-52-
De heer AERTSSEN: Met handopsteking, voorzitter.
De VOORZITTER: Dames en heren, mag ik u vragen wie voor de motie zijn? Dat
zijn de fraktie van de PvdA, de fraktie van de BSD, de fraktie van D66, de
fraktie van Groen Links en de heer J. van Es van GB/S. Dat zijn 10 leden van
deze raad. De overige leden zijn daartegen, zodat de motie is verworpen.
Ik mag aannemen dat u verder, met verlening van aantekening aan de heer Van
der Kallen, zonder hoofdelijke stemming zult willen besluiten overeenkomstig
het voorstel van het college? Dan is aldus besloten.
16Herinrichting Le Grandstraat.
Nr. SOB/30
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
17Voorste1 tot het vaststellen van het Strategisch Masterplan Westelijk
Noord-Brabant
Nr. SOB/34
De heer MULLER: Voorzitter, uw voorstel tot besluit aan ons is kort en
bondig. Ik citeer: in te stemmen met het Strategisch Masterplan. Was het
maar zo eenvoudig.
In de korte tijd van zijn bestaan heeft het Masterplan geschiedenis gemaakt.
Niet in het minst door de negatieve kritiek die over het Masterplan is
gespuid. Voor onze fraktie zijn een tweetal elementen belangrijk om nader
belicht te worden, te weten:
- de inhoudelijke voorstellen die door Bakker en Bleker worden gedaan;
- de procedurele kant, waaronder verstaan moet worden, welke status heeft
het plan en hoe zien wij kans de bestuurlijke inbedding zodanig te regelen
dat de uitkomsten bruikbaar worden in de toekomstige besluitvorming.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, mag ik even interrumperen? Besluit
vorming van wat? U zei, de toekomstige besluitvorming. Mijn vraag is, van
wat?
De heer MULLER: De inbedding van de toekomstige besluitvormingIk bedoel de
inbedding binnen het Streekgewestmaar dat komt in mijn verhaal nog wel
uit, als u dat nu niet begrijpt.
De inhoudelijke voorstellen.
De CDA-fraktie konstateert met genoegen dat het iandscnap-architektenbureau
erin geslaagd is een totaalvisie voor West-Brabant te presenteren, dat
gericht is op kwaliteitsbehoua en -verbetering. Een compliment is voor wat
dat betreft zeker op zijn plaats.
Het gepresenteerde gedachtengoed is geen optelsom van individuele wensen.
Nee, het is veel eerder het voorleggen van gedurfde keuzes, waar ontwikke
lingen juist wél of juist niet moeten plaatsvinden. Tevens geeft het aan dat
wij keuzes zelf moeten willen maken en dat ontwikkelingen niet van buitenaf
opgedrongen kunnen worden. Die stellingname moet naar onze mening de kracht
zijn. In het tweede gedeelte kom ik daar nog nader op terug.
De aangedragen oplossingen hebben een vrij hoog abstraktie-niveaumaar zijn
daarom niet minder stellig.
Vanuit die visie kunnen wij de keuzes voor de streek in zijn totaliteit van
uit die overall visie onderschrijven. Wij konstateren, gehoord hebbende de
discussies in de commissie economische zaken en ruimtelijke ordening, dat
raadsbreed instemming wordt betuigd met die algemene gedachtengang.
Voor wat betreft Bergen op Zoom in het bijzonder, kunnen wij konstateren dat
-53-
het gepresenteerde Masterplan in het verlengde ligt van de eerder besproken
struktuurschets en dat beide als leidraad kunnen dienen voor de op te
stellen bestemmingsplannen c.q. uitwerkingsplannen.
Conclusie is dan ook, gezien onze eerdere bijdragen, dat wij inhoudelijk
akkoord kunnen gaan met het Strategisch Masterplan en de uitwerkingsvoor-
stellen met belangstelling tegemoet zien.
Voorzitter, dan de status van het Masterplan en de bestuurlijke inbedding.
Terecht konstateert u in het prae-advies dat het gebied van het Streekgewest
op zichzelf is teruggeworpen en dat een samenhangende ruimtelijke visie
ontbreekt. Het initiatief van de beide duosteden in samenspraak met de
overige Streekgewestgemeenten om tot het opstellen van een Masterplan over
te gaan, is dan ook een juiste. Te meer juist omdat een samenhangende visie
het enige echte antwoord geeft op de vele zaken, die op ons afkomen. In dat
kader hoef ik u niet op te sommen welke krachtvelden invloed op dit gebied
proberen uit te oefenen.
Vanuit die optiek bezien, moet de oplossing een gezamenlijk en samenhangend
antwoord zijn. Wij doen dan ook de volgende konstateringen, die tevens
vragen oproepen ten aanzien van het vervolgtrajekt
a. Het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant heeft geen taak in de ruimte
lijke ordening. Iedere gemeente individueel heeft hierin zijn eigen
autonome positie ten aanzien van het zelfstandig opstellen van bestem
mingsplannen.
b. De Stuurgroep, welke dit Masterplan heeft begeleid, kent als zodanig geen
formele status, die verantwoording hoeft af te leggen aan de Gewestraad,
daar, zoals ik al gezegd heb, het geen overgedragen taak betreft.
c. In dat kader moet ook ook het portefeuillehoudersoverleg geplaatst wor
den, goed bedoeld, maar zonder formele status en rechtskracht.
Het bovenstaande geeft nu juist de krachttoer aan, waarvoor we komen te
staan. Van belang is dat de algemene gedachtengang, zoals geformuleerd in
het Masterplan, wordt onderschreven door de individuele gemeentebesturen.
Maar de echte krachttoer komt pas tot uiting, indien de geformuleerde uit
gangspunten hun weerslag krijgen in de bestemmings- en uitwerkingsplannen
van die gemeenten.
Tevens zal dan blijken of de bereidheid aanwezig is om als één Streekgewest
een vuist te vormen ten opzichte van andere overheden, met name de provincie
in het kader van het Streekplan. Als dat slaagt, voorzitter, kunnen we
spreken van samenwerking in optima forma.
Voorzitter, als ik dit zo schilder, beseffen wij heel goed dat er nog veel
hobbels geslecht dienen te worden. Thans achten wij het niet opportuun de
discussie op te starten over overheveling van taken en bevoegdheden aan aan
het Streekgewest. Wij hebben daar doodeenvoudig niet de tijd voor. Immers
er komt veel meer voor kijken.
Wel vinden wij het gewenst dat het Streekgewest de coördinerende rol blijft
spelen die noodzakelijk is.
Concreet betekent dit dat het Streekgewest naar onze mening het voortouw
moet blijven nemen in:
1. het overtuigen dat gezamenlijk optreden de enige juiste weg is;
2. bindende afspraken te maken ten aanzien van de opgestelde uitgangspunten;
3. individuele wensen van gemeenten serieus op hun merites te beoordelen en
in te passen in de uitgangspunten van beleid;
4. afspraken te verkrijgen dat bestemmingsplannen c.q. uitwerkingsplannen
conform de gemaakte uitgangspunten worden opgesteld;
5. afspraken te maken dat als eenheid naar de provincie wordt opgetreden in
het kader van het Streekplan.
Voorzitter, het moge duidelijk zijn dat wij het Streekgewest een overduide
lijke rol toebedelen als forum voor dit Masterplan.
Na de definitieve besluitvorming in de diverse raden zal de Stuurgroep het