-42-
aan de woonconsumenten, organisaties of belangenbehartigers daarvan subsidie
zal worden verleend. Dat is geenszins het geval.
Hier staat feitelijk klaar en duidelijk, we storten het in 1993 in de pot
sociale vernieuwing. Op basis van de criteria sociale vernieuwing, die in de
nota staan, die onlangs aan de raad is gepresenteerd, worden de gelden
eventueel uitgegeven. Dat staat er heel klaar en duidelijk.
Toen ik de motie van de VVD las dan zou je, rekening houdend met hetgeen er
geschrapt is van de zijde van het college, zoals voorgesteld naar aanleiding
van de commissievergaderring o.a., inderdaad de neiging hebben om het woord
interimjaar te schrappen, zodat duidelijk komt vast te staan dat 1992 het
laatste jaar is, waar op basis van de thans geldende verordening nog iets
aan de woonconsumenten zal worden uitbetaald. Ik wilde het hierbij laten,
voorzitter.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik denk dat het overnemen van de motie door
het college niet wordt aangeraden.
Het woord is in tweede termijn aan u.
De heer SMITS: Dank u wel, voorzitter. In uw antwoord proef ik eigenlijk dat
u veel te veel waarde hecht aan de continuïteit van die uitkering, die aan
de woonconsumenten wordt toegekend. Ik heb u in het begin geschetst dat dit
een zeer wankele manier van subsidiëren is. Er wordt jaarlijks een bedrag
vastgesteld dat gekoppeld is aan de woningproduktie van een aantal sociale
woningen. Het is totaal niet te voorzien hoeveel dat bedrag ieder jaar is.
Daaruit heb ik u willen schetsen dat beleid voeren van de wooncumsumenten op
het verkrijgen van een bedrag uit deze pot te enen male niet mogelijk is.
Vervolgens konstateer ik dat u in uw stuk zelf aanvankelijk de mening
toegedaan was, dat u wel zou kunnen gaan rekenen met onderdelen in het
kader van de sociale vernieuwing. Dat hebt u er zelf ingezet, maar inmiddels
geschrapt. U gaf daar wel mee te kennen dat de mogelijkheid er zou zijn.
U hebt van mij uiteraard niet gehoord dat ik de eerdere ontvangers van deze
subsidie nu ineens buitenspel wil zetten. Er wordt regelmatig gezegd dat zij
hooglijk in paniek zullen raken, omdat zij nu ineens geen subsidie meer
zouden krijgen. Dat is natuurlijk geen juiste voorstelling van zaken. Dat
verhaal gaat gewoon door. Maar waar ik op gewezen heb, dat we weg moeten
raken van een aantal dubbels in de uitvoering van taken, die de woonconsu
menten op zich genomen hebben, gezien de beperktheid van de middelen en de
koppeling tussen de uitkering van de subsidie en een taak en een prestatie,
dat zou ik willen accentueren. Een van de vorige sprekers deed dat al, want
we hebben destijds bij de privatisering van het gemeentelijk woningbedrijf
inderdaad een subsidie uit die pot getrokken om dat onderdeel kansen te
geven. Dat was dus een taak, een opdracht, die de woonbond gekregen heeft.
Daar is geld voor uitgetrokken. De VVD is het daar roerend mee eens, maar
daar is taak en subsidie aan elkaar gekoppeld.
Wij zijn van mening dat er in de loop der jaren een ongezonde situatie is
gegroeid. Dat schetst u zelf. Dat hoort u niet alleen van mij. Ik ben het
daar roerend mee eens, maar u schetst het zelf in uw notitie. Er is een
ongezonde situatie en u weigert gewoon daar wat aan te veranderen. Dat wordt
allemaal gekoppeld aan de sociale vernieuwing. Dat woord heb ik niet
gebruikt, dat komt uit uw stuk. Ik wil een oplossing hebben voor de
ongezonde situatie. Ik konstateer nu dat we eigenlijk een handreiking doen
om een probleem op te lossen. Ik konstateer daarbij dat u twijfelt aan uw
eigen daadkracht, maar dat kan ik verder niet helpen.
De heer VAN DEN OUDEN: Voorzitter, de oplossing voor de onduidelijke situa
tie komt per 1 januari 1993. Dan hebben we ook te maken met één organisatie,
want de drie woon/huurorganisaties zijn volop bezig om samen te gaan. In die
zin is het, denk ik, heel wat gemakkelijker.
