-38-
deeld dat u daar een stuk uit wilt laten vallen. Dat neemt niet weg, dat als
ik dat stuk toch in beschouwing neem, dat u eerder de mening toegedaan was
dat de mogelijkheid er was om dat besluit sociale vernieuwing in geding te
brengen. Dat klopt ook. U kunt zich daarnaar richten, want in de verordening
staat onder artikel 4.1: burgemeester en wethouders kunnen aan de toekenning
van een subsidie voorwaarden verbinden. Er is dus alle mogelijkheid om dat
te doen en een situatie, die niet zuiver is, eindelijk eens terug te
draaien
Voorzitter, het komt erop neer, dat we het roerend eens zijn met die tekst.
Alleen dat interimjaar zien wij niet zitten. Wij praten hier nu al jaren
over. Het zou nu zinnig zijn om dat interimjaar in te slikken en te werken
volgens het verhaal wat u zelf op tafel hebt gebracht.
Dat heeft mij ertoe geleid om een motie op te stellen van die strekking en
die wilde ik u graag overhandigen.
De heer M. FRANKEN: Voorzitter, in eerste instantie wilde ik hier niets over
zeggen, maar de heer Smits roept een aantal zaken op, waarbij ik de volgende
vragen heb. Zijn er criteria voor de toedeling, of wordt het alleen maar
toebedeeld op grond van de ingediende begroting? Als er criteria zijn, en
die staan in de verordening, maar die staan zo ruim omschreven dat je er nog
alle kanten mee op kan. De vraag is dus, op welke onderdelen wordt er dan
gelet als ze die begroting screenen? Nu zijn we in feite al een half jaar
onderweg. Is het dan zo dat die woonconsumenten op dit moment al voor het
eerste half jaar een voorschot hebben gekregen, of krijgen zij betaling
achteraf
Als wij dus op dit moment een wijziging aanbrengen in de systematiek, levert
dat bij een aantal woonconsumenten problemen op? Zo ja, dan wil ik graag
horen in welke mate.
Dan staat er, in 1993 wilt u wel degelijk een andere koers opgaan, want,
staat er, in 1993 zal subsidiëring volledig vanuit de invalshoek sociale
vernieuwing plaatsvinden. U had blijkbaar eerst de bedoeling om dat in 1992
ook al te doen. Blijkbaar haalt u dat om een of andere reden niet. Of de
criteria van de sociale vernieuwing zijn nog niet duidelijk omschreven, of
bijvoorbeeld de buurtaanpak staat nog niet duidelijk zodanig op de rails,
dat u in die richting de criteria kan bijstellen.
Mijn vraag is dan, worden de woonconsumenten tijdig op de hoogte gesteld van
eventueel een koerswijziging in 1993?
De VOORZITTER: De heer Van den Kieboom krijgt het woord nadat ik de motie
heb voorgelezen.
De motie heeft de volgende inhoud:
Gezien de terugkerende discussies in '89, '91 en '92 over de wijze van toe
kenning van de woonconsumentensubsidies,
gezien de intentie van het college om het woonconsumentenbeleia vanuit de
invalshoek van het Besluit Sociale Vernieuwing invulling te gaan geven,
gezien de noodzaak van koppeling van enig subsidie met duidelijke prestatie-
eisen en
gezien de mogelijkheden daartoe volgens artikel 4 sub 1 van de verordening
subsidiëring van woonconsumenten,
draagt de gemeenteraad van Bergen op Zoom in vergadering bijeen op woensdag
27 mei 1992, het college op reeds in 1992 haar intenties, verwoord in raads
stuk SOB/27, ten uitvoer te brengen en derhalve af te zien van een interim
jaar.
De motie is ondertekend door de heren Smits, Van de Water, Janssen en Van
Kemenade, alsmede door mevrouw Demmers. De motie maakt deel uit van uw
beraadslagingen.
Mijnheer Smits heeft u meerdere exemplaren, dan kan ik voor distributie
zorgdragen.
