- 32 -
zicht een bestemming zoals nu in de stadskern noordoost het uitgangspunt
is, dat is woon of bedrijfsdoeleinden en in bijzondere doeleinden centrum
voorzieningen. Langs de Wouwsestraat zal de nadruk liggen op de winkels, in
de Kettingstraat op het wonen. Realisatie van bedrijfsdoeleinden zal voor
namelijk op de begane grond plaatsvinden, wonen in hoofdzaak op de verdieping.
Ik denk dat de opmerkingen die de"heer Aertssen gemaakt heeft haarfijn in de
stedebouwkundige randvoorwaarden terug te vinden zijn en dat zij ook nog over
eenkomen met wat hij daarover als wenselijkheid heeft geuit.
De andere locaties, Zuivelplein, Past. Joorenplein, daarvan hebben wij afge
sproken dat wij daar met elkaar.over komen te spreken als de stedebouwkundige
randvoorwaarden resp. de planologische procedures aan de orde zijn.
Over de fietsvoorzieningen is in de commissie ruimtelijke ordening nog eens
gezegd dat er fietsklemmen op het Catharinaplein komen, dat heeft u allemaal
kunnen zien bij het voorstel tot herinrichting, dat er klemmen komen in de
Lievevrouwenstraat en dat er op termijn, bij de definitieve oplossing, op het
Past. Joorenplein gedacht wordt aan een overdekte, bewaakte fietsenstalling.
In de commissievergadering heeft de heer Zegers nog gemeld dat men ambtelijk
thans studeert op een mogelijkheid om daar niet op die definitieve voorziening
te wachten maar een tijdelijke voorziening te treffen voor bewaakt stallen van
fietsen. Dat is wat in de commissie ruimtelijke ordening daarover gezegd is.
Wellicht dat de opmerking van de heer Van der Kallen nog een antwoord verdient.
Ik zie het voorstel duidelijk niet als massage. Ik denk dat we, zoals anderen
hebben opgemerkt, de discussies nauwkeurig gevolgd hebben en opgepikt wat de
voortgang van het hele project zou kunnen garanderen. Dat is iets wat ook van
avond nog niet aan de orde is geweest, maar wat we uit de commissie wel heb
ben kunnen leren, nl. dat iedereen ervan overtuigd is dat de uitvoering van
het ontwikkelingsplan niet moet stilvallen, dat er voortgang moet blijven in
dat project. Om die reden hebben wij als college gemeend te moeten handelen
zoals we nu hebben gedaan. Naar ik heb mogen vaststellen kan dat in hoofdlijnen
toch de goedkeuring van bijna eenieder wegdragen.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dames en heren, de tweede termijn dient zich aan.
Wie wenst daar gebruik van te maken
De heer MULLER: Ik zal het echt heel kort houden. Wat de wethouder heeft ge
zegd over de voortgang daar ben ik het van harte mee eens. Hij heeft aange
geven dat hij inderdaad goed kan luisteren. De verdediging die hij opbouwde
in eerste termijn vond ik een uitstekende verdediging. Wat mij betreft zijn
er op dit moment geen geschilpunten meer tussen de CDA-fractie en het college,
zodat wij het stuk SOB 33a kunnen onderschrijven.
De heer AERTSSEN: In de eerste plaats een reactie op de uitleg die de heer Van
der Kallen geeft op besluit nr. 5. Ik hecth er toch aan om dat nog even heel
nadrukkelijk van de kant van de Partij van de Arbeid onder uw aandacht te bren
gen.. De zinsnede omtrent het realiseren van alternatieve parkeerconcentraties
Wij gaan ervan uit dat bij de inventarisatie waar ik in eerste termijnover
sprak er van uit wordt gegaan dat ook nu alle parkeerplaatsen die wij in de stad
hebben en die tot op heden niet zijn meegeteld zoals Plein XIII, de Gedempte
Haven en ook het Geertruidaplein nu wel meegenomen worden in het tellen.
Dit zijn de alternatieven zoals ik die lees in het voorstel. Dat is één.
Punt twee is, daarvan heb ik ook gewag gemaakt in mijn eerste termijn, dat
getracht wordt tot substitutie te komen. Je moet proberen om alle parkeer
plaatsen in die stad op te ruimen en elders parkeerlocaties te realiseren.
Ten derde heb ik gewezen naar het beleid van onze minister. Die geeft aan dat
er een middel is om het parkeren te regelen via schaarste en tariefsverho
gingen. Als je al die drie zaken eens op een rij zet en je zou dan eventueel
nog aan een tekort van parkeerplaatsen komen, wat ik overigens zeer onwaarschijn
lijk acht, het zou zelfs kunnen dat je op een negatief aantal uitkomt, zelfs
- 33 -
al zou je uitkomen op een aantal nog te realiseren parkeerplaatsen, dan vindt
onze fractie heel nadrukkelijk dat de locaties voor deze parkeerplaatsen
direct aan de parkeerring moeten worden gerealiseerd en dat je daarop voort
gaand moet streven naar het terugdringen van de auto uit de binnenstad.
