-52- Ik vind het de reden om thans te zeggen, we gebruiken het feit dat er geen CAO-situatie van toepassing is en daarom zijn wij tegen dit projekt, dat we dan toch aan een ander facet komen, namelijk wat dit projekt toch zeker ook in de samenleving kan betekenen. Namelijk een mogelijkheid van kinderopvang, zodat het ontwikkelen van positieve mogelijkheden, om beide partners van een samenleving eventueel aan het arbeidsproces te laten deelnemen, toch in enige mate wordt geblokkeerd. Omdat een vorm van kinderopvang, die zij wensen, buiten bereik blijft. Want niet iedereen heeft direkt behoefte aan een opvang in een kinderdagverblijf, of een halve dagopvang, of kan uit de voeten met een peuterspeelzaal. Dat is ook in het achterliggende jaar ge bleken. Wij hebben in dit voorstel -en in de stukken die ter inzage hebben gelegen- duidelijk willen aangeven, dat we gewerkt hebben om 30 koppelingen te realiseren. Die hebben we niet gehaald. Ik bestrijd dat dat een gevolg is van het feit, dat het onderzoek, wat destijds is gehouden, zou hebben uit gewezen dat er onvoldoende belangstelling zou zijn geweest, waaruit die geraamde 30 koppelingen zijn voortgekomen. Ik denk dat het onderzoek, hoewel het nadrukkelijk feitelijk aangaf dat er behoefte was aan interne, dus binnen een bedrijf of instelling gerichte, kinderopvang, dat daar de grootste belangstelling voor was. Maar vervolgens scoort de gastouderopvangwel degelijk hoog in dat onderzoek. Zeker veel hoger dan de 30 die wij geraamd hadden. De gesprekken, die gevoerd zijn, hebben, zoals o.a. door de heer Withagen is opgemerkt, opgeleverd dat het voor instellingen een vorm van kinderopvang is, die men aanvaard heeft gezien door het personeel. De ene instelling maakt er meer gebruik van dan de andere. Maar dat hangt ook uiteraard van de personele situatie af. Velen zien het ook, dat is uit de besprekingen gebleken, een mogelijkheid om naast eventueel een kinderdagverblijf, als een vorm van kinderopvang, die nog wat flexibeler kan inspelen op eventueel behoefte, die bij medewerkers bestaat. Zeker als het gaat om mensen die eventueel geen reguliere dagdiensten, maar ook op andere tijden werkzaamheden moeten verrichten. De tot stand gekomen 18 koppelingen en de verwachting dat het projekt naar onze mening uit kan groeien tot 30 koppelingen, inclusief de reeds bestaande 18, rechtvaardigt daaraan gekoppeld een in dienst laten treden van een coördinator van 16 uur per week. Of het dezelfde coördinatrice is? Ik heb daar in de commissie van gezegd, dat met het kinderdagverblijf is besproken om kontakt op te nemen met de huidige coördinatrice, die in dienst is van de stichting Hop Marjanneke. En dat De Harlekijn zich daaromtrent positief heeft opgesteld. Wij hebben daar ook nogal wat redenen voor aangevoerd, waarom wij vinden dat ze feitelijk daar niet omheen zouden kunnen. Maar ik heb ook in de commissie toegegeven, het is natuurlijk aan het bevoegd gezag om daar uiteindelijk een besluit over te nemen. Wij hebben volgende week weer een gesprek met het kinderdagverblijf. Dan zullen we dat ongetwijfeld opnieuw aan de orde stellen. Maar in een gesprek met het bestuur, stond men daar positief tegenover. En men heeft zich toen bereid verklaard, minstens een oriënterend gesprek met deze coördinatrice te zullen en te willen voeren, om een aantal zaken met elkaar door te spreken. Heeft deze kracht dan mogelijkheden om ook ten behoeve van De Harlekijn aktiviteiten te ontplooien? In theorie niet, want ze zou die 16 uur nodig hebben voor haar eigen aktiviteiten. Maar ik denk dat het zeker daar, waar het onder 1 stichting zit in 1 gebouw, het over en weer, dus zowel