versterking lokale democratie. Nr. BD-Bez/15. De VOORZITTER: Zullen we dit fraktiegewijs behandelen? Ik neem aan dat alle frakties dat willen. Het woord is aan de heer Franken. De heer M. FRANKEN: Voorzitter, het rapport van de commissie ad hoe ver sterking lokale democratie en de voorstellen, die het college daaruit heeft gehaald, staan vandaag ter bespreking. In het rapport staat duidelijk, een democratie moet gedragen worden door een zo groot mogelijk deel van de samenleving. Als een aanzienlijk deel de democratie niet meer helpt dragen, ontstaan er allerlei uitwassen die een democratische samenleving ontwrich ten. Een uitgangspunt, waarbij verschillende geledingen de taak hebben om het draagvlak van de huidige democratie zo groot mogelijk te houden of te maken. Blijkbaar zijn we tot nu toe niet in staat om toch zo'n 30 tot 40% van de mensen te bewegen via hun stem invloed uit te oefenen, of in ieder geval hun stem kenbaar te laten maken. Niet alleen de gemeente, niet alleen de politieke partijen, niet alleen de media, nee, samen kleuren wij het plaatje in dat aan de inwoners van Bergen op Zoom wordt voorgeschoteld. Samen hebben we dan ook de verantwoordelijk heid om de burger dichter bij de politiek te brengen. Welnu voorzitter, in dit licht heeft de CDA-fraktie de nota gelezen en ook de voorstellen gewogen. We moeten de burger goed informeren. We moeten er voor zorgen dat de zaken korrekt verlopen. Voor dat laatste punt kan een goede klachtenregeling mede zorg dragen. De huidige klachtenregeling is slecht bekend en er zit een vreemde konstruk- tie in, namelijk in bijlage 5 staat onder punt 9 dat het hoofd van dienst bekijkt of een klacht al dan niet gegrond is. De CDA-fraktie vindt dat er een deugdelijke klachtenregeling moet komen, waarbij een onafhankelijke commissie de klacht wellicht in tweede fase moet onderzoeken. Graag vernemen wij daarover uw standpunt. Meerdere gemeenten kennen daarover namelijk zo'n tweetrapsregeling, zodat Bergen op Zoom echt niet aan iets nieuws begint. De verdere voorstellen zijn gebaseerd op een betere communicatie c.q. voor lichting van de inwoners van Bergen op Zoom. Als wij uw voorstellen nalopen, dan gaat de CDA-fraktie akkoord met de voorstellen onder III, met de toevoe ging dat de middelbare scholen gewijzigd worden in scholen voor voortgezet onderwijs, zoals in de commissie APPZ al aangekondigd is. Ook het voorstel onder II kan de goedkeuring van de CDA-fraktie dragen. Dan komen we aan besluit I. Onder I a. staat: niet over te gaan tot invoe ring van spreekrecht in de raadsvergadering. De reden daarvoor is dat de voorstellen dan eigenlijk ter finale besluitvorming op tafel liggen en dan zullen de adviezen en meningen duidelijk moeten zijn. Volgens ons draagt dat niet bij tot het vergroten van het draagvlak van de democratie. I b. gaat over het referendum. Gezien de hoge kosten en het twijfelachtige produkt wat eruit moet komen, namelijk een duidelijk democratische keuze voor een bepaald probleem, is de CDA-fraktie tegen het invoeren van een referendum en ook tegen het vaststellen van zo'n verordening. Want je gaat namelijk zo'n verordening pas vaststellen als je er ook iets mee wilt gaan doen. Het raadplegen via een representatieve steekproef, mits goed opgezet, kan een beter middel zijn voor veel minder geld. Dan t.v.-uitzendingen. De CDA-fraktie wil aan uw college vragen of er ge sprekken geopend kunnen worden met de BRTO om afspraken te maken over uit zendingen. Wel moet er regelmaat zijn. Erg belangrijk bij t.v.-uitzendingen is dat ze op een vast tijdstip plaatsvinden. Verder moeten natuurlijk de kosten te overzien zijn. Voorzitter, een groot aantal mensen zijn natuurlijk minder gericht op pa pieren voorlichting of informatie, die hen via het geschreven woord kan bereiken. Zij zijn meer visueel ingesteld. Daarbij kan het medium t.v. een zeer grote rol spelen. Graag nodigen wij uw college dan ook uit om de mogelijkheden te onderzoeken voor t.v.