-88- zich dan speciaal toe op twee punten. Een daarvan was het verhaal over de etnische minderheden, dat vandaag al eerder aan de orde is geweest, waar het accent van ons in de discussie lag op het feit dat we graag op deze lijst hadden gehad het onderzoek naar het exorbitante vergroten van het aantal mensen van de etnische minderheden. Daar zijn al antwoorden op gekomen. Wethouder Dekkers zei zelfs dat hij eigenlijk niet goed zag wat hij zou moeten onderzoeken in dit geval. De mogelijkheid zou ook kunnen zijn om de nota, die we 3 jaar geleden hebben gekregen over de Turken en Marokkanen, eens te evalueren, want die is inmiddels 3 jaar oud. Ik denk dat de getallen daarvan al aardig veranderd zijn en enige aanvulling zou al heel wat meer inzicht in deze materie geven. Een tweede punt wat uitvoerig in de commissie besproken is, en dat heeft me wel verrast,dat was het onderdeel dat onder punt 6 staat. Daar staat als ik het u even voor mag lezen: Onderzoeken in welke mate en op welke wijze het woonruimteverdelingsbeleid een bijdrage kan leveren aan het nog te ontwik kelen beleid van stedelijk beheer. Voorzitter, toen ik dat las, dacht ik, waar heeft men het nu over. De weg is mij gewezen door het feit dat in de aanbiedingsbrief staat, dat de punten in chronologische volgorde opgenomen zijn. Dus langs die weg kon ik het terugvinden. Tot mijn verbazing had dat te maken met de tekst die bovenaan blz. 54 staat en dat is de tekst die het land in is gegaan. Dat is de tekst waarover van een getto gesproken werd. Dat is de tekst waarover degradatie woningen in de lande ontstaan zijn. Daar is een symposium uit gevolgd en daar zijn nogal wat opmerkingen gemaakt. Ik heb de verslagen ervan gelezen. Het blijkt inderdaad voor veel corporaties een probleem te zijn. Ik heb zelfs een percentage van 25% van de onderzochte corporaties gelezen. Als dat dan een probleem blijkt te zijn, dan denk je, daar moet een oplossing voor gevonden worden. Dan moet dat op korte termijn onderzocht worden, want je zult er maar mee zitten, met een situatie zoals daar geschetst wordt. In de commissie is daar uitvoerig over gesproken. Alles geprobeerd om het tijdschema, wat pas in oktober dit jaar gepland stond, naar voren te halen en dat lukte niet. De commissie wilde geen advies geven. Wat schetst mijn verbazing? Dat ik vanavond op mijn tafel vind dat inderdaad aktiepunt 6, de initiatieven, naar april worden verschoven. Dan zie je maar weer eens hoe vreemd politieke besluitvorming kan lopen. Ten aanzien van het VIS heeft ook de VVD een opmerking. Wij vinden het een beetje twijfelachtig om daar enthousiast voor te willen zijn. We zullen de argumenten, die aangevoerd worden, nog een keer op waarde toetsen. Het hoeft van ons niet zo te zijn dat er weer wat onderzocht moet worden, als er al andere kanalen zijn die in belangrijke mate voor dezelfde gegevens zorg dragen. Tot zover, voorzitter. De heer MULLER: Een korte opmerking van de CDA-fraktie. Wij hebben in de commissie volkshuisvesting geconcludeerd dat dit het laatste hoofdstuk is van het VOP. Ik denk dat de bijdrage van de CDA-fraktie in die commissies via schriftelijke indiening, heeft bijgedragen tot dit resultaat. Wij zijn dan ook tevreden hiermee, moet ik u zeggen. Wij moeten wel constateren, en dat heeft mijn fraktievoorzitter in de alge mene beschouwingen al gezegd, dat de oogstjaren van het VOP, waar wij al 4 jaar over praten, na 21 maart liggen. Dat vinden wij jammer, maar het zij zo. We zullen er mee moeten leren leven. Wat de chronologische volgorde betreft en de uitbeelding in grafieken, daar moet ik de heer Bolsius gelijk in geven. De heer BAKX, wethouder: Inderdaad, de oogstjaren van het VOP zullen nu gaan aanbreken, om de woorden van de heer Muller maar eens te herhalen. Wij zijn uitgegaan bij de vaststelling van de nota VOP 1990-1993 in juni 1989 van het feit dat wij zouden inventariseren hoe wij het aktieplan zouden oppakken. -89- Wij zouden alle punten, die we daarin zouden