-64- u zullen opzoeken hoe het precies in het bestemmingsplan staat. De heer V.D. WATER: Voorzitter, ik ben blij met uw antwoord, dat u zegt dat ik gelijk heb en de wethouder waarschijnlijk gelijk. De VOORZITTER: Waarschijnlijk ook, heb ik denk ik geprobeerd te zeggen. De heer V.D. KALLEN: Ik wil nu toch wel weten van de heer van de Water, als hij iets zeker weet, waarom hij dan die vraag stelt. Is dat alleen maar om de wethouder examen af te nemen? De VOORZITTER: Vraagt u dat aan iedereen vanavond, meneer van der Kallen? De heer V.D. WATER: Als het mag, wil ik kort en duidelijk zijn. De wethouder heeft gezegd dat er geen woningbouw mag plaatsvinden. Wij vinden dat dat een onjuiste betiteling is, omdat gezegd is dat uit veiligheidsoverwegingen bedrijfswoningen toegestaan zouden zijn. Op basis daarvan hebben wij even gevraagd of daar iets gewijzigd is. Dus een kleine correctie. Wij zijn tevreden met het antwoord op dit moment. De heer RONNES, wethouder: Dank u wel. Op de TGV kom ik aan het eind van mijn verhaal terug, meneer van Es. D66. Ik wil graag ingaan op uw brief, die u nog even hebt laten zien en ons antwoord, het antwoord van het college, op de brief van 30 mei, onderzoek inzake de beeldvorming van de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverle ning. Wij zijn doende om de voorbereiding, die een grote mate van zorgvul digheid vereist, te doen plaatsvinden, zodat we over enige tijd dat onderzoek kunnen uitvoeren. Meneer van der Kallen, ik moet een en ander kwantificeren, als ik het heb over binnenkort. Laat ik ook dit zeggen, dat het niet gemakkelijk is om grip te krijgen op organisaties als het ministerie van verkeer en water staat en het ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer, inzake voortgang in aanpak van zaken. Dus als wij iets voorleggen, is het niet zo dat ze de volgende dag klaarstaan om ons te woord te staan. De heer V.D. KALLEN: Maar als u zegt binnenkort, wekt u toch een bepaalde verwachting, u mag toch ook zeggen, dat weet ik niet. Dat is niet erg. De heer RONNES, wethouder: Voor een goed begrip zeg ik even wat niet ge makkelijk is, met name dat wij die medewerkers kunnen vastpinnen op een aktie morgen of overmorgen. Daarom zei ik binnenkort en ik wil het enigszins kwantificeren. Het zou ook kunnen zijn dat ik bedoel, binnen afzienbare tijd of op korte termijn, of binnen enkele maanden, of straks, of misschien overmorgen. En meer zeg ik dan niet, dat kan ook niet. Ik weet niet wat van Dale zegt over binnenkort, maar dat is zoiets. Overzienbaar moet het zijn. Ik denk dat ik daar niet meer over kan zeggen. U vraagt een kwantificatie die ik helemaal niet kan geven en ook niet wens te geven, ik zou voor mijn beurt spreken. De heer V.D. KALLEN: Waarom zegt u niet gewoon als mevrouw v.d. Putte dat vraagt, dat kan ik niet geven of dat weet ik niet. Want als u zich in vaagheden hult, door niet in de raad te zeggen wat binnenkort is, dan wekt u toch bij de burger een verwachting, waar u vermoedelijk niet aan tegemoet kunt komen. Dat hebt u nu met al die vaagheden en aanduidingen van die vaagheden gedaan, want bijvoorbeeld enkele maanden is wel een vrij stringente aanduiding. Dan zeg ik toch, u wekt een verwachting die u misschien niet waar kunt maken. Zeg dan gewoon, dat kan ik niet overzien, -65- dat ligt buiten mijn bereik. Dan spreekt u de waarheid en is een raadslid volstrekt tevreden, want de wethouder heeft naar eer en geweten een antwoord gegeven. Maar binnenkort met vaagheden is geen antwoord. Mevrouw V.D. PUTTE: Voorzitter, ik ben toch wèl tevreden