-uitzendingen als voorlichtingsmedium en als communicatiemiddel voor de politiek. De heer VAN DEN KIEBOOM: Voorzitter, als het goed is dan kunnen de burgers, die afgestemd hebben op de BRTO-uitzending, de debatten of discussies vol gen. Ik hoop niet dat ze snel de knop zullen omdraaien. Ik zou vanaf hier een beroep willen doen op de burgers, vertrouwen te hebben in toch een interessante avond, zeker als het over dit onderwerp gaat. Ik noem het woordje vertrouwen, voorzitter. Kennelijk heeft in 1990 een groot deel van de stemgerechtigden het nodig gevonden om, misschien uit een soort protest, te zeggen, ik maak geen gebruik van mijn democratisch grondrecht. Dat is door de politiek toch duidelijk als een signaal ont vangen. Toen zijn wij inderdaad, middels de commissie Zevenbergen, gaan onderzoeken wat daarvan de reden nu kan zijn. Het woordje vertrouwen moet je centraal stellen in deze. We kunnen ons niet beperken tot alleen maar informatie geven. Bovendien moet die informatie duidelijk en volledig zijn. Maar we moeten, denk ik, op basis van die informatie ook als politiek consequent handelen. Natuurlijk zijn er een heleboel burgers die meer verwachtingen hebben van diezelfde politiek dan die politiek kan waarmaken. Laten wij eerlijk zijn, wij hebben een systeem, waarbij een aantal politieke partijen gezamenlijk het bestuur vormen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat iedereen volledig zijn zin kan krijgen. Maar het moet wel duidelijk zijn voor die burgers waarom bepaalde zaken zo lopen. Dat betekent dat die geloofwaardigheid hoog in het vaandel moet staan. Ik besef dat ik voor datgene wat ik nu zeg mede verantwoordelijk ben en tracht daar ook aan mee te werken. Want terecht is, toen deze commissie werd ingesteld, de vraag gesteld, of de legitimiteit van de volksvertegenwoordi ging nog wel juist was. Ik spreek mijn waardering uit voor de zaken die de commissie heeft onderzocht en voor de rapportage die nu op tafel ligt. Nogmaals, wij zullen, denk ik, niet alleen kunnen volstaan met meer informatie geven, maar wij zullen zelf als politiek de geloofwaardigheid en daarmee het vertrouwen moeten vergroten. Voorzitter, dan kom ik aan de concrete voorstellen die u in uw stuk voor stelt. Ik begin bij I. Wij zijn het met u eens om geen invoering van spreekrecht te geven in de raadsvergadering. Ik denk dat op dat moment de politieke besluitvorming binnen de frakties al zover is, dat als we dat spreekrecht zouden verlenen, we eigenlijk de inspreker met een dode mus blij maken, want de besluitvorming heeft binnen de fraktie al plaatsgevonden. Ten aanzien van het houden van referenda. De grootst mogelijke meerderheid van mijn fraktie is voor het houden van referenda. Wij zijn ons bewust van het feit dat het veel geld kost, maar wij denken toch dat in een aantal belangrijke zaken het houden van een referendum een goede zaak is om te kijken wat er onder de burgers leeft. Ik praat dan over een raadplegend referendum. De kleinst mogelijke minderheid, in casu de heer Hagenaars, kan zich hierin niet vinden. De t.v.-uitzendingen. Naast de gemeentelijke voorlichtingskrant, naast een aantal pagina's in een weekblad, naast allerlei andere vormen is natuurlijk het medium t.v. het meest indringende medium om mensen iets duidelijk te maken, zowel in geluid als in beeld. Maar willen we overgaan tot gebruikmaking van een dergelijk medium, stelt mijn fraktie als eis dat het op de eerste plaats een goede kwaliteit moet hebben. Met alle respekt voor de mensen die bijvoorbeeld bij de BRTO werken. Het zijn natuurlijk vrijwilligers. De vraag is of je deze mensen die verantwoordelijkheid kunt geven. Als dat zo zou zijn, hebben we daar geen probleem mee. Maar die kwaliteit is erg belangrijk. Bovendien moet je bij het gebruik maken van het medium t.v. met een zekere frequentie werken, want anders bind je de kijker niet aan je en natuurlijk moeten we

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1992 | | pagina 110