-10- die de raad heeft genomen kwalitatief van een behoorlijk gehalte zijn. Dat mag ook wel want ik zit er zelf in natuurlijk. De heer VAN ES: Desondanks of daarom? De heer V.D. KALLEN: Dat mag u zelf uitleggen. Voorzitter, ik denk dat ik mijn punten hard heb gemaakt. Ik ben voornemens tegen dit voorstel te stemmen. Als er werkelijk dit krediet uitgetrokken zou worden om een vergelijking te maken met een totale financiële onderbouwing van de Zwarteweg met de Westersingel, dan zou ik wèl akkoord gaan met dit gebouw, want ik wens deze herhuisvesting graag aan de Westersingel. Maar met de gegevens die deze interimrapportage mij verschaft, gegevens die niet zijn bestreden door de twee wethouders van de PvdA die voor deze Westersingel zijn, dan zeg ik, deze gegevens maken de Westersingel visueel duurder. Als zij denken dat het anders is, hoor ik dat graag. Dan hoor ik graag dat zij afstand nemen van deze interimnota, zodat ik daar mijn conclusies uit kan trekken. Nu zij achter deze interimnota staan, zeg ik, ik sta er ook achter, want het zal toch niet zo zijn dat Nijhoff's dichtregel "lees maar er staat niet wat er staat", toch niet geldt. De VOORZITTER: Dank u wel. Het is zelfs de titel van een hele bundel. Het woord is aan wethouder Ronnes. De heer RONNES, wethouder: De laatste twee opponenten. Voor meneer Nijpels hoef ik niet veel moeite meer te doen maar wel voor meneer van der Kallen. Ik zou eigenlijk u in het dispuut van zojuist een handreiking willen doen om een afgewogen besluit te gaan nemen. U staat daarover te stoeien, u bent pas genegen het raadsbesluit te overwegen als er goede argumenten liggen. Ik denk, meneer van der Kallen, dat hier net een voorstel ligt om los van ramingen, schattingen, nu een architekt een opdracht te geven om het eens exact in beeld te brengen. De heer V.D. KALLEN: Ja, maar u brengt alleen maar in beeld binnen het taak stellend budget. Daarmee levert u mij niet de tijd die ik wil zien. Ik wil een vergelijking hebben, zodat ik niet teveel aan krediet uitgeef voor zo'n herhuisvesting. De heer RONNES, wethouder: De architekt krijgt hopelijk de opdracht om een voorlopig ontwerp te maken voor een stadskantoor aan de Westersingel, met het programma van eisen in de opdracht, binnen de stedebouwkundige rand voorwaarden, binnen het financiële kader wat wij hebben geschapen, en binnen natuurlijk de behoeften die ook vanuit het personeel en voor het goed funktioneren van belang zijn. En buiten alles blijft natuurlijk overeind staan dat de kwaliteit van niveau moet zijn. Wij gaan daar geen -als ik dat mag zeggen- kippenhok bouwen. Dus dat is natuurlijk iets dat vanzelfsprekend een belangrijke en grote rol speelt. We moeten nu eindelijk eens wat meer concreter zicht hebben op wat de kosten daarvan gaan worden. En dan opnieuw, als het zo'n 20 miljoen is of 11 miljoen, vallen er weer beslissingen. Het is volstrekt vreemd om dat niet te willen weten om een afgewogen besluit te kunnen nemen. Ik moet ook even terugkomen, meneer Bolsius, op het feit dat ik de indruk gewekt zou hebben dat het college meent dat er nu in deze opdracht ook de opdracht zit om een doorrekening te maken van een stadskantoor zonder behoud van villa, dan hebt u mij volstrekt verkeerd begrepen. Ik meen gezegd te hebben dat de opdracht, waarin dus de villa behouden blijft, als hij op tafel ligt in zijn doorrekening, dat daaruit zou kunnen worden afgeleid wat misschien de kosten zijn