-8- Nu weet ik natuurlijk dat het direkte rendement van diepte-investeringen moeilijk meetbaar is en daarom vaak politiek minder aantrekkelijk. Maar we weten ook dat diepte-investeringen op de wat langere termijn zeker bijdragen aan de gestelde doelen. In uw besluit stelt u om niet over te gaan tot invoering van spreekrecht voor de burgers in de raadsvergadering. Vele partijen, hebben we nu gehoord, steunen u, omdat, zegt men, dat toch zo weinig zin heeft. Want de stand punten in de frakties zijn op maandag en dinsdag daaraan voorafgaand al ingenomen en de fraktiediscipline en niet te vergeten het nieuwe fenomeen in de gemeentepolitiek, coalitiediscipline, geeft geen ruimte. Voorzitter, wat zitten we dan toch te doen in deze raad? Vindt u het gek dat er nauwelijks tot geen mensen meer in de zaal zitten, als vooraf al volledig bekend is hoe de voorgekookte meningen zullen zijn? Durven wij als raadsleden, allen persoonlijk gekozen, niet meer de uitdaging aan om geuite meningen van burgers alsnog te wegen en mee te nemen in de beschouwingen over een voor ons liggend voorstel? Zo niet en zijn bij de partijen ingenomen standpunten niet meer omkeerbaar en luistert men zelfs ook niet meer naar elkaar? Wat zitten wij hier dan in vredesnaam soms tot 12 uur 's nachts en doorgaand de volgende dag te doen? Want vertellen dat het een goede nota is en daar 5 minuten over doen, dat doet eenieder maar in zijn eigen vrije tijd. En kritiek hebben zonder dat te laten volgen door een goed debat, resulterend in wijzigingen van beleid, is dan blijkbaar alleen maar om iets te zeggen, zodat de naam van de partij in de krant komt en dat kan toch, hoop ik, niet de beweegreden zijn. D66 is het dan ook niet eens met punt I a van uw besluit en acht invoering van spreekrecht in de raadsvergadering zeker van belang. Datzelfde geldt, maar dat zal geen verwondering wekken, voor het instellen van een referendumverordening. Het argument dat een referendum te duur zou zijn, snijdt geen hout. Besluit vorming, die kan plaatsvinden in daartoe passende aangelegenheden, na raad pleging van direkt betrokkenen, is op lange termijn goedkoper. De bouwsteen referendum verdient naar onze mening een weloverwogen intro- duktie in Bergen op Zoom. T.v.-uitzendingen. De heer Janssen heeft al aangekondigd in tweede termijn eventueel met een motie/amendement te komen om het college te vragen naar een onderzoek. We zien die motie tegemoet en staan daar zeer welwillend tegenover. Ten aanzien van de besluiten onder punt III zijn wij het uiteraard eens. Alleen, het is zoals de heer Cats in een kranteartikel aangaf, meer van hetzelfde. D66 hoopt dat het niet alleen meer van hetzelfde, maar ook op een andere wijze gepresenteerd wordt. Dan denk ik met name aan voorlichting. Aktieve voorlichting in plaats van passieve. Verkoop je beleid. Stel je kwetsbaar op, maar ga in discussie en weeg ingenomen standpunten. Tenslotte, voorzitter, als ik zo eens de zaal rondkijk en moet constateren dat de mensen op de publieke tribune veelal achter pilaren zitten en moeten raden wie er überhaupt aan het woord is en er in het verleden ook een spreekgestoelte stond waar nu deze schitterende buste staat, dan lijkt het best wel mogelijk om ook in de raadzaal eens op een andere manier over debatteren te denken. Dan kunnen we gebruik maken van het spreekgestoelte en misschien van interruptie-microfoons. Ik denk dat de zaak op die manier ook verlevendigd wordt en daarom misschien aantrekkelijker. Dit in eerste termijn. