-58- gezegd is en daar komt de vraag uit: Wat is nu eigenlijk de status en de toekomstige status van het Masterplan? Vanmiddag is er een commissievergadering ruimtelijke ordening geweest in de Provinciale Staten. Daaruit is klip en klaar duidelijk geworden dat het Masterplan niet meegenomen zal, respektievelijk meer kan, worden bij de vaststelling van het Streekplan. Dat zou betekenen, als de inbreng van het Masterplan in het Streekplan niet meer doorgaat, wat toch de uiteindelijke bedoeling is, dat het Masterplan voor niets is gemaakt, want het levert bij eventuele vaststelling uiteindelijk geen enkel wettelijk kader op, waar ook zelfs maar de schijn van enige afdwingbaarheid hoog gehouden kan worden. Ik betreur het dan ook dat het CDA heel nadrukkelijk stelt van, ja wel over de grenzen heen kijken, maar geen taken overdragen. Want als we die taken allemaal met zijn achttienen wel over zouden dragen, dan zou dat Masterplan, wanneer het door die 18 gemeenten zou worden vastgesteld, wel degelijk een concrete invloed kunnen hebben. De VOORZITTER: De Provinciale Staten zouden de status aan dit Masterplan nog wel kunnen geven natuurlijk, mijnheer Van der Kallen. De heer VAN DER KALLEN: Ja, maar de realiteitszin is toch wel dat in de commissievergadering, waar normaal gesproken de zaken worden gedaan, expli ciet door de portefeuillehouder van GS in dit verband nadrukkelijk is gezegd dat een inbreng van het Masterplan binnen het Streekplan gewoon niet meer mogelijk is, omdat haar formeel de inhoud niet eens bekend is en haar kennis formeel niet verder reikt dat dan de informatie uit de pers. Dan denk ik dat je toch wel zo ver in het besluitvormingsproces van het Streekplan bent, dat dat nauwelijks nog echte invloed kan hebben. Alhoewel, mijn conclusie is dan zeker De VOORZITTER: Ik had het niet zozeer over het lid van GS, ik had het over Provinciale Staten. Die lopen aan de hand van GS, begrijp ik. Het is hiermede gezegd. Ga uw gang. De heer VAN DER KALLEN: Op zijn minst had ik dan verwacht dat de leden van Provinciale Staten door het Streekgewest in kennis waren gesteld van dit officiële stuk. Dat is ook nog niet gebeurd. Dus ik kan mij voorstellen, als u zou willen dat Provinciale Staten dit Masterplan mee zouden nemen, dan zou het versturen aan de 79 leden van Provinciale Staten toch op zijn minst minimaal zijn, wilt u nog enige inbreng op dat punt hebben. Tot op heden heb ik dat helaas niet vastgesteld. Ik vind het dan ook jammer dat, als je dat Masterplan wel waar zou willen maken, hetgeen ik niet wil maar ik kan mij voorstellen dat de overgrote meerderheid van de raad dat misschien wel wil, we klaarblijkelijk, althans de grootste fraktie, nog niet bereid zijn, en ook de VVD heb ik begrepen, om de taken over te dragen. Want dan zou wel degelijk tot een beter gecoördi neerd beleid met betrekking tot de realisering van het Masterplan gekomen kunnen worden. De heer MULLER: Voorzitter, ik denk dat het goed is om even iets recht te zetten. Ik heb in mijn verhaal gekonstateerd dat de ruimtelijke ordening in de brede zin van het woord geen overgedragen taak is aan het Streekgewest, los van het feit of het binnen de wet gemeenschappelijke regelingen allemaal kan of niet kan. Dat zou ik een keer moeten bestuderen, dat weet ik op dit moment niet. Maar ik heb ook gekonstateerd dat die discussie over het over dragen van taken aan het Streekgewest, wat ruimtelijke ordening betreft, veel te lang gaat duren en daarnaast met nadruk gepleit, dat het Masterplan juist wel naar het Streekgewest toe geloodst moet worden. Dat is de context van mijn verhaal. -59- De