-62-
Masterplan te gebruiken als een instrument bij het maken van een uitwerking
voor West-Brabant, wat naar mijn gevoel dan in het komende jaar zou kunnen
plaatsvinden.
Dan kom ik aan de bestuurlijke inbedding. Dat is waarschijnlijk toch de
ingewikkeldste kant van het verhaal aan het worden, omdat ik eigenlijk nog
van weinigen de afgelopen weken gehoord heb dat men het op hoofdlijnen niet
eens zou kunnen zijn met wat er beschrteven is in het Masterplan, maar dat
men vervolgens wel, op basis van een aantal zeer gedetailleerde zaken, tot
geïrriteerde commentaren is gekomen.
Nu ben ik er heilig van overtuigd dat dat volstrekt begrijpelijk is, dat dat
ook niet verwerpelijk is. Ik denk dat, als zulke zaken worden neer geschre
ven, ze inderdaad voor velen toch even een schok betekenen. Niet een schok
van herkenning, maar echt dus een cultuurschok. Het moet een andere richting
uit met het denken. Dus het lijkt mij heel normaal dat dat soort reakties
kunnen worden opgetekend. Maar we zullen inderdaad moeten proberen om die
vervolgens toch in konstruktieve zin te vertalen.
Ik ben ervan overtuigd dat heel veel van de opmerkingen, die gemaakt zijn,
zich bevinden op het niveau van het bestemmingsplan en dat die derhalve
buitengewoon goed te beantwoorden zouden zijn, zelfs ook nog te plaatsen
binnen de kaders van het plan.
Maar wie moet dat gaan doen? Die vraag is inderdaad door bijna alle frakties
gesteld, in relatie ook tot de vraag, wat is nu eigenlijk de juridische
status van dit stuk?
De gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom hebben het voortouw genomen om tot
deze studie te komen. Ze hebben daarbij het initiatief genomen om het
Streekgewest als zodanig te interesseren voor het geheel. Daar is uit
voortgekomen de opdracht aan het bureau Bakker Bleeker, begeleid door een
Stuurgroep. Een Stuurgroep, samengesteld uit portefeuillehouders van Bergen
op Zoom en Roosendaal, de portefeuillehouder ruimtelijke ordening van het
Gewest en nog twee anderen, die de overige gemeenten in het Gewest zouden
moeten vertegenwoordigen. Overigens waren die twee anderen dezelfden als bij
gelegenheid van de begeleidingsgroep voor de studie, die het ETIN gemaakt
heeft, "Evenwicht door Tegenwicht". Daar was een begeleidingsgroepje gevormd
op dezelfde gronden. Het ging dus nu ook om dezelfde mensen.
In de laatste vergadering van de Stuurgroep van 21 mei 1992, en ik denk dat
het goed is om dat even te melden, is naar de mening van de Stuurgroep, met
de aanbieding van het rapport de taak van de Stuurgroep beëindigd. Dat
betekent dus dat in het vervolgtrajekt het niet zozeer zal kunnen gaan om
wijzigingen in de rapportage zelve, maar uiteraard wel zal kunnen gaan om
het verzamelen van relevante en houtsnijdende opmerkingen uit de regio,
waarmee je in het vervolgtrajekt met de besluitvorming en uitwerking enz. op
de juiste wijze mee om moet gaan.
De Stuurgroep heeft de suggestie gedaan aan het Dagelijks Bestuur van het
Streekgewest om de reakties van de deelnemende gemeenten op het rapport te
inventariseren en om die reakties ook te behandelen, daarbij keuzes te for
muleren en voor te leggen aan een Gewestraad. Die dan ergens in het laatste
kwartaal van het jaar wellicht gehouden zou kunnen worden. De Stuurgroep
heeft aangeboden beschikbaar te zijn als het Dagelijks Bestuur van het
Streekgewest een beroep op de Stuurgroep zal doen. Dat is het bericht van de
Stuurgroep aan het Dagelijks Bestuur en over dat bericht zal het Dagelijks
Bestuur zich dezer dagen beraden.
Het lijkt zonneklaar dat het van belang is dat die. reakties verzameld
worden, geïnventariseerd, gerubriceerd en dat op basis van die reakties
geprobeerd wordt om een stuk te maken wat enige bestuurlijke betekenis kan
hebben, en dat er in een portefeuillehoudersoverleg ruimtelijke ordening als
het ware instemming verkregen kan worden met zo'n procedure. De wissel, waar
we overheen moeten, is het bespreken van een rapport wat gemaakt is door een
-63-
groep, die verder geen status heeft, naar toch een stukje besluitvorming in
een gremium, wat wel status heeft. Die wissel moet getrokken worden, ook al
is er inderdaad op dit moment geen sprake van de overdracht van een overge
dragen taak.
