- 16 - De heer VAN DE WATER: u hebt in ieder geval goed geluisterd. De heer VAN DER STOEL: Ik ben nog niet uitgesproken. Wacht u even, u mag straks. Vervolgens zegt dan de fractie Gemeentebelangen/Stadspartij waarom niet naar de Botte Hommel, met een weids gebaar. Dat maakt het allemaal heel interessant dat de fractie Gemeentebelangen/Stadspartij naar de Botte Hommel wijst. Op de.eerste plaats is daar een project geweest waar de meerderheid van de raad voor was en waar Gemeentebelangen/Stadspartij tegen was. De heer VAN DE WATER: Omdat wij kozen voor een wijkcentrum in Oost, wilt u er dat ook bij vertellen. Onze voorkeur ging daar naar uit. De heer VAN DER STOEL: Ik heb de notulen van 29 april 1983 bij me, mijn heer Van de Water. Ik wou alleen maar constateren dat de fractie Gemeentebelangen/Stadspartij toen in die discussie over het project in De Botte Hommel geen enkele op merking heeft gewijd aan het unieke project wat we toen dachten daar met elkaar te kunen starten. De fractie Gemeentebelangen heeft toen met geen woord over integratie gesproken. De fractie Gemeentebelangen heeft toen geen enkel woord inhoudelijk gewijd aan De Botte Hommel. De fractie Gemeen tebelangen/Stadspartij heeft alleen financiële bezwaren aangevoerd toen we de Botte Hommel zouden opknappen. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in tegenstemmen door de heren Van Es, Van de Water en Van Wijk met de Botte Hommel. Dan doet het toch wel eigenaardig aan als dezelfde fractie dan vanavond zegt waarom gaat u nu niet met dat project naar de Botte Hommel. Dat wou ik even aangetoond hebben. De heer VAN DER KALLEN: Een aantal puntje^. De wethouder wil het particulier initiatief vooral een rol laten spelen bij de vorming van de vrouwen en meisjes, of de betrekking daarbij. Dat is natuurlijk volstrekt illusionair. Ik denk dat ook de wethouder wel weet dat van het particulier initiatief, wanneer je dat vertermd in Turks en Marokkaans particulier initiatief, je echt met betrekking tot deze jongerencentra niet mag verwachten dat dat zal gebeuren. Illusies mag de wethouder hebben, maar ik zou graag willen dat de wethouder reëel omging met de punten, zoals ik ook in eerste ter mijn gezegd heb. De wethouder heeft ook iets interessants gezegd,althans voor mij. Ik zit altijd op para-commercie te letten en wederom het ontmoe tingselement dat was wel zo belangrijk. Niet voor niets blijkt er, daarom hebben we zoveel clubhuizen in Bergen op Zoom, zei de wethouder, dat er behoefte bestaat aan ontmoetingen buiten de activiteit om. Nu is het kernpunt van para-commercie dat dat juist niet de bedoeling is van clubhuizen. Dat clubhuizen alleen maar open mogen zijn indien er ac tiviteiten zijn. Dan gaat een wethouder, die daarop toezicht dient te hou den, die welzijn, sport enz. onder zich heeft, die de wet dient te hand haven - daar heet hij toch wethouder voor - zeggen er is behoefte aan en daarom zijn er zoveel. Ik wil dit toch wel genoteerd hebben want ik vind dat u als voorzitter, mijnheer de voorzitter, met juridische zaken in uw portefeuille, hier toch nota van dient te nemen en dat toch van de wethou der in deze een andere houding mag worden verwacht, zodat de clubhuizen niet gebruikt worden voor para-commercie en dat ook indien dit jongerencentrum er komt dit ook niet gebruikt wordt voor para-commercie. Ik ben voor duidelijkheid in de politiek. Nu doet zich een heel interes sante zaak voor dat als je dit amendement van de VVD en D'66 bekijkt, het in ieder geval een beperking is op het voorstel zoals het college dat heeft gedeponeerdDit amendement van de VVD en D'66 komt een heel eind te gemoet aan de bezwaren die er zijn. Als je daar nu een rekensom op loslaat en je betrekt het feit dat de P.v.d.A. geen moeite heeft met dit amendement, maar nu weet ik niet als mevrouw Ambagts spreekt of ze namens de