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, anderhalf jaar na het instellen van de commissie ad hoe versterking lokale democratie, welke in oktober 1991 met haar eindrapport kwam, ronden we de besluitvorming af inzake de voorstellen betreffende verbetering van de relatie van de lokale politiek met de burger. -9- Laat en mager van inhoud. Graag had ik meer gezien. Het niet doorgaan van zaken, zoals het spreekrecht bij de raadsvergadering en het integraal uitzenden op de t.v. van onze vergaderingen, vind ik ronduit jammer. Met name de aangevoerde motieven, inzake het niet invoeren van het spreekrecht bij de raadsvergadering, hebben mij niet alleen niet overtuigd, ik bestrijd ze. Maar net zomin als de tegenstanders, kan ik als voorstander met zeker heid beweren, dat mijn verwachtingen van de invoering van dat spreekrecht in onze specifieke Bergse situatie wèl zouden uitkomen. Een opmerking, zoals van GB/S, dat de vergaderingen dan wel erg lang duren, vind ik heel erg mager voor mensen, die geacht worden de burger te vertegen woordigen. Wij moeten de tijd nemen om onze job te doen. Daarvoor worden we ook betaald. Ik vind het heel jammer dat ik heel vaak zie dat men die tijd niet wil nemen. Gezien de verdeeldheid binnen het college in deze, had ik gehoopt en verwacht dat het college als compromis met een proefperiode was gekomen. Nu heb ik de indruk dat de tekst van het voorstel niet alle argumenten weergeeft die in het besluitvormingsproces binnen het college een rol hebben gespeeld. De discussie in de commissie APPZ en de opmerking van de heer Van den Kie- boom zojuist heeft die indruk bij mij bevestigd. Het geluid van de college partijen kwam in de commissie erop neer, dat het instellen van een spreek recht in de raadsvergadering weieens een onterechte verwachting bij het publiek zou kunnen wekken. De kaarten zijn, aldus die partijen, immers al volledig geschud in het fraktieberaad. Voorzitter, ik bestrijd niet de mogelijke feitelijkheid van die opvatting, maar ik vind ze dieptreurig. Want die politieke praktijk, gecombineerd met de ook binnen die partijen gebruikelijke fraktiediscipline, laat weinig heel van het funktioneren van de raad als hoogste orgaan. Want meerderheden binnen de frakties van de collegepartijen behoeven geen raadsmeerderheden te zijn. De raadsvergadering is door die politieke praktijk gedegradeerd van een besluitvorming door het hoogste orgaan der gemeente tot een forum, waar slechts standpunten worden voorgelezen, stemmen geteld en het debat geen overtuigende doelstelling meer kent. Maar slechts dient om middels de media de kiezer kond te doen van de partijpolitieke standpunten. Mijn partij en ik betreuren dit. Ik vind dat politici tijdens het gehele proces, waarvan de besluitvorming de resultante is, open moeten staan voor de argumenten van anderen. Dat komt mijns inziens de kwaliteit èn het democratisch gehalte van het besluit ten goede. Als wij de burger willen betrekken bij de politiek, moeten wij open willen staan voor de burgers en zouden de partijen kunnen beginnen met hun fraktieleden daartoe de vrijheid te geven. De BSD wil daarin een voorbeeld zijn. Ons verkiezingsprogramma, waarmee wij de verkiezingen in 1990 ingingen, sloot met het volgende: Het is in de geest van ons sociaal-democratisch denken dat iedere BSD- vertegenwoordiger primair een verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van het BSD-programmamaar ook een verantwoordelijkheid ten opzichte van zijn of haar eigen geweten. Mogelijk iets voor uw programma's. Voorzitter, even een terugblik op wat de andere frakties hebben vermeld. Het CDA kwam met een commissie voor klachten. Ik vind het een uitstekend idee, maar ik vind het eigenlijk het halve werk. Want je benadert de burger dan uitsluitend als hij iets negatiefs heeft over de gemeente. Ik zou graag zien dat, als die commissie tot stand komt, die commissie een iets bredere taak opvatting kreeg. Namelijk dat die commissie ook het hoofd zou buigen over verzoeken aan de gemeente, dus een commissie klachten en verzoeken. Dan nodig je heel nadrukkelijk de burger uit om te komen met zijn wensen. Permanent. En je maakt ook gelijk aan die burger duidelijk dat er een college is, in dit geval dan de commissie van klachten en verzoeken, die bereid is over de gedachten, de suggesties van de burgers serieus na te

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 113