heer BOLSIUS: Voorzitter, ter aanvulling daarop lijkt het mij ook ver standig dat ik de heer Van der Kallen wijs op het feit dat ik heb gesproken over richtsnoer van handelen zijn, waar het autonoom vaststellen van bestem mingsplannen betreft. Ik hoop namelijk dat het samenwerkingsgedrag die kant op gaat. De heer VAN DER KALLEN: Dat zou kunnen wanneer je ook wederzijds respekt op kunt brengen. Maar als de fraktie van D66 er al over valt dat een aantal openbare bestuurders, in dit geval benoemde bestuurders, op de vooravond van een hoorzitting, terwijl ze net kennis nemen van het Masterplan, hun mening uiten, dan denk ik dat het van die bestuurders volstrekt terecht is dat ze voor hun gemeenten opkomen. Omdat op dat moment, de volgende dag eventueel hun geluid zou kunnen doorklinken in de betrokken Staten. De heer BOLSIUS: Vooruitlopend op hun portefeuillehouders, vooruitlopend op de gekozenen van de gemeenteraad? Voorzitter, een merkwaardige invulling van de democratie. De heer VAN DER KALLEN: Zij probeerden in ieder geval de mening, die zij hadden vanuit het Masterplan, respektievelijk ten opzichte van het Master plan aan de commissie, die nadenkt over het Streekplan, ter kennis te brengen. Ik denk dat dat niet merkwaardig is, dat is een openbaar gebeuren. Ik geeft die bestuurders dan ook volkomen gelijk. De heer BOLSIUS: Voorzitter, het zal u duidelijk zijn dat ik het met hen niet eens ben. De heer VAN DER KALLEN: Met betrekking tot de opmerking van de heer Muller, die zegt, het gaat allemaal veel te lang duren. Als we al konstateren dat het Masterplan te laat is om nog ingepast te worden in het Streekplan, dan zou ik graag in tweede termijn van de heer Muller horen, waarom dat dan te lang zou zijn. Voorzitter, met betrekking tot dit voorstel. De BSD is tegen dit voorstel. Wij stemmen dus heel nadrukkelijk niet in met het Masterplan. Het Masterplan gaat uit van het verstedelijkingsbeleid, hetwelk mijn fraktie en ik afwij zen. De BSD acht de sturing, die de overheid middels het verstedelijkings beleid pleegt, niet juist. Dit leidt er feitelijk toe dat degenen, die aangewezen zijn op sociale woningbouw, er in toenemende mate toe gedwongen worden zich te vestigen in steden, omdat er voor hen niet voldoende huizen beschikbaar komen in hun geboortekernen. Hierin wordt hun vrijheid op vrije vestiging en keuze van woonplaats ondermijnd. Maar ook de inwoners van Bergen op Zoom, die hun stedelijke wijken zat zijn, en deze willen ont vluchten, hebben, indien zij niet tot de aankoop van een woning over kunnen gaan door het gebrek aan huizen in de dorpen, nauwelijks mogelijkheden om hun mobiliteitsrechten te benutten. Bergen op Zoom is na de Plaat volgebouwd. Omringd door gebieden met hoge natuurwaarde, is er gewoon voor verder bouwen geen plaats meer. De voor Bergen op Zoom in het Masterplan aangegeven bouwlokaties in Halsteren wijst de BSD af. Dan van de tekst op pagina 29 citeer ik: De groei zal met name plaats moeten vinden in de oostelijke richting, binnen de aanwezige en nog te realiseren boscomplexen. De nadruk zou moeten liggen op de duurdere sektor, gezien de uitzonderlijke landschappelijke kwaliteiten, wonen in een bosachtige en parkachtige omgeving. Einde citaat. Gezien deze tekst kan ik niet tevreden zijn met dit plan. De BSD wil de natuur en dus zeker deze bosgebieden sparen. Als er dan gebouwd moet worden, prefereren wij gebieden met lagere landschappelijke waarden, zoals bijvoorbeeld de agrarische gronden rond Steenbergen. Derhalve kan de BSD zich niet verenigen met dit Masterplan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 137