volledige fractie spreekt of voor een deel van de fractie. I? Mevrouw AMBAGTS: Ik heb gezegd voor een meerderheid, mijnheer Van der Kallen, even opletten De heer VAN DER KALLEN: Ik zou dan heel graag dat getalsmatig op een rijtje willen hebben, want wat gebeurt er namelijk als dit amendement wordt afgewezen en als dan uiteindelijk dan toch het voorstel van het college wordt aangenomen. Dan zijn de bewoners van Oost verder van huis dan wanneer het amendement wèl wordt aangenomen. Ik zou dan graag van de P.v.d.A. horen wie dan wel die minderheid of meerderheid is en of b. daar wel of geen uitzondering op vormt. Ik zou van de VVD en D'66 graag vernemen, in principe ben ik bereid als het anders tot aanname zou komen van het collegevoorstel, om het amendement te steunenwat zij doen indien het amendement verworpen wordt. Of zij dan wel of niet het collegevoorstel zullen steunen. De heer VAN DER STOEL: Mag ik daarop reageren, voorzitter Het is een tweede termijn dus ik moet dan een interruptie bij u vragen. Ik dacht dat ik in de eerste termijn duidelijk gezegd had, maar net alsmevr. Ambagts moet ik u nog iets verduidelijken. In eerste termijn hebben wij heel duidelijk gezegd dat dit amendement voor ons een voorwaarde is om met het raadsvoorstel te kunnen meegaan. Omgekeerd, als het amendement niet wordt aangenomen, wij zijn daar heel serieus in, zullen wij het voorstel van het college niet steunen. De heer BOLSIUS: Dat geldt ook voor D'66. Mevrouw VAN DORT: Ik wilde opmerken dat ik in mijn betoog een heleboel dingen heb aangehaald die ook in het amendement verwoord zijn. Ik zou eigenlijk willen vragen of het amendement gewijzigd kon worden onder punt a. door daar aan toe te voegen dat de sluitingstijd uiterlijk 10 uur is Ik ben ervan overtuigd dat de evaluatie of het verslag, waar ik ook om ge vraagd heb, eind 1990 over de opstapfase in de commissie komt en ik neem aan dat in dat verslag ook een toekomstvisie zit. De hele fractie kan zich vinden in het amendement. De heer BOLSIUS: De portefeuillehouder heeft in zijn reactie op de eerste termijn verwezen naar de projectbeschrijving en het is juist die project beschrijving geweest die door mijn fractie uitermate positief is beoordeeld omdat dat een nadere concretisering was, waar wij om gevraagd hadden. Maar het bevat een aantal onderwerpen, het bevat een richting waarin het college wil gaan met dit project. Het geeft niet aan hoeveel tijd en aandacht aan welk onderwerp besteed wordt. Dat is nu exact datgene waarin een project qua verdere gang zou kunnen gaan verschillen van de opvattingen van de meerderheid van deze raad. Het is een uniek project en vandaar ook deze unieke positieve aandacht, omdat wij juist willen dat u met die opstart fase aan de gang kunt gaan en omdat wij ons ook na acht maanden hierover willen kunnen uitspreken. U zegt dan valt het project stil, maar ik denk dat u dan erg weinig vertrouwen in uzelf heeft. U moet toch in staat zijn De heer DEKKERS, wethouder: Ik wil van de raad weten, de heer Van der Stoel heeft daar geen antwoord op gegeven, ik hoop dat u daar wel antwoord op wi geven, als een evaluatie acht maanden moet beslaan, daar ziet dit stuk op en daarna een evaluatie en er is niet de mogelijkheid om gedurende de be spreking van de evaluatie te werken, dan besluiten we iets waarvan ik zeg daar kun je niet mee uit de voeten. Niemand in deze raad heeft daar vana- vond een duidelijk antwoord op gegeven. Dat is wat ik in eerste termijn heb betoogd. Als de raad zegt wij willen na 8 maanden een evaluatie, maar wij staan toe dat er gedurende die periode gewerkt wordt tot en met bij wlJze van spreken augustus 1991 om te beginnen, dan kan je tenminste fatsoenlijk met elkaar evalueren en fatsoenlijk met elkaar aan de slag gaan. Me amendement kan je dat niet doen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 66