-18-
Want toen was ook vooruitlopend op een nog niet helemaal uitgewerkte exploi
tatie-opzet deze grondtransaktie op gelijke wijze aan u gepresenteerd ge
worden.
Allerlei vergelijkingen die gemaakt worden en veronderstellingen dat de
investeerders niet staan te trappelen. Ik heb de neiging om daar thans niet
op in te gaan.
Ten aanzien van de overeenkomst met de Rabo en het ABP. Die had volgens de
laatste vastgestelde termijn inderdaad omstreeks 4 april bevestigd moeten
worden. Ik heb daar in de commissie economische zaken inderdaad van gezegd
dat dat niet haalbaar is, gezien de tijd die verlopen is tussen het kroon-
beroep en de korte tijd die dan nog ligt tot 4 april, maar dat het in de
lijn der verwachtingen ligt, dat we daar toch binnen afzienbare tijd de raad
nader over kunnen informeren.
Ik denk, voorzitter, dat ik het daarbij kan laten met de constatering dat,
wanneer deze voorstellen aangenomen worden, het naar mijn stellige
overtuiging zo is dat er op heel korte termijn daadwerkelijk met de bouw kan
worden begonnen.
De VOORZITTER: Dames en heren, wie van u in tweede termijn?
De heer V. ES: Een korte opmerking naar het woord adequaat toe. Ik denk als
je 4,5 miljoen gulden grond verkoopt, waarvan je niet zeker weet dat de
prijs die je berekende juist is, dat je het woord adequaat niet mag
gebruiken. Als je het in rapportcijfers zou uitdrukken, noem ik adequaat een
8. Ik zou liever een 6~ willen geven, dat gezien de omstandigheden het
acceptabel is het voorstel in deze vorm te presenteren en ook wordt geaccep
teerd door de raad.
De VOORZITTER: Schaamde wij ons vroeger voor een 6- wellicht, meneer van Es,
tegenwoordig in de middelbare schooljeugd, ik heb daar enige ervaring mee,
wordt dat geacht een voldoende te zijn. Nu eenmaal van een vroegere genera
tie zijnde, trek ik me uw waardering toch aan. Ik merk daarover nog dit op.
Een moment is gesuggereerd van de zijde van uw raad dat wij ons met de rug
tegen de muur aan voelden en toen akkoord gegaan zijn met deze prijzen. Dat
is niet het geval. Al zult u moeten toegeven dat vanwege het procedure op
procedure stapelen, de juridische positie van de gemeente aanmerkelijk beter
voorstelbaar is. Dus als ik de positie van de gemeente mag waarderen, waarin
ze tengevolge van procedure op procedure kwam, denk ik dat daar ook niet
veel meer dan een 5,5 voor te geven is, tegenwoordig ook voldoende, maar
marginaler dan een 6-.
De heer BOLSIUS: Voorzitter, voor mij was een 6_ altijd het optimum tussen
de besteding van mijn vrije tijd en datgene wat mijn ouders als plicht
beschouwden. Maar ik vind evenwel dat ik toch van bestuurders mag verwachten
dat zij in de planningssfeer al varianten uitwerken. Dat hoeft niet een
onnodig veel en duur rekenwerk te zijn, zoals de portefeuillehouder zegt. Ik
had eigenlijk wat meer anticipatie verwacht en dat is de kritiek geweest die
wij gehad hebben. Ik denk dan dat die 6_ van de heer van Es terecht is, maar
het is inderdaad nog wel een voldoende.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dit zijn de smalle marges van de democratie,
denk ik, dames en heren. Het woord is aan wethouder Dekkers.
De heer DEKKERS, wethouder: Ik vind dat de heer Bolsius voorbijgaat aan
feiten en met de 6_ van de heer van Es kan ik best leven.
