- A4 -
van het thans onherroepelijk geworden bestemmingsplan. Denkt u maar aan de
problemen van financieel-economische aard die nog opgelost moeten worden,
waarbij het natuurlijk van belang is naar welk perspectief je op langere
termijn moet kijken om tot prijsstelling in je begin te komen. Die dingen
vertonen dus wel degelijk samenhang. Daarover dient u thans niet een besluit
te nemen. U neemt daar kennis van. We zetten een punt achter capaciteits
analyse waarover u thans een deel van de meningen van het college hebt kun
nen vernemen en daar kennis van neemt. Niet meer en niet minder uitgewerkte
voorstellen, de samenhang der dingen die er met name op het terrein van fi
nanciën nu eenmaal ook op langere termijn zullen blijken te zijn worden ter
hand genomen. Dat ligt op een heel geschakeerd terrein. Uiteraard zullen u,
naar ik verwacht, voor 1 januari 1991 voorstellen bereiken.
De heer VAN DER KALLEN: Ik vind het wel een hele simplificering. U zegt neemt
kennis van. Ik heb nog altijd het plat Nederlandse spreekwoord "Wie zwijgt
stemt toe" in mijn hoofd..
De VOORZITTER: Zwijgen kan u niet worden verweten, mijnheer Van der Kallen.
De heer VAN DER KALLEN: Ik denk dan toch dat ik toestem. Ik denk dat aan de
formulering zoals de wethouder zegt door achter capaciteitsanalyse een punt
te plaatsen, niets wezenlijks aan het idee verandert.
De VOORZITTER: Wij hebben uw opvatting over punt d. gehoord. De P.v.d.A.
hecht eraan om achter analyse een punt te zetten. Dat is een zaak die het
college op zichzelf zou willen overnemen. Dat is de stellingname zoals die
tot op dit moment heeft doorgeklonken.
De heer DEKKERS, wethouder: Het moet toch duidelijk zijn, daar waar in de
commissie Economische Zaken regelmatig is gevraagd wanneer komt u nu in
's hemelsnaam eens met een totale exploitatie-opzet voor de Bergse Plaat,
dat bij het maken van zo'n exploitatie-opzet tevens rekening moet worden
gehouden met de naar verwachting door de gemeente Bergen op Zoom te reali
seren woningbouw in de komende jaren. Als blijkt dat wat een aantal jaren
geleden nog 3600 woningen was op de Bergse Plaat er nu naar uitziet dat er
2400 woningen daar wellicht gerealiseerd zullen worden. Dat we het hele to
taal moeten bekijken of wij tot een sluitende exploitatie kunnen komen.
Dat verandert inderdaad niets aan het thans onherroepelijk goedgekeurde be
stemmingsplan. Maar wel mag vanhet college verwacht worden dat de voorberei
ding ter hand wordt genomen en berekeningen worden gemaakt om te komén tot
een sluitende exploitatie Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met
meer woningbouw op de Plaat omdat wij andere plaatsen niet hebben gezien
waar we die zouden kunnen bouwen. Dat blijkt ook uit onze verdediging onzer
zijds denk ik bij het bestemmingsplan dat thans onherroepelijk is geworden.
De heer B0L3IUS: Voorzitter, daar wil ik toch kort op reageren. Er wordt
hier iedere keer financiële onderbouwing genoemd. Dat betekent dat wij dus
een bestemmingsplan hebben gemaakt dat financieel lek was.
Op basis van die 1500 krijgt u het niet rond.
De VOORZITTER: Dat hebben wij zeker niet gedaan, mijnheer Bolsius maar er
zitten ten aanzien van de de uitnamewaarde van de overige gronden een aantal
aannames in. Nu gaat het er maar om wat u op langere termijn met die gronden
wil. Op grond van ditzelfde bestemmingsplan kan het niet voor agrarische
grond worden aangewend. De waardering door uw raad vastgesteld voor het hele
terrein bedraagt wel f. 10,- per m2Die zul je in de lengte of in de breedte
eruit moeten zien te krijgen. Dat is één punt. Er is een tweede punt. Bij aan
koop van grond bent u uitgegaan van een kostprijs van de Staat der Nederlanden
die was gebaseerd op 3500 woningen. Ik denk dat er over het deel tussen 3600
en het uiteindelijk aantal woningen wat er gebouwd zal gaan worden met de
- 45 -
staat, met de dienst der domeinen overlegd zal moeten gaan worden.
