-68- daarmee slechts aan dat je van plan bent een bestemming te gaan vastleggen van een bepaald gebied en dat willen we ook allemaal. Het gaat erom hoe je dat gaat doen en wat wil je daar nou precies. Ik heb in de commissie RO het initiatief genomen om te komen tot een avond, waarbij dus ook de bewoners en andere belanghebbenden van de binnenstad kennis konden nemen van de plannen en daarop eventueel ook op konden inspreken. Ik denk dat dat een goede zaak zou zijn. Ik ben van mening dat zo'n benade ring van problemen, en het gaat om nogal wat zaken die heel ingrijpend zijn, in ieder geval een positieve benadering van de belanghebbenden zal los maken. Daarmee bedoel ik dat men dan ook bereid is om te luisteren. En in discussie met de wethouder begrip zal tonen en wellicht ook alternatieven kan aandragen. Ik denk dat dat beter is als de andere weg die ik van de week in de krant heb gelezen. En dat is de weg van de meer formele benadering, die mensen kennelijk ook voor ogen staat. Ik denk dat dat een slechte zaak zou zijn. Ik denk dat we dan als gemeente te kampen krijgen met grote vertragingen in de ontwikkeling. Ik zou het van zeer wijs beleid vinden getuigen van het college om toch in ieder geval de komende weken te komen tot zo'n avond. Natuurlijk kunnen ze ook naar zo'n avond van de VVD-afdeling toe gaan. Maar ik zou een aanpak door de gemeente toch meer voorstaan. Als je dan een stukje van het hele verhaal, want dat is het in feite, er uithaalt en dat is het element van het Militair Hospitaal, een van de vier onderdelen, dan vind ik dat toch wel ingrijpend. Dan zeg ik, dan haal je een .stukje van de discussie weg. Dan doe je tekort aan wat ik bepleit heb. Is het dan bezwaarlijk zou je zeggen. Is het dan zo verschrikkelijk dat, als je daar niet over praat, er dan ook dingen gebeuren die niet kunnen. Wel, ik heb ook naar de stedebouwkundige randvoorwaarden gekeken, voorzit ter. Maar ik moet ook zeggen dat ik ze niet uitgebreid heb kunnen bestude ren, laat staan dat ze in de commissie echt behandeld zijn. Ik heb bijvoorbeeld zelf nog wat vragen ten aanzien van de invulling van het binnenterrein. Wat er gaat gebeuren met de Hermans-gebouwen. De situatie in de Kettingstraat. Ook het voorterrein moet aandacht krijgen, naar mijn gevoel. Als ik dan ook lees in de correspondentie ten aanzien van de aankoop dat er toch sprake zou zijn van een winkelontwikkeling, waarvan beide partijen op de hoogte zijn, maar waarvan ik de tekeningen niet ken. Dan zeg ik, ja mijn nieuwgierigheid raakt toch wel aardig geprikkeld. Ik zou toch wel geïnformeerd willen raken over de invulling van de plannen, die het college voor ogen heeft en met mij nogal wat andere mensen in deze stad. Voorzitter, ik begrijp tegelijkertijd dat, als wij de bezwaren, die ik tegen het vaststellen van de randvoorwaarden heb, overeind houden, dat we dan echt in de problemen komen, heeft gezegd, wij komen dan wellicht in de problemen met de Poma. De hele ontwikkeling van het Militair Hospitaal zou daardoor vertraging kunnen oplopen. Dat is natuurlijk ook niet wat wij wensen. Wij voelen ons dan ook een beetje met de rug tegen de muur staan. Enerzijds zou je willen dat er een zorgvuldige behandeling plaatsvindt van die plannen. Anderzijds wil je een aantal ontwikkelingen ook niet frustre ren. Het is kiezen uit twee kwaden en wij willen dan ter wille van de voortgang in de binnenstad wel kiezen voor het vaststellen van de stede- bouwkundige randvoorwaarden. Maar wij hopen, wij wensen en wij vragen het nog eens indringend aan de ^wethouder om deze nog in ieder geval een keer ter discussie te stellen in de commissie RO volgende maand. En deze in ieder geval ook bespreekbaar te maken op het moment dat bewoners en andere belanghebbenden in de stad aan het woord komen. Dan zou ik ook willen dat het college de plannen, die dan kennelijk nog niet bekend zijn bij ons, bij de stukken zou leggen. Ik wou het