-39-
De heer VAN DEN KIEBOOM: Voorzitter, de heer Smits stelt vragen bij de
praktijk, hoe het geld verdeeld wordt. Hij stelt bovendien de vraag, of er
wel een prestatie tegenover gesteld wordt. Natuurlijk is mijn fraktie ook
een groot voorstander van het uitgeven van gelden, in dit geval doorgesluis
de gelden, op basis van goede criteria. Dat is evident, denk ik. Maar we
praten hier wel over een bijdrage van 1992 aan die woonconsumentenorgani
saties. Diezelfde woonconsumentenorganisaties hebben we een- en andermaal
genoemd, en ik noem maar een voorbeeld, bij de verzelfstandiging van het
gemeentelijk woningbedrijf. We vonden het een belangrijke gesprekspartner en
dat vinden we nog.
Ik denk, ondanks het feit dat wij ook pleiten voor goede criteria op basis
waarvan geld uitgegeven wordt, dat we niet vanuit een zekere willekeur nu
ineens moeten gaan handelen en zeggen van, daar gaan we nu een aantal' poten
onderuit zagen of in ieder geval ze bang maken. Ik denk dat we daarmee, naar
diezelfde woonconsumentenorganisaties toe, de indruk wekken dat het bestuur
van deze stad willekeur toepast. Op grond daarvan zouden deze organisaties
dan hun beleid en hun plannen, denk ik, niet geheel of maar gedeeltelijk uit
kunnen voeren.
In uw prae-advies zegt u duidelijk wat uw bedoeling is voor 1992 en daarna.
De heer Franken zegt terecht in het kader van de sociale vernieuwing, er
ligt nog geen concreet plan op basis waarvan we nu al zaken zouden kunnen
bijstellen. Dus wat dat betreft kunnen wij ons niet vinden in de motie, die
door de heer Smits is ingediend. Wij gaan akkoord met uw voorstel. Wij
pleiten ervoor om vanaf 1993 op basis van harde criteria deze woonconsumen
tenorganisaties te subsidiëren.
De heer VAN DE WATER: Voorzitter, ik denk dat het woord willekeur niet
terecht is. Ik denk dat het een subsidie is en geen gift au fond perdu. Ik
vind dat iedere instantie eigenlijk verplicht is verantwoording af te leggen
voor de toegekende subsidies.
We hebben het nu over een bepaalde soort. Maar ik denk dat, gezien de be
zuinigingsmaatregelen, eigenlijk de maatregelen die er zijn om hiertoe te
komen, veel stringenter zouden moeten worden toegepast.
De heer VAN DEN KIEBOOM: Dit zijn doorgesluisde gelden, mijnheer Van de
Water. U heeft mij ook horen noemen dat vanaf 1993 inderdaad, wat ons
betreft ook, harde criteria geformuleerd moeten worden en dat daar natuur
lijk ook een afrekening op plaatsvindt.
De heer VAN DE WATER: Maar ik denk dat we met willekeur en het doorsluizen
van overheidsgelden in de toekomst veel zorgvuldiger om moeten gaan.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik wil even reageren op de motie, zoals
die is ingediend door de VVD. Als we ons realiseren dat het interimjaar 1992
is, is het inderdaad wel erg kort dag. Ik denk dat je ook met subsidie
aanvragers en -ontvangers zodanig moet handelen dat zij een zekere rechts
zekerheid hebben. Ik kan mij best goed voorstellen dat per ingang van 1993
inderdaad die criteria worden geformuleerd en men een andere verordening als
zodanig maakt. Maar op dit moment denk ik dat het juxst is richting subsi
die—ontvangerswanneer we 1992 wel als interimjaar beschouwen. Derhalve
verwerp ik als zodanig de motie.
De VOORZITTER: Andere leden van uw raad? Dan is het woord aan wethouder
Bakx.
De heer BAKX, wethouder: Voorzitter, sinds het ontstaan van deze woonconsu
mentensubsidie, ingegaan zijnde in 1986, hebben we in feite deze discussie
al gevoerd.