De VOORZITTER: Dames en heren, zonder dat ik dat expliciet gedaan heb, maar
als uw raad daarmee instemt, mag ik constateren dat u tegen de transaktie
-19-
als zodanig geen bezwaren hebt, dat u daarmee instemt. Dat de heer van der
Kallen, en dat geldt dan voor punt 10, aantekening vraagt, waarbij hij zegt,
ik ben tegen het bepaalde in artikel 11a.
Mag ik hiermede de punten 9 en 10 als afgedaan beschouwen? Want u wenst geen
stemming en de aantekening is verleend, dan is aldus besloten.
10. Voorstel tot verkoop van een aantal kavels bouwgrond op de Bergse Plaat aan
het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds te Heerlen.
Nr. SOB/30
Dit agendapunt is tegelijkertijd met agendapunt 9 behandeld.
11Voorstel tot vaststelling van de:
1. Voorwaarden en tarieven terzake van het volgen van cursussen aan de ge
meentelijke muziek- en balletschool.
2. Verordening schoolgeld muziekonderwijs 1990/1991.
Nr. WE/6.
De heer V.D. KALLEN: De BSD is tegen de tariefverhoging voor jeugdigen. De
BSD is van mening dat dit de drempel tot het gebruik van de faciliteiten van
onze gemeentelijke muziek- en balletschool zodanig zal verhogen, dat bepaal
de bevolkingsgroepen om financiële redenen zullen afhaken. Ik verwijs de
geachte raadsleden in dit verband naar agendapunt 28 e., de besluiten van B
en W tot het aanhangig maken van een rechtsgeding. Alle onder dit agenda
punt vallende zaken, 5 in getal, betreffen invorderingen van de muziek- en
balletschool en alle betreffen gezinnen, wonende in de wijken Oost, het Fort
en Borgvliet, in de gewone straten dus niet in de straten met de mooie
villa1s
Het college en de raad is met deze verhoging van de tarieven voor jeugdigen
op de verkeerde weg en ze jagen naar mijn stellige overtuiging de leerlingen
uit de minder draagkrachtige gezinnen de deur van de muziekschool uit. Ik
verzoek het college in ieder geval de sociografische spreiding van het
gebruik van de muziek- en balletschool scherp in de gaten te houden en de
raad in deze te informeren, zodat wij straks niet een mooie muziek- en
balletschool hebben, die alleen gebruikt wordt door de zogenaamd betere
standen.
De heer DEKKERS, wethouder: Wij hebben bij de behandeling van de begroting
1990 aangegeven dat het noodzakelijk zou zijn het budget, wat we hadden
vastgesteld voor de gemeentelijke muziek- en balletschool, te moeten terug
dringen met een bedrag van 28.000,-. Dan heb je 2 keuzen, of de tarieven
verhogen, of het aantal klokuren verminderen. Als net aantal klokuren
vermindert, kun je ook best 28.000,-- winnen. Dat betekent dat er auto
matisch minder leerlingen op de muziek- en balletschool kunnen worden
toegelaten. Wij hebben gekeken op welke wijze dat eventueel ook gestalte zou
kunnen krijgen. We hebben gekozen voor een aanpassing van de tarieven voor
de jeugdigen en tegelijkertijd de tarieven voor de volwassenen gedifferen
tieerd, iets wat voor het eerst sinds jaren wordt ingevoerd. Zodoende wordt
het bedrag van 28.000,- bereikt.
De relatie die de heer van der Kallen legt met een agendapunt verderop in de
agenda. Voor zover mij bekend, is dat, hoewel de heer van der Kallen zegt,
het zijn allemaal mensen die kennelijk in gewone straten wonen, geen enkele
relatie met dat de tarieven te hoog zijn of waren, maar heeft veel meer te
maken met gewoon het niet betalen op grond van het feit dat men van mening
verschilt of men wel verplicht is te betalen. Dat is een heel ander verhaal
en daarom is ook besloten die zaken langs andere wegen te trachten in te
vorderen.
Ten aanzien van de situatie dat eventueel kinderen uit minder draagkrachtige