U zult daar ooit, kan het zijn op korte termijn, een uitspraak over moeten
doen. Dat zijn de zaken en overwegingen die spelen.
Ik denk overigens ook dat dit voor een heel belangrijk deel bij u uit de loop
der tijden bekende informatieveronderstelde informatie mag worden genoemd.
De wethouder heeft u zojuist nog eens in de historie, ook in de recente his
torie een aantal vindplaatsen aangeduid, die absoluut duidelijk zijn en voor
zichzelf spraken.
De heer BOLSIUS: Maar, voorzitter, diverse malen in de informatie ook die de
wethouder genoemd heeft, met name waar het de volkshuisvestingsaantallen be
treft, hebben wij in deze raad ten aanzien van de getallen op de Plaat bezwaar
gemaakt. Toen kwam het geluid van de zijde van het college: Ja, dat zijn geen
vaststaande getallen, dat zijn hoogstens wat planningsgegevens. Het kan zus
gaan en het kan zo gaan. Ik hoor het de voorganger van de huidige wethouder,
want zo lang is het geleden, we hebben twee keer achter elkaar ten aanzien van
die getallen bezwaren gemaakt, dit nog zeggen. Dan zeg ik, waarom is het dan
zo dat planningsgevens die ons op een gegeven moment worden aangeboden daar
na worden gebruikt als - dat heeft u destijds toch wel besloten.
Daar maak ik bezwaar tegen.
De VOORZITTER: Dat is natuurlijk absoluut niet het geval. In het volkshuisves
tingsplan wat bij raadsbesluit is vastgesteld op 29 juni 1989 staan de hogere
getallen ook genoemd. Dat is een hele simpele, door u vastgestelde vindplaats
voor deze gegevens.
Ik denk dat we nu na deze interrupties binnen de eerste termijn de wethouder
de kans moeten geven om verder te gaan.
De heer R0NNES, wethouder:Ik was toe aan de beantwoording van een aantal op
merkingen van de heer Bolsius over woonwagenstandplaatsen.
In zijn brief maakt hij ook melding van een aantal bekende gegevens, nldat
het gaat om een taakstelling van 82 standplaatsen en dat wij nog de opdracht
hebben er 17 te realiseren, dat wij op dit moment denken voor 8 plaatsen een
locatie gevonden te hebben.
Ik. merk op dat de standplaats voor woonwagens aan de Van Heelulaan in proce
dure is gebracht door Uw raad. Ik merk verder op dat het college in maart aan
commissie en raad zal voorleggen een locatie voor 4 woonwagenstandplaatsen aan
de Aletta Jacobstraat. De raad kan daar op dat moment qua procedure haar oor
deel over geven. Het college is van mening dat er vooralsnog geen argumenten
zijn om die standplaatsen niet in stand te houden, althans het voornemen om
daar een standplaats te maken om dat in stand te houden. Dus, gelet^daarop, is
het college van mening dat we voorlopig zo moeten doorgaan. Dat is één.
Wij menen ook dat dit beleid wederom in het volkshuisvestingsplan van 1989 is
vastgelegd. Daar hebben wij namelijk dezelfde cijfers op een rij gezet en wij
hebben gezegd dat de 17 niet in één kamp, als ik het zo mag samenvatten, op de
Bergse Plaat kunnen, dus het college heeft besloten, citeer ix, daarom op kor
te termijn een tweede locatie te zoeken buiten de Bergse Plaat. Dat is dus ook
beleid in juni 1989 vastgesteld. Ik voeg daaraan toe dat tot op heden het col
lege va'n mening is en wat één locatie betreft ook de gemeenteraad, dat die
goed zijn gesitueerd en die argumenten van toepassing zijn die het rechtvaar
digen om deze locaties in stand te houden.
Ik wilde het daarbij laten op het punt van de beantwoording van de opmerking
van de heer Bolsius in zijn brief over de woonwagenstandplaatsen.
De intentieovereenkomst van oktober 1988 is verlengd met een half jaar en dat
is gekomen omdat wij natuurlijk in het ongewisse verkeerden hoe nu verder, nan-
gende de uitslag van het kroonberoep. Wij zullen ons binnenkort over die over
eenkomst inderdaad opnieuw moeten gaan beraden en moeten gaan vaststellen wan
neer dat een overeenkomst wordt en wat daarvan de inhoud zal zijn.
Wat de volgende fase betreft, dat is ook een zaak die onderdeel zal uitmaken
van de voortgang na vanavond, als het gaat over de ontwikkeling, de uitwerking