-14- De heer HAGENAARS: Dat is helemaal niet waar, want u had in de commissie financiën bezwaren tegen de vorige formulering en dat was de bespaarde 10%. De heer VAN DER KALLEN: Die vorige formulering was precies hetzelfde. Alleen stond er daar nog bij 10%, alsof er ook andere gemeentelijke aandelen zijn. De heer HAGENAARS: Bespaarde 10%. De heer VAN DER KALLEN: Dat maakt niet uit. Op het moment... De heer HAGENAARS: Er wordt dus niet meer over besparing gesproken. De heer VAN DER KALLEN: Nee, hier staat, het gemeentelijk aandeel ABW/RWW. Dat impliceert taalkundig dat er een gemeentelijk aandeel is. En dat betekent dat mensen, die buiten het uitkeringscircuit vallen, er dus niet aan mee kunnen doen. Dat staat er gewoon taalkundig. De heer BAKX, wethouder: Meneer van der Kallen, ik sluit dat niet uit en dat staat er ook niet. Ik heb gezegd, bij het besparen, bij het bespaarde deel, daar hebben we juist van gezegd, op advies van commissie financiën, dan is het alsof we alleen maar uitkeringsgerechtigden in de banenpool zouden hebben. Doordat we nu het bespaarde deel er uit hebben gehaald, hebben we nu gezegd van, behalve wat de gemeente bespaart door inzet in de ABW/RWW kunnen, en u leest toch nergens dat het niet zou kunnen. De heer VAN ES: In de commissie financiën is gesteld het woord "eventueel" toe te voegen en dan is de hele zaak opgelost. De heer VAN DER KALLEN: Ja, daar heb ik heel nadrukkelijk voor gepleit. Als u dat zou doen, ben ik tevreden. Zoals het er nu staat, zie ik niet hoe die mensen deel kunnen nemen. Want u hebt goede intenties en u verwoordt die ook in het stuk, maar het gaat om de besluiten. En besluiten, vind ik, dienen vlaggen te zijn die volledig de lading dekken. Nu is het een vlag die helaas de lading niet dekt, want ik lees daarin heel duidelijk wat anders. Ik heb het diverse mensen laten lezen. Zij komen zowel bij het oude als nieuwe punt, bij het oude zeker, tot dezelfde conclusie. Dit is in wezen hetzelfde, alleen staat er geen 10%. De heer CATS: Voorzitter, dit is een beetje het zoeken van spijkers op laag water, want we bedoelen allemaal hetzelfde. Als we nu dat deel van de raad tegemoet kunnen komen door inderdaad het woordje eventueel in te lassen, dan kost dat in ieder geval niet veel meer. De VOORZITTER: Ik denk eerlijk gezegd, dat de toevoeging zou moeten zijn: voor zo ver van toepassing. Mij dunkt dat dat taalkundig beter is dan eventueel, want daarover kunnen weer eventualiteiten ontstaan. Het lijkt mij voor zo ver van toepassing. Dat voegt namelijk niets toe, het breekt evenmin iets af, maar het stelt de heer van der Kallen tevreden. Dat is op zichzelf ook een een belangrijk doel. De heer VAN DER KALLEN: Ik stel het op prijs dat u dat belangrijk vindt. Ik denk dat uw formulering inderdaad juister is dan de mijne. Dan nog een opmerking met betrekking tot de CAO-lonen. De wethouder begon met, het minimumloon is een ondergrens. Ja, dat is ook in de CAO-lonen de ondergrens. De wethouder heeft gezegd dat CAO-lonen bij banenpools niet gebruikelijk zijn. Dat klopt, althans het is altijd zo dat niet CAO-lonen -15- worden uitbetaald, maar het minimumloon. Maar de wethouder moet ook weten, zeker met zijn achtergrond, dat de vakbeweging over de volle breedte steeds heeft gepleit voor wel CAO-lonen. Omdat het uitbetalen van een minimumloon in plaats van een CAO-loon tot ongelijkheid tussen mensen, die hetzelfde werk doen, leidt. Dat is niet in overeenstemming met de uitgangspunten