitleg aan omdat hij klaarblijkelijk vonddat deJprotefeuillehouder Verkeer en Ruimte lijke Ordening het juiste rijksbeleid voorstond. Het is prachtig zo'n dis-^ cussie in Bergen op Zoom over het juiste rijksbeleid. De VVD denkt klaarblijke lijk dat die portefeuillehouder van het CDA het juiste rijksbeleid bepaalt. Dat vind ik op zich wel aardig, maar ik heb toch een andere visie van de juist heid van de interpretatie althans van het rijksbeleid. In die zin gun ik in dit geval de wethouder van Milieuzaken de juiste interpretatie, althans in mijn ogen. Met betrekking tot de andere voorstellen voor besluit 2. De Stenen Tuin wijs ik absoluut af. Niet alleen om de argumenten gegeven door de wethouder voor Milieuzaken maar door mijn echte oprechte angst voor het natuurrijk monument op ae Stenen Tuin. Als je kijkt wat voor gevolgen bebouwingen hebben op dat soort natuurlijke monumenten, dan moet je eens naar dat andere natuurlijke monument gaan kijken wat wij op korte afstand hebben, de andere mooie kastanje die zich bevindt voor het militair hospitaal. Die boom is veel dunner en waardoor komt dat De heer BOLSIUS: Welk soort boom De VOORZITTER: Het is geen kastanje maar een plataan. de heer VAN DER KALLEN: In mijn veronderstelling was het een kastanje. U zult best gelijk hebben. Als je je dan realiseert dat ik van de week nog apart ben wezen kijken wat voor boom er stond, dan blijkt hieruit hoe gering mijn kennis in dit geval van dit soort bomen is. De VOORZITTER: Dat laatste is interessant en noopt wellicht om tot afronding te komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 167