naar het kinderdagverblijf als naar het gastouderprojektbevruchtend kan werken voor een goede manier van kinderopvang. Omdat op één adres over beide vormen van kinderopvang de nodige informatie kan worden verstrekt, zodat ouders adequaat geholpen kunnen worden. -53- Resumerend, voorzitter. Ik neem kennis van het feit dat een aantal leden van deze raad zich niet kunnen vinden in het voorstel. Maar ik schat dat een meerderheid van de raad dat wel wil accepteren, dat daarmee het gastouder- opvangprojekt onder de vleugels van het kinderdagverblijf door kan gaan. Wat de jaarlijkse evaluatie betreft. Door deze situatie wordt het gastouder opvangprojekt een regulier onderdeel van het kinderdagverblijf De Harlekijn. Als het loopt, zoals wij er in dit stuk van zijn uitgegaan, is er sprake van een kostendekkende situatie. En denk ik dat het aan het kinderdagverblijf De Harlekijn is om uiteindelijk te beslissen of men doorgaat of niet doorgaat. De raad kan daar nauwelijks of geen invloed meer op uitoefenen. Want ik denk dat het iedereen in dit land vrij staat om een aktiviteit te ontplooien, waarvoor hij geen steun van de overheid vraagt. En de overheid slechts mogelijkheden heeft om iets te verbieden, als het in strijd met wettelijke bepalingen zou zijn of anderszins. Dat is dan niet het geval, als men kostendekkend draait, denk ik. Mocht er op enig moment een vraag komen om subsidie, dan ligt de zaak wei licht anders. Ik zou het daarbij willen laten, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Dekkers. Wie van u in tweede termijn? Geen uwer. Mag ik voorstellen dat aan de frakties van de PvdA, Groen Links en de BSD aantekening wordt verleend, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd? Geen ander lid van de raad wenst een dergelijke aantekening. Dan is overeenkomstig het voorstel besloten. 10Voorstel inzake de begroting 1992 van het Werkvoorzieningsschap. Nr. SO/8. De heer WITHAGEN: Voorzitter, wij stemmen in met het voorliggende voorstel. Maar wij hebben aan het college rondom dit voorstel nog een vraag. Met name het volgende. De fraktie van het CDA geeft het college in overweging om de brief aan het Werkvoorzieningsschap, waarin het besluit van de raad wordt medegedeeld, wederom te voorzien van de passage, die in eerdere instantie naar hetzelfde schap is gestuurd. Waarin wij als raad uitdrukkelijk vermeld den dat wij tegen de situatie, rondom de stemverhoudingen van dit samenwerkingsverband, bezwaren hebben. De CDA-fraktie doet dit verzoek aan het college, om bij een devaluatie van deze regeling in '95 voldoende malen te hebben gewezen op deze situatie. De VOORZITTER: Dank u wel. Andere leden van de raad over dit punt? Dan is het woord aan wethouder Bakx. De heer BAKX, wethouder: Inderdaad, we hebben dat al eerder opgenomen. Ik heb er geen bezwaar tegen om dat wederom te vermelden bij deze brief. De VOORZITTER: Dames en heren, wilt u thans overgaan tot besluitvorming over dit punt? U wenst geen stemming, geen aantekening. Dan is aldus besloten. Xi. Voorstel tot realisering van een nieuwe inrichting enbestrating voorhet. St. Catharinanlein alsmede een vernieuwing van riolering. Nr. SOB/54. De heer AERTSSEN: Het plan voor de Vismarkt is uitgebreid onderwerp van discussie geweest en onze fraktie vindt dat ook een goede zaak. In deze discussie zijn nogal wat tegenstrijdige belangen naar boven gekomen, be discussieerd en voor zover mogelijk ook met elkaar verzoend. Voorzitter, primair is de Vismarkt een parkeerplein. De auto is dominant op het plein aanwezig. En terecht is door bewoners, Horeca en Vereniging Bin-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1991 | | pagina 138