met het antwoord binnenkort, want dat geeft mij de ruimte om binnenkort zelf te bepalen. De heer RONNES, wethouder: Toch hebt u een goede advocaat van de duivel gehad, meneer van der Kallen, maar ik denk dat ik precies het antwoord heb gegeven. De TGV, uw vraag meneer van Es, over invloed op de Markiezaatsplannen. Als het tracé, ik dacht H2 zoals hij genoemd wordt, over het Markiezaatsgebied zou gaan, zou het uiteraard buitengewoon grote invloed hebben, afgezien van de vraag hoe het antwoord op het kroonberoep luidt. Met instemming van de voorzitter wil ik een persinformatie voorlezen, die het college heden heeft verstrekt hierover, dan bent u op de hoogte. Het gaat over een beoordeling van de hoge snelheidslijn net Antwerpen- Rotterdam: Naar aanleiding van de informatiebijeenkomst van 24 januari j.l. te Breda, georganiseerd door de direktie verkeer en vervoer van het ministe rie van verkeer en waterstaat, vragen wij uw aandacht voor het volgende. In de bijeenkomst werden een drietal varianten gepresenteerd voor een mogelijke hoge snelheidslijnverbinding tussen Antwerpen en Rotterdam. Reeds eerder waren andere varianten, meer oostelijk van Bergen op Zoom gelegen, gepresenteerd. Bij die presentaties was het gemeentebestuur niet betrokken. Over deze tracés èn over de afweging, om ook meer westelijk gelegen tracés in ogenschouw te nemen, heeft ons college als zodanig geen mening kunnen vormen. Wij vinden het van belang om op te merken, dat het al of niet aansluiten op het in ontwikkeling zijnde H.S.L.-net in West-Europa, primair een aangelegenheid is van afweging van nationale belangen. Uiteraard moet een zorgvuldige afweging en uiteindelijke besluitvorming op nationaal niveau plaatsvinden. Het college wijst er op dat het proces van afweging nog moet plaatsvinden. Als het gaat om een plaatselijke beoordeling van de tracé-varianten, zoals voorgelegd tijdens de informatiebijeenkomst in Breda, wil het gemeentebestuur een aantal kanttekeningen plaatsen bij de varianten, die overigens de gemeentegrenzen overschrijden aan de westkant (Markiezaats gebied) en aan de oostkant (Zoomweg) van de stad. Ten zuidwesten van Bergen op Zoom hebben de natuurgebieden internationale waardering gekregen. Te denken valt aan de aanmelding van het Markiezaats gebied als "Wet-land" door de minister van landbouw, natuurbeheer en visse rij, en de daarop volgende aanwijzing door de conventie van Ramkar in februari 1987 (artikel 2 van de conventie) Daarnaast brengt het college in herinnering dat de bovengenoemde minister de gebieden, waar het H.S.L.-net doorheen loopt, tot staatsnatuurmonument heeft verheven. Bij de beoordeling is het van groot belang te weten, of deze minister bereid is tot heroverweging over te gaan en is van niet minder belang te weten welke argumenten daarbij een rol spelen. Ten oosten van Bergen op Zoom ligt een bosrijk gebied, welk gebied in het (gemeentelijk) bestemmingsplan de funktie van natuurgebied met recreatief medegebruik heeft verkregen. Verlies van een deel van dat gebied èn ver andering van funktie van dat gebied kan niet plaatsvinden, voordat alle consequenties bekend zijn en afgewogen kunnen worden. Voorshands is sprake van strijdigheid met het tot nu toe gevoerde beleid van het gemeentebestuur van Bergen op Zoom. Het gemeentebestuur is zich ervan bewust dat de regering er naar streeft het openbaar vervoer te stimuleren. Bij de uiteindelijke afweging zullen, naar onze mening, ook op lokaal niveau deze belangen een rol moeten spelen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 37