van de vakbeweging. Ik denk dat de realiteit inderdaad is dat het op dit moment niet gebeurt, omdat men klaarblijkelijk niet bereid is daarvoor de centen op te brengen. Maar ik wens toch heel nadrukkelijk hier in dit huis te zeggen dat mijn wens dat wèl zou zijn. Voor de rest kunnen we akkoord gaan met het voorstel. Het is een goede bijdrage aan wat er in deze samenleving moet gebeuren. Daar heeft mijn fraktie grote waardering voor. De heer JANSSEN: De heer Withagen vroeg nogmaals nadrukkelijk of er een financiële rapportage kan komen, het liefst eens per kwartaal. Ik wil daaraan toevoegen dat mijn fraktie graag gehad had dat er een inhoudelijke rapportage kwam, eens in de drie of vier maanden. Waarin wij dan kunnen beoordelen hoever het plan opschiet. Waarin wij kunnen beoordelen of de collectieve sector -het is al eerder gezegd- wel aan de vraag kan voldoen. Of het niet overvraagd is aan de kant van de banenpools. Waarin we kunnen beoordelen of degenen, die geweigerd hebben deel te nemen aan de banenpool, dat terecht hebben gedaan. Ik weet wel, we gaan niet individueel cliënten beoordelen, maar ik wil wel een overzicht hebben over het aantal mogelijke weigeraars. 600 Personen zitten in de kaartenbak, voorzitter. Dat betekent dat er toch minstens 25 gevonden moeten kunnen worden. Dat hoop ik dan maar van de kant van degenen die zouden moeten vallen binnen die banenpools. Aan de andere kant hoop ik dat die 25 banen gewoon te vinden zijn in de collectieve sector. Ik denk dat dat misschien nog wel een beetje moeilijker is. Mevrouw DEMMERS: Ik moet helaas constateren dat, wat ook in de commissie is gebeurd, en vandaar mijn herhaling van een aantal van de vragen zoals de wethouder al terecht constateerde, nu weer gebeurt. Want ik krijg weer geen antwoord op hetgene wat ik vroeg. Op een aantal vragen wel. Maar met name ten aanzien van die financiën niet. Ik heb aangegeven dat er een verwarring staat in het stuk ten aanzien van deelnemers en geplaatsten. Als u naar de exploitatiekosten kijkt, dan staat daar een bedrag. Als u dan vervolgens naar de inkomsten kijkt, wordt dat allemaal gerelateerd aan aan 25 mensen. Dat klopt allemaal exact. De heer BAKX, wethouder: Kunt u iets langzamer praten. Ik kan het echt niet altijd volgen. Daar zou het ook aan kunnen liggen. Mevrouw DEMMERS: Dan begin ik opnieuw. Ten aanzien van die begroting banenpool. Daar heb ik het nu in dit geval over. De baten en een groot deel van de lasten wordt gerelateerd aan 25 geplaats ten. Dat klopt, want dat is in overeenstemming met hetgene wat u zelf in de notitie heeft geschreven. Als ik daarna naar de organisatiekosten kijk, is dat een strukturele post zoals dat ook verwoord staat in het totale stuk. Ik krijg organisatiekosten omdat ik deelnemers uitnodig voor intake gesprekken, om het maar even te simplificeren. Vanuit het aantal deelnemers worden de geplaatsten gehaald. Ik weet echter nooit hoeveel deelnemers ik heb. Dat kunnen er inderdaad 25 zijn, het kunnen er 600 of meer zijn. Dat betekent dat ik mijn organisatiekosten nooit op een dergelijke wijze kan noteren. Of u kunt mij nu exact vertellen, en dat was mijn vraag, hoe komt u aan die organisatiekosten? Is dat gerelateerd aan een aantal deelnemers of is dat een vast gegeven? Want dat vaste gegeven zie ik, eerlijk gezegd, niet zo zitten omdat ik het aantal deelnemers niet ken. Dat was mijn vraag. Dat

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1991 | | pagina 79