opsommen, in tijd, personele en financiële zin, aan u voorleggen. U heeft nu op dit moment een raadsvoorstel gekregen met een zeer gedetailleerd schema. Ik moet inderdaad toegeven dat op een paar onderdelen de chronologie is verlaten, maar dat is zuiver alleen gedaan omdat we prioriteiten hebben willen stellen, bijvoorbeexd die van de toewijzing. Die hebben we helemaal naar boven willen halen, vandaar dat we het schema daarop hebben moeten aanpassen. Je zou in feite eerst een aantal andere zaken naar voren willen halen, voordat je chronologisch gesproken aan die toewijzing toekwam. Dat hebben we in de commissie nadrukkelijk zo betoond. Maar we wilden graag hebben dat dat. punt als eerste aktiepunt onderzocht zou worden en zou kunnen leiden tot een concreet voorstel. De heer Bolsius maakt daarbij dan de opmerking van: Maar als je nu die af spraken dadelijk met de corporaties gaat maken, in het schema staat dan dat u op een later tijdstip afspraken gaat maken met de particuliere verhuur ders. Dat dien ik ook te doen, omdat ik geen enkel middel heb voor de parti culiere verhuurders om dat erbij te betrekken. We hebben al eens een rondje gesproken met de particuliere verhuurders, ben aantal van die verhuurders zagen het gewoon totaal niet zitten. Zij zouden geen enkel voorstel van de gemeente willen volgen. Een aantal waren daar nogal genuanceerd in. Een heel klein aantal zei: In grote lijnen zouden we dat best willen volgen. Dus eigenlijk, en dat zijn we ook van plan, zodra wij het voorstel over de woningtoewijzing hebben, sturen we die naar de particuliere verhuurders, met de vraag: Wilt u zich conformeren aan dit stuk? Want meer kunnen wij niet vragen. Als daar uit blijkt, wat ik op dit moment verwacht, dat men daar niet aan mee zal doen, zou je de particuliere verhuurders apart kunnen gaan benaderen om te kijken of daar mogelijkheden voor zijn. Natuurlijk, u wees al naar afspraken bijvoorbeeld met ABP en Rabo. Zodra daar mogelijkheden toe zijn, kunnen we die ook inbrengen. Maar we kunnen het niet afdwingen. U weet, het bekende instrument daarvoor hebben we op dit moment niet willen kiezen. Dat betekent ook dat wij onderscheid moeten maken tussen de particuliere verhuurders en de corporaties, de sociale verhuurders. 0 vroeg zich ook af: Met wie besproken? Eigenlijk heb ik die vraag indirekt beantwoord. Het hele voorstel is doorgesproken met o.a. de corporaties, die hebben nadrukkelijk gezegd dat zij zich in dit aktieplan en het voorstel kunnen vinden. Nu komt het in feite aan op de middelen, de financiën, als de raad het goedkeurt, en dat heb ik toch wel begrepen, op de reaktie van de heer van de Water na, wat ik erg betreur, maar daar kom ik nog op terug. Dat betekent dat we nu de concrete voorstellen gaan volgen en iedereen wacht gaarne in spanning dat toewijzingsbeleid af. Maar, en dat heb ik ook al eerder betoond, dat heeft inderdaad het schema in chronologische volgorde een beetje door elkaar gegooid. De heer van de Water zegt: Een aantal punten hoeft u van ons niet meer te doen. Wij vinden de toewijzingskriteria, zoals ze er op dit moment zijn, prima. Dus daar hoeft niet aangesleuteld te worden. De corporaties vinden de kriteria, zoals we die op dit moment toepassen, helemaal niet goed en wij als gemeente ook niet. Dus ik denk dat dat kan leiden tot wijziging van die kriteria en daar kunnen wij beiden dan trachten uit te komen, maar zoals ze op dit moment zijn, zijn ze gewoon niet goed hanteerbaar. Dan zegt u bij de voorstellen 6,7,8 en 19: Het zijn eigenlijk zaken die we allemaal al weten. Dat is dus niet waar. Wij kennen nog niet alle kenmerken van onze woningen. Wèl, die betrekking hebben op de sociale sektor van de corporaties, die hebben ze vrij goed in beeld gebracht. Maar dan blijven er nog zo'n kleine 8.000 woningen over in de particuliere sektor, waar wij... De heer V.D. WATER: Waarom zou je die gaan inventariseren als je niet weet

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 49