hierbij laten, voorzitter. De heer VAN DE WATER: Ook wij kunnen instemmen met het voorbereidingsbe- -69- sluitZeker nadat we in de commissie economische zaken onze instemming hebben betuigd met de aanvullingsagenda. Verschillende sprekers hebben het ontwikkelingsplan binnenstad 1987 aangehaald. Het convenant tussen Poma en de gemeente hebben wij niet onderschreven, ook niet gesteund. We wilden, en de wethouder is er ook al op ingegaan, toch duidelijk de relatie Stenen Tuin en Militair Hospitaal. We zeggen nogmaals duidelijk dat we nu instemmen met het voorbereidingsbesluitmaar daarbij geen enkele garantie geven met betrekking tot de ontwikkelingen op De Stenen Tuin. De heer STUART, wethouder: Gelukkig wordt op dat laatste ook geen antwoord gevraagd, zou ik maar zeggen, voorzitter en is niet aan de orde thans, geloof ik. Ik denk dat de wensen van de heer Aertssen haarfijn aan de orde komen. Alleen heb ik de indruk dat hij liever een andere volgorde zou zien. Maar het komt een beetje raar over, denk ik, om in verkoopvoorwaarden te eisen dat men een bouwplan zal ontwikkelen, wat past binnen de gestelde randvoor waarden. Het is niet altijd zo dat plannen gereed zijn waarop randvoorwaar den geschreven worden. Ik denk dat het in dit geval nadrukkelijk heel andersom is, omdat de lokatie zelf heel nadrukkelijk eisen stelt aan bouw plannen. Welnu, wat er is, heeft ter inzage gelegen. Het zijn van de hand van de door Poma in de arm genomen architekt, ruwe gedachtenschetsen. Zeg maar oefeningen met die randvoorwaarden. Maar men wil uiteraard eerst weten, alvorens tot volledige planontwikkelingen over te gaan of men a. de grond kan kopen en b. binnen welke voorwaarden men een plan moet ont wikkelen. Als men zo ver is, dan zal het zeker voor u ter inzage gelegd worden. Ik mag er nog op wijzen dat ik straks al gezegd heb, dat in het kader van de inspraak ex Wet Ruimtelijke Ordening die zaken allemaal aan de orde zullen komen. Omdat hier straks een bestemmingsplanwijziging aan de orde zal zijn. Waarin, in de tekst waarvan, de randvoorwaarden vertaald zijn in juridische regels. Die zullen alsdan onderhevig zijn aan de normale inspraak ex Wet RO. Tegen een voorlichtingsavond, heb ik al gezegd, zal ons college geen enkel bezwaar hebben. Ik merk ook van de kant van de heer Janssen, dat men het op prijs zal stellen als dat gebeurt. Daar is geen enkel bezwaar tegen. Dat zullen we gaarne doen. In de raad van juli spreken we met elkaar over het totale pakket. En natuur lijk zullen we aan het verzoek tegemoet kunnen komen, om dan ook bij dat pakket gevoegd te laten, de stedebouwkundige randvoorwaarden van het Militair Hospitaal, zodat daar ook in juli nog over gesproken kan worden. Dat ontmoet geen enkel bezwaar natuurlijk, als de raad over de totale voort gangsnotitie zal spreken. De heer AERTSSEN: Wat betreft het tijdstip, waarop u die informatie aan ons wilt houden. Is daar al iets over bekend? Want het lijkt mij, als u dat wilt doen, het beste om dat te doen voordat er gesproken wordt in de commissies, dus in de maand juli. Omdat u anders de kans loopt dat u uw verhaal met uw ambtenaren en adviseurs twee keer moet afsteken. Een keer in juli en een keer op een later tijdstip na de vakantie. De heer STUART, wethouder: Dat zullen we overigens gaarne doen, maar het ligt voor de hand om dat in de week te doen, die vooraf gaat aan de commis sievergaderingen. Maar het was nog niet vastgesteld. Voorzitter, ik moet misschien nog laten blijken dat ik van de heer Van den Ouden toch ook begrepen heb dat hij interessante discussie zou willen voeren over dingen van staatkundige aard. Maar dan begeef ik mij op glad ijs. Volgens mij beslist de raad en niet de burger, althans niet op de wijze zoals hij dan nu zegt. Dan komen we in ingewikkelde dingen terecht. Ik denk dat beslissen aan o.a. de heer Van den Ouden is.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1991 | | pagina 146