- 12 - De heer AERTSSEN: Ook ik konstateer dat er in wezen qua uitgangspunten niet zo gek veel verschil zit tussen wat de vertegenwoordigers in de raad willen, alleen en dat is het probleem denk ik - wil onze fractie nu al heel duidelijk antici peren op de landelijke wetgeving. De landelijke wetgeving spreekt namelijk de intentie uit om dit soort verkeersproblemen op een andere manier te lijf te gaan dan we tot op heden deden. Het college probeert het nu via de weg van over leg en thans zijn er de mogelijkheden om om een en ander via wettelijke maat regelen af te dwingen. Het gaat er dus om je intentie, ook je voordeel, in daden om te zetten. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die intentie dan mis. Ik kijk op een periode van bijna een jaar terug. Het randwegenstelsel is voltooid en nog steeds zie je veel vrachtverkeer en dan ook van ondernemers die plaatselijk goed bekend zijn over de Antwerpsestraatweg enz. richting haven rijden. Ik denk niet dat dat de bedoeling is. Daar hebben wij bezwaar tegen en wij wil len voorkomen dat dat straks op de Markiezaatsweg ook gaat gebeuren. Natuurlijk bereik je dat voor een deel door een goede bewegwijzering, maar de inspecteur geeft beide mogelijkheden aan. Hij zegt eigenlijk je moet alle twee doen. Je moet èn het een en het ander doen, dus zowel een goede bewegwijzering - en dat is eigenlijk volstrekt logisch - als een verbod voor vrachtwagens. Voorzitter, het is ook niet zomaar een voorstel waar wij mee komen. Ik denk dat je het niet als incident kan zien. Het gaat natuurlijk om een stuk milieubeleid en het is ook onderdeel van een breed beleid. Wij hebben de laatste maanden ook als fractie gepleit voor allerlei andere voorzieningen op het gebied van ver voer. Ik denk aan fietspaden, 50 km/u op de Markiezaatsweg is net genoemd, fiets enstallingen, betere oversteekplaatsen, enfin je kunt het niet opnoemen. Het gaat allemaal over die bedreiging van de auto die ze terug willen dringen. De heer Muller zegt ze kunnen in Den Haag nu wel een aantal maat- - - regelen bedenken maar daar hebben wij niet zo'n boodschap aan, Ik denk dat wij daar wel een boodschap aan hebben. Het is landelijk geformuleerd beleid met de doelstelling om juist de overlast van het verkeer, namelijk het vrachtverkeer, terug te dringen. Het is ons wat dat betreft ook menens en wij willen dan ook toch de motie indienen om een uitspraak van de raad te vragen, omdat wij vin den dat dit een goede stap is naar een beter verkeers- en milieubeleid. De VOORZITTER: Hij was toch diep verstopt. Mijnheer Aertssen kunt u mij nu zeg gen waar nu feitelijk in de wegenverswetgeving staat dat deze maatregelen genomen kunnen worden, gewoon het artikel of zoiets. Ik vroeg aan de heer Aertssen of hij mij nu eens de feitelijke vindplaats kon noemen in de wetgeving, laten we nu maar zeggen artikel zoveel en waar, want er mankeert wat aan mijn kennis. Hij is altijd graag bereid om te helpen. De heer VAN DER KALLEN: Zou het niet logischer zijn als we de inspecteur vragen waar hij die kennis vandaan haalt dat die maatregelen genomen kunnen worden. De VOORZITTER: Jawel, maar die zit in Den Bosch en de heer Aertssen vijf stappen bij mij vandaan. Zodoende krijg ik het antwoord heel direkt. De heer AERTSSEN: U stelt mij een vraag. Mag ik daar nu gelijk even op antwoor den Ik ben dat in de tweede termijn in feite vergeten. Ik heb daar eigenlijk heel verse informatie over. Het Directoraat Generaal van de Rijkswaterstaat heeft mij medegedeeld dat de wet als zodanig waarin het mogelijk is om op grond van milieutechnische overwegingen vracht verkeer te verbieden in werking treedt op 1 november 1991. Het spijt me, ik kan u niet exact aangeven om welk artikel het gaat. De VOORZITTER: Waar hebben wij nu mee te maken, met een wetsvoorstel, een vastgestelde wet die in het staatsblad staat De heer AERTSSEN: Die wet is in de Tweede Kamer behandeld en treedt op 1 novem ber in