-74- van de heer Dekkers, ben ik toch blij dat ik mij, wat dat betreft, wat op de vlakte heb gehouden. Het krakeel aanhorende, kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat men getracht heeft om, wellicht via een wat latere tariefsverhoging, wat meer in de gunst te komen bij degenen die gebruik maken van de sportaccommodaties. Ik vind dat toch een wat makkelijke manier. Ik vind dan ook dat de heer Dekkers wat dat betreft gesteund moet worden en de tarieven zo verhoogd moeten worden zoals hij dat ook voorstelt. De heer DEKKERS, wethouder: Ten aanzien van het tijdstip waarop, denk ik dat wij best met elkaar van mening kunnen verschillen, dat dat eerder moet. Ik denk dat dat het algeheel gevoelen is, ook binnen het college, dat dat zo zou moeten zijn. Maar u hebt vanavond en eerder kennis kunnen nemen van de reden waarom we zo laat zijn, of wat later zijn, of te laat zijn met deze begroting. Dat betekent dat we tegelijkertijd op latere tijdstippen discus sies hebben gevoerd, welke maatregelen we allemaal zouden moeten nemen om tot sluitende begrotingen te komen. De heer BOLSIUS: Los van alle begrip voor de argumenten waarom iets te laat is, wil ik toch even een korte reaktie geven op de veronderstelling, die de heer Aertssen, zonder enig vooroverleg, geeft inzake de intentie in de com missie financiën. De commissie financiën constateert namelijk, dat sport verenigingen, om welke reden dan ook, geconfronteerd worden met een verhoging, waar ze in de begroting van dit lopende verenigingsjaar geen rekening mee hebben gehouden. Het is vanuit die zorg dat het voorstel, om het dan in te laten gaan per 1 september, is geformuleerd. En dat de heer Aertssen vervolgens nog naar zijn fraktie wilde, zegt niks over de zorgvul digheid van de heer Aertssen, maar meer over de wijze waarop zelfs dit soort voorstellen kennelijk eerst in de fraktie moeten worden besproken bij de PvdA. De heer DEKKERS, wethouder: Tot slot, voorzitter, ten aanzien van deze tarieven. Het college heeft in zijn vergadering van afgelopen dinsdag beslo ten de sporttarieven met ingang van 1 januari 1990 te handhaven, zoals het voorstel luidde. De heer AERTSSEN: Als ik even mag, meneer Dekkers. Ik ben de heer Bolsius nog een antwoord schuldig van mijn kant. De heer DEKKERS, wethouder: Ik bepaal niet de orde van de vergadering. De heer AERTSSEN: De heer Bolsius maakte net een opmerking. Ik meen van u begrepen te hebben, meneer Dekkers, dat in de commissie COS die zaak uitgebreid aan de orde is geweest. Ik meen te weten dat ook een vertegen woordiger van D66 aanwezig is geweest en toen heeft ingestemd met de gang van zaken. Als u in de commissie financiën uw mond niet opendoet, alleen maar zit te knikken en instemt met het voorstel, wat dan van de kant.. De heer BOLSIUS: Voorzitter, ik pleit mij gelukkig dat het nadenkproces binnen de fraktie van D66 permanent na iedere commissievergadering gewoon doorgaat De heer DEKKERS, wethouder: Wij hebben in de commissie COS twee keer uit voerig over de begroting gesproken. Ik hoorde de heer van Kemenade langs de zijlijn zeggen, de commissie financiën heeft tot taak op de centen te letten. Ik heb vraagtekens bij de wijze, als ze dit stuk in de commissie financiën op deze wijze behandelen, hoe ze op de centen hebben gelet. Maar dat is mijn persoonlijke mening. -75- De heer V. WIJK: Voorzitter, mag ik even een interruptie. Ten aanzien van de ingangsdatum van de sporttarieven 1 januari of 1 september. Als het 1 januari gaat worden, aldus de mededeling van wethouder Dekkers, geeft hij dan ook de zekerheid, dat de gelden, die overblijven van de jeugdsportsubsi- dies van het vorig jaar, in ieder geval nog ingebracht worden ter compensa tie aan de sportverenigingen? De heer DEKKERS, wethouder: Het college heeft als standpunt dat de sport tarieven op 1 januari ingaan, met daarbij gekoppeld hetgeen in de commissie COS aan de orde is geweest. Dat betekent, als er inderdaad sprake zou zijn van een overschot van ca. 7.000,van de jeugdsportsubsidies van het jaar 1989, dat op basis van het aantal jeugdleden bij de diverse verenigingen, het met die verenigingen zal worden geregeld. Ik heb daarvan toegezegd dat er overleg, omtrent de wijze waarop, zal plaatsvinden met de sportraad. Ik begrijp dat de heer van der Kallen wat genuanceerder was ten aanzien van van de problematiek van de minderheden. Ik had toch genoteerd dat hij in eerste instantie zei: de problematiek is onvoldoende aangepakt. Als hij bedoeld heeft te zeggen dat er de nodige aandacht aan is besteed, maar dat we met zijn allen nog meer resultaten zouden willen zien, dan wil ik graag met hem akkoord gaan. Ik denk dat wij dat van tijd tot tijd ook wensen, maar het is een moeizame weg en de resultaten zijn niet altijd even gemakkelijk te behalen. Ten aanzien van mevrouw v.d. Putte om meer de burgers bij een aantal zaken te betrekken, of althans ze tijdig te informeren. Voor zo ver mij bekend, denk ik dat in de portefeuille die ik heb, nogal eens wat burgers betrokken worden, alvorens zaken ter besluitvorming aan de orde komen. Daar wil ik het bij laten, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel. Dames en heren, dan denk ik dat wij deze algemene beschouwingen in twee termijnen thans achter de rug hebben en over kunnen gaan naar de besluitvorming. Aan de orde zijn dientengevolge op dit moment de stemmingen over de begroting en ik zal maar willen beginnen met de motie, zoals die is ingediend door de heren Westerhof, Franken en Muller. Wenst u daarover stemming? Mevrouw VERAART: Ik vraag hoofdelijke stemming, voorzitter. De VOORZITTER: Dames en heren, ten aanzien van de motie heeft u vernomen van de zijde van de wethouder, dat het moment, waarop de motie thans wordt ingediend, niet een buitengewoon relevant moment is. Immers de tarieven voor het jaar 1990 zijn vastgesteld. De tarieven voor het jaar 1991 zullen uw raad bereiken, zoals alle stukken van het gewest u tijdig bereiken. Ik kan nog opmerken dat in 1990, waar de regelgeving van Bergen op Zoom door het streekgewest overgenomen is, een dergelijke ontheffingsbepaling is opgenomen. Dus de eerste keer dat u dit nog eens onderstreept en waarbij het geëffektueerd zou kunnen worden, is bij de vaststelling van de tarieven voor 1991 of tussentijds. Daarna dient u ook te bedenken, maar dat is in de discussie voldoende tot uitdruksing gekomen, dat het uiteindelijk een overgedragen taak is en dat het streekgewest tenslotte de tarieven vaststelt. Maar dat het -en meneer Westerhof heeft daar ook op gewezen- een vingerwijzing is voor de delegatie van de gemeente Bergen op Zoom. Ik denk dat dit samengevat nog eens alle standpunten zijn. De heer Bakx vraagt nog het woord? De heer BAKX, wethouder: Even snel beraad. Op zich heeft het college geen moeite om de motie over te nemen, maar ik zeg er constant bij, het is een

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 42