Ik denk, voorzitter, dat het veel zinniger is om te proberen binnen dat
Streekgewest met elkaar op een lijn te komen en daarvoor alles te doen wat
nodig is. Bijvoorbeeld coördineren door het Dagelijks Bestuur en de Gewest
raad eens ergens bij betrekken, dat is veel belangrijker dan nu hic et nunc
een discussie opstarten over het feit, of er plantaken overgedragen moeten
worden, en zo ja, dewelke? Dat zal in het vervolgtrajekt, als je het eens
wordt over zo'n zaak en echt samen aan het karwei gaat beginnen, wel blijken
nodig te zijn en dan is de weg ook vanzelf gevonden.
Van het grootste belang is, denk ik, dat er op kortere termijn, binnen dat
Gewest, die noodzakelijke discussie georganiseerd wordt om dit Masterplan
aan een zekere status te helpen, zodat het als zodanig ook een rol kan
spelen in de besluitvorming in Den Bosch. Trouwens niet alleen in Den Bosch
maar wellicht ook in andere groepen, die onder leiding van de provincie
werkzaam zijn aan de uitwerking van de Vierde Nota Extra, voor zover dat dan
gaat om onze streek.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, mag ik voor alle duidelijkheid even een vraag
stellen? Ik ben het helemaal eens met de portefeuillehouder, zoals hij het
proces beschrijft en zoals hij het voor zich ziet. Ik heb net aangegeven dat
voor ons die eensgezindheid heel erg belangrijk is. Maar, en dat is ook
betoogd vanavond, deze maand juni wordt het Streekplan vastgesteld. Het zal,
denk ik, niet meer lukken als je die weg moet gaan, om dat deze maand
allemaal rond te krijgen. Met andere woorden, hoe ziet de concrete invulling
eruit ten aanzien van het vaststellen van het Streekplan?
De heer STUART, wethouder: Ik denk dat het inderdaad zo is dat door de
tijdsklem, die we zelf georganiseerd hebben, willens en wetens in overleg
met de portefeuillehouders, een groot stuk spanning is opgeroepen. Maar dat
heeft men zich dan waarschijnlijk op dat moment niet helemaal gerealiseerd.
Dat is ook niet erg, want het is ook een snel proces. We moeten alleen
proberen om daar nu met zijn allen weer goed mee om te gaan, om tot overleg
te komen in alle redelijkheid en ook om bereidheid te tonen om tot elkaar te
komen. Ik denk dat de Streekplanprocedure gewoon voortgaat. Dat wil zeggen
dat met de wijzigingen, die door GS zijn aangebracht, en de verwerking van
de bezwaren het Streekplan gewoon wordt vastgesteld. Dat wil zeggen dat naar
mijn gevoel de bezwaren van de regio en van Bergen op Zoom ongegrond ver
klaard worden en dat het Streekplan gewoon wordt vastgesteld in de maand die
daarin voorzien was. Ik zeg uit mijn hoofd dat dat juli of augustus was.
Maar dat wij vervolgens, wanneer we in het najaar bij wijze van spreken erin
zouden slagen om tot een stuk besluitvorming te komen in de Gewestraad
en opnieuw daaraan voorafgaand in de gemeenten dan natuurlijk, dat produkt
van besluitvorming gerust aan de provincie kunnen aanbieden. Met het verzoek
om dat te gebruiken bij een uitwerkingsplan ex Streekplan voor onze streek.
Dat is op zichzelf precies dezelfde procedure, als die voorzien is met de
uitwerkingsplannen van de stadsregio's. Dan vragen we dus niet meer en niet
minder dan dezelfde behandeling als die vier stadsregio's. Procedureel is
dat naar mijn gevoel heel goed in te passen.
Van belang is nu, en dat heb ik uit de woorden van de heer Aertssen ook
geproefd, dat vandaag in Bergen op Zoom de nadruk ligt op dit Masterplan,
dat sluit aan op onze struktuurvisie en omgekeerd. Dat is de bevoegdheid en
de verantwoordelijkheid waar we vandaag voor zitten.
Datzelfde proces is in alle 17 andere gemeenten aan de orde. Wij zullen dat
proces in die 17 andere gemeenten ook als zodanig moeten accepteren.