werking. De VOORZITTER: Die is ook in de Eerste Kamer en alles en nog wat geweest De heer AERTSSEN: Als hij in werking treedt neem ik aan van wel. Ja, hij was behandeld in de Kamer. - 13 - De VOORZITTER: Dan denk ik dat nu de motie moet worden voorgelezen die door de heer Aertssen is ingediend, mede ondertekend door de heer Bolsius, de heer Van den Ouden en de heer Van der Kallen en die de volgende inhoud heeft. De gemeenteraad van Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 30 mei 1991» gehoord hebbende de argumenten die pleiten voor het verbod voor vrachtver keer op de toekomstige Markiezaatsweg draagt het college op zo'n verbod als bedoeld in de aanbeveling van de Inspecteur van de Volksgezondheid en Milieu hygiëne te verwerken in de nieuwe aangepaste akoustische rapportage en in voorstel aan de gemeenteraad en gaat over tot de orde van de dag. De motie is in voldoende mate ondertekend en maakt deel uit van uw beraadsla gingen. Heeft u ook voldoende exemplaren of is de inhoud dusdanig kort dat iedereen hem kan onthouden Dat is het geval. De heer MULLER: Mag ik aan de heer Aertssen een vraag stellen ter verduide lijking van de motie De heer Aertssen gaat er van uit in zijn motie dat het vrachtverkeer wordt te ruggedrongen, daardoor de geluidsoverlast minder wordt en daardoor dus de maat regelen zoals zij worden voorgesteld ook anders kunnen worden. Mag ik het zo vertalen De heer AERTSSEN: Dat is een logische konsekwentieAls je namelijk een aantal elementen uit het hele verhaal haalt, het element van het vrachtverkeer, dan verandert je akoustische belasting en verandert de berekening en verandert waarschijnlijk ook de wijze van voorzieningen die je moet treffen. De heer VAN DER KALLEN: Ik verbaas me eigenlijk een beetje over deze discussie en met name over uitspraken gedaan door de portefeuillehouder, door de VVD en door Gemeentebelangen/Stadspartij. Wat zij eigenlijk zeggen is, als het straks allemaal klaar is en het zou niet blijken te kloppen dan nemen we wel de ge paste maatregelen. Maar als je nu kijkt naar wat we besluiten dan zie je in besluit 1 dat wij verklaren dat als bepaalde maatregelen genomen zijn het aan de eisen zal voldoen, dat wij bij besluit:II verklaren dat zelfs die maatre gelen niet nodig zijn maar dat het eraan zal voldoen en bij besluit III gaan we zelfs een stapje verder, daar verklaren we niets bij die maatregelen maar daar garanderen we zelfs. Toch zit - er bij een aantal fracties en bij de portefeuillehouder klaarblijkelijk enige twijfel dat wat zij verklaren, resp. garanderen mogelijk niet voldoet. Ik heb het idee voor mezelf dat als ik iets verklaar resp. iets garandeer da. ik echt 100% zeker weet dat wat ik heb besloten inderdaad klopt, dat ik daar 100% achter kan gaan staan. Ik hoor de spreker van Gemeentebelangen/Stadspartij zeggen, ja dan nemen we aanvullende maatregelen. Ik hoor de spreker van de VVD zeggen dat kunnen we pas beoordelen als het allemaal klaar is. Dan denk ik er ook maar bij De heer VAN DE WATER: Toch een interruptie. We hebben gezegd dat aan de wette lijke eisen zoals gesteld in de Hinderwet moet worden voldaan Ik bekend is waaraan voldaan moet worden. Als u nu suggereert dat wij zomaar zeggen dan denk ik dat u niet juist oordeelt, mijnheer van der Kallen. De heer VAN DER KALLEN: Ik suggereer niets. Ik herhaal dat men in 1 en II iets verklaart, verklaart dat het aan de eisen zal voldoen Die wet zegt niet dat het aan de eisen zal voldoen, nee dat zeggen wij hier. De heer VAN DE WATER: Wilt u eens zeggen wateen geluidseffectrapportage is en hoe die wordt samengesteld Wordt dat met definitieve gegevens of met aannames gedaan De heer VAN DER KALLEN: Die geluidseffectrspportage die*^n1S zelfs gebaseerd op cijfers waarvan we weten dat zij onjuist zijn, waarvan we weten dat zij achterhaald zijn. De heer VAN DE WATER: Aannames dus.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1991 | | pagina 101