van het behoud van de villa en wat dus mogelijkerwijze daar het stadskantoor zou kunnen kosten zonder -11- villa. Maar op zich is een opdracht om dat alternatief 4, zoals u noemt, door te rekenen, volstrekt niet aan de orde. De heer WESTERHOF: Weer extra tijd en weer extra kosten, meneer Bolsius. De heer RONNES, wethouder: Meneer Westerhof, u hebt inderdaad regelmatig niet nagelaten mij er aan te herinneren, en in mij het college, dat de tijd dringt voor de huisvesting van het personeel. U weet hopelijk, en dat zult u vast nagekeken hebben, dat we op dit moment met het vaststellen en het wellicht voteren van dit krediet buitengewoon keurig op tijd zitten. Dat weet u en anders zeg ik het u nu. Ik denk ook dat de zorg daarover... De heer WESTERHOF: Omdat het schema drie jaar is en we daar binnen zitten, wil dat toch niet zeggen dat als het binnen twee jaar kan dat je dat niet moet doen? De heer RONNES, wethouder: Ja, dat u nog steeds dat raadsvoorstel niet accepteert, kan ik mij voorstellen, maar het raadsbesluit moet u toch wel accepteren, vind ik. Dat spreekt over 1 januari 1993. Ik stel het toch vast. Meneer Aertssen, ik wil dat artikel niet nog eens voorlezen, maar het gaat om het college en elk lid van het college dat aan de gemeenteraad verantwoording schuldig is. Laat dat voldoende zijn om ook welk lid van het college of het college in totaliteit tot de orde te mogen roepen. Ik zou het daarmee willen afdoen. Meneer van der Kallen, u spreekt ook over meerkosten. Ik denk dat ik dat wel gezegd heb. Het gaat niet aan om ten koste van kwaliteit op deze lokatie, op welke lokatie dan ook, zogenaamd te sparen om daarmee voor de burger iets over te houden. Ik denk dat dat een onjuiste voorstelling van zaken is. Wij dienen kwalitatief juiste projekten voor te stellen en hopelijk op te leveren. Als daar grote kosten mee gemoeid zijn, zullen er keuzes gemaakt moeten worden, zodat het een wel kan en het ander niet of nu niet. Ik denk niet dat je hier moet afdoen, zeker niet bij dit objekt, door aan kwaliteit in te boeten. Ik zal dat althans namens het college mogen zeggen dat ik dat ten sterkste ontraad. Er zit in de opdracht, nogmaals zij het gezegd, geen opdracht om een vergelijking te maken tussen een stadskantoor op de Westersingel of aan de Zwarteweg. Dat is niet aan de orde. De heer V.D. KALLEN: Maar als je een architekt, zoals in dit geval, stelt aan een bepaald budget en je stelt hem tegelijkertijd aan een aantal rand voorwaarden, waarvan u weet dat die randvoorwaarden leiden tot pakweg 2,5 miljoen meerkosten, dan leidt het toch automatisch, als er getekend wordt, tot een kwalitatief ander gebouw dan wanneer die architekt die 15,5 miljoen krijgt zonder die randvoorwaarden die tot die kostenverhoging leiden. Als u mij dan in de mond tracht te leggen dat ik zou streven naar een kwalitatief minder gebouw, absoluut niet, integendeel. Maar als het een gelijkwaardig gebouw kan zijn dan wil ik het wel graag zo goedkoop mogelijk. De heer RONNES, wethouder: Daar moet u na voltooiing van de opdracht maar eens opnieuw over nadenken en een nieuw besluit nemen. Voorzitter, ik heb het daarmee gezegd in tweede termijn. De VOORZITTER: Dames en heren, we zijn hiermee, denk ik, aan het einde gekomen van de behandeling van dit voorstel in twee termijnen. Wenst u hoofdelijke stemming? De heer V.D. KALLEN: Ja, hoofdelijke stemming.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 93