Zo lezen wij het besluit nr. 5 en wij scharen ons helemaal achter het besluit
zoals dat hier staat.
De.heer MULLER: Met uw goedvinden, voorzitter, zou ik aan de heer Aertssen
willen vragen of hij onder het besluit onder nr. 5 de Stenen Tuin daarmee
absoluut op voorhand uitsluit.
De heer AERTSSEN: Ik denk dat wij die weging op dat moment maken. ^U kent onze
standpuntbepaling in de commissie en die was denk ik heel duidelijk. Wij hebben
om een aantal redenen, die verder gaan als bereikbaarheid enz., toen al gezegd
dat de Stenen Tuin voor ons niet acceptabel was. Verder heb ik er op dit mo
ment geen behoefte aan om daarop in te gaan.
Ik wil nog wel ingaan op de reactie van de heer Stuart. Hij heeft het over de
folders die hij regelmatig krijgt vanhet ministerie en natuurlijk de folders
spreken ook over een gezonde middenstand. Dat moet ook, dat is'prima die
zaken moet je ook stimuleren. Echter, ik heb het nog eens nagegaan, er is geen
direct verband met bereikbaarheid en parkeren. Dat is ook nimmer aangetoond.
Daar zijn onderzoeken naar gedaan en nog nimmer is aangetoond dat een goede
gezonde middenstand afhankelijk is van die bereikbaarheid en die parkeermoge-
lijkheden die soms gesuggereerd worden. Dat wou ik toch wel even kwijt, want
ik denk dat er veel meer aspecten in het geding zijn die dat bepalen.
Nog even ten aanzien van de opmerking over het militair hospitaal. Ik besef
heel goed, de heer Stuart verwijst ook naar de besluiten van vorige maand,
dat ik het nakijken heb ten aanzien van die besluitvorming. Vorige maand heb
ben wij de stedebouwkundige randvoorwaarden voor het militair hospitaal vast
gesteld. Dat was een situatie die ik heb ervaren als enigszins met de rug tegen de
muur omdat wij vrij snel die zaak moesten verkopen, doorverkopen moet ik zeggen,
aan de POMA. Maar ik hecht er toch aan om in dit verband, als u praat over on
derzoeken, u erop te wijzen dat het heel gevaarlijk is en het ook niet wense
lijk is op dit moment om die wand te verwinkelen.
Dan nog een vierde opmerking ten aanzien van de fietsen. Ik heb expliciet ge-
vraagd°hoe het nu staat met de plannen om een betaalde fietsenstalling te
realiseren op de locatie, ik dacht Stenen Tuin of St. Josephplein. Daar is
sprake van geweest in de commissie AJPZ dat daar een onderzoek naar zou worden
gedaan en ik constateer nu dat er kennelijk iets anders leeft in de boezem
van het college. Ik wil expliciet weten of dat eersteonderzoek nu van de baan
is of niet en of er nu iets nieuws voor in de plaats is gekomen.
De VOORZITTER: Misschien even over dat onderzoek. Ik heb in de commissie Alge
mene Zaken naar aanleiding van uw- fractiegenoot Hagenaars precies hetzelfde
gezegd als wat de heer Stuart zoeven geantwoord heeft en u mijn verontschul
digingen aangeboden voor het feit dat we de door uw fractie geschreven brief
van april helaas nog niet beantwoord hebben. Dat zal zo snel mogelijk na de
vakantie geschieden.
De heer JANSSEN: Ik wil even reageren op een opmerking die de heer Aertssen
net gemaakt heeft. De heer Muller deed dat in feite al per interruptie.
Ik kreeg een beetje de indruk dat de heer Aertssen het wel eens is met het
doen onderzoeken van allerlei zaken maar vooruitlopend daarop al een hele-
boel meningen verkondigd, opvattingen heeft en overtuigingen pleegt. Ik denk
dat dan niet luist is. Ik denk dat wanneer je een onderzoek pleegt je open
een onderzoek tegemoet moet gaan, dat je wel een aantal vragen beantwoord wilt
zien in een onderzoek, maar dat je niet vantevoren kunt zeggen! maar daar zijn
we nu wel van overtuigd, dat hoeft dus niet, dat moet erbij betrokken worden.
Ik vind dat een beetje vreemd. Ik daag de heer Van der Kallen niet graag uit,
maar ik heb zo de indruk dat de heer Van der Kallen daar zo meteen m zijn