-43-
Verder hebben de heer Van den Kieboom en de heer Van der Kallen in de eerste
termijn heel duidelijk aangegeven van, een stukje willekeur en een stukje
rechtsongelijkheid. Gezien de antwoorden van het college sluit ik me daar
van harte bij aan. Ik ben tegen de motie.
De heer M. FRANKEN: Voorzitter, eigenlijk is het een vreemd voorstel.
Als we nu de subsidiebedragen 1992 goed moeten keuren, dan kan dat dus
blijkbaar alleen maar volgens het huidige voorstel. Want elk voorstel wordt
eigenlijk van tafel geveegd met, ja, we zijn al een half jaar onderweg en
die consumentenorganisaties hebben erop gerekend, het is verandering van
beleid, dus is dat eigenlijk niet zo netjes. Wel, dan had dit voorstel een
half jaar of een heel jaar eerder op tafel moeten liggen, óf je moet duide
lijk afspreken van, in feite worden de wijzigingen een half jaar van tevoren
vastgesteld hier in de raad en de organisaties worden er op tijd van op de
hoogte gebracht. Nu kunnen we in feite alleen maar zeggen, ja, want van elke
wijziging wordt gezegd, dat is onbehoorlijk bestuur. Ik vind het toch een
moeilijk punt.
De motie van de heer Smits. Er staat dat er duidelijk prestatie-eisen
gesteld moeten worden. Ik neem aan dat die er tot nu toe ook waren, want
anders was het inderdaad weggegooid geld. In de laatste regel staan dan
eigenlijk ook argumenten of criteria van sociale vernieuwing. Zijn die er op
dit moment concreet, want alleen maar de kreet sociale vernieuwing is ook
rekbaar.
Dus als we die eraan toe willen voegen, dan denk ik dat daar inderdaad
duidelijk elementen genoemd worden. Vanuit de sociale vernieuwing zijn die
en die elementen mede bepalend of een woonconsument al of niet voor een
hogere subsidie in aanmerking komt. Ik zou daar graag een antwoord op willen
hebben
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik heb met interesse de discussie
gevolgd. De raad heeft natuurlijk het recht om haar beleid te wijzigen. Maar
de burgers hebben ook het recht om daar op een ruime termijn, wanneer die
wijziging ingaat, van in kennis te worden gesteld. Als je burgers op basis
van een bestaande verordening een subsidie-aanvraag laat doen, dan denk ik
dat het inderdaad onbehoorlijk is, en sprake is van onbehoorlijk bestuur,
als je, hangende die procedure, de verordening gaat wijzigen en tot een
andere systematiek overgaat.
Ik vind het dan ook volstrekt onterecht dat de VVD-woordvoerder stelt dat
de portefeuillehouder weigert iets te veranderen. Hij weigert dat niet. Hij
stelt alleen een korrekte termijn per ingang van 1993. Dit raadsstuk is dan
als zodanig als de aankondiging van die beleidswijziging op termijn te
veronderstellen. Ik denk dat er zeer korrekt gehandeld is door het college.
Ik wil dan ook heel nadrukkelijk zeggen dat ik het college daarin waardeer,
dat ze het op deze manier doet, want zo hoort het. Ik begrijp ook echt niet
dat de VVD een dergelijke motie, nog wel gesteund door D66 en GB/S, indient,
omdat duidelijk zou blijken dat dit nu net de willekeur is waar wij niet op
zitten te wachten. De huidige subsidietoewijzing is zeker geen willekeur.
Dat de criteria misschien niet de volmaaktheid hebben, die de VVD en
mogelijk misschien wel de gehele raad graag wensen, dat kan best. Maar dat
maakt de huidige verordening niet tot willekeur. Het zou willekeur van
willekeur getuigen als we, hangende een procedure, hangende^een aanvraag cn
een afhandeling van die aanvraag, de verordening zouden wgxfgpn.
De heer VAN DE WATER: Voorzitter, het is geenszins de bedoeling, en ik denk
ook niet van de VVD, om die club zonder geld te zetten of in een vacuüm te
laten komen. Ik denk dat er gewoon iets gesteld is wat duidelijk rechtvaar
dig is. Als die club dat geld werkelijk nodig heeft, dan krijgen ze het.