-54- dat je dan niet mag zeggen, we doen het voor de een, dan ook voor de ander. Want met die theorie kunnen we onze portemonnee wel open houden en dan betekent dat idemdito, dat de burger zijn portemonnee ook open moet houden richting gemeente en dat wordt onbetaalbaar. De heer V.D.STOEL: Als ik een interruptie mag plegen. De heer van der Kallen gaat toch zeker niet verdedigen, dat wij wel b.v. tennisbanen aanleggen en dan tegen de voetballers zeggen, ja, dat is nu jammer, we hebben het geld net aan de tennisbanen uitgegeven. Dat weeg je toch af op het moment dat je een beleid uitstippelt. Wij hebben gezegd dat er op dit moment een tamelijke ongelijkheid heerst tussen de bejegening van de lieden die de muziek- en balletschool bezoeken en degenen die naar een creatief centrum willen. Dan heb ik u niet gezegd dat het creatief centrum net zoveel geld moet hebben als nu de muziek- en balletschool, omdat daar nu eenmaal ongeveer 2.500 leerlingen op zitten en op die andere instantie niet. Maar dat je ze met elkaar moet vergelijken, omdat het beide dezelfde soorten van cultuur zijn, dat is, denk ik, een onbestrijdbare stelling. De heer V.D. KALLEN: Die stelling bestrijd ik niet, en ik wil ook zeker niet bestrijden dat je een afweging maaktmaar ik heb eerder het idee dat u de afweging niet maakt als u zomaar zegt van, hup voor de een dan ook voor de ander. Verdergaand naar een opmerking van de PvdA. Ik heb helemaal niet gesproken over de Nederlanders als flonkerend voorbeeld. Ik heb het gehad over normen en waarden, die ons in onze opvoeding worden bijgebracht. Dan heb ik het niet over dronken achter het stuur zitten, want dat is gewoon misdadig. Dat heeft niets met Mevrouw VERAART: Maar normen en waarden, dat wil ik aangeven, die zijn subjektief. Die zijn niet voorbehouden aan de Nederlanders. De heer V.D. KALLEN: Dat heb ik ook niet zo gezegd. Ik heb alleen gezegd dat de Nederlander vanaf zijn geboorte met de normen en waarden van onze samen leving wordt opgevoed. Over welke normen en waarden heb ik het dan, waar veel Nederlanders zich aan ergeren, wanneer je praat over etnische minder heden in de wijken? Dan heb ik het over sleutelen op straat. Ik heb het over leven in een trappenhuis, omdat het huis al zo vol is, wanneer je dat met 10 of 11 mensen moet delen. Ik heb het over kinderen, die 's avonds om 11 uur nog veel lawaai maken in het trappenhuis. Ik heb het over ook veel nachtelijk bezoek, omdat die mensen een ander leefpatroon hebben, in de zin van b.v. 's morgens niet naar het werk hoeven of wat dan ook. Ik heb het erover dat mensen zich daaraan storen. Op zich kun je er over discussiëren of dat storen terecht is. Ik denk dat, als ik in een flatgebouw zou wonen en ik zou een gezin met 11 kinderen boven mijn "hoofd hebben en ik zou b.v. nog 20 jaar ouder zijn dan ik nu ben, ik dan ook knettergek zou zijn of worden als 's avonds om 11 uur de kinderen nog heen en weer draven. Ik denk dat de gemeente klachten van burgers serieus moet nemen. Als ik eergisteravond nog een telefoontje kreeg van iemand van het Piusplein die zegt: Meneer hoe kan dat nou, dat koffiehuis bij mij op de hoek is 's nachts om 4 uur nog open, ze parkeren altijd langs de weg terwijl er een gele streep is en ik zie nooit een politieagent, wat moet ik die burger dan vertellen, als die burger wel degelijk in zijn woonsituatie in hoge mate wordt aangetast in zijn ervaring? Dan is dat geen waardenoordeel, dat mensen om 4 uur 's nachts niet van een kopje koffie mogen genieten, absoluut niet. Waar het om gaat is dat, als wij niets doen, dus die normen en waarden die leven in de samenleving trachten te ontkennen, wij als enigste resultaat krijgen dat de samenleving steeds verder uit elkaar drijft en dat ondemocra tische elementen steeds verder in de samenleving naar voren zullen komen. -55- Mevrouw VERAART: De essentie van wat ik wilde zeggen, blijft nog recht over eind, voorzitter. De normen en waarden van de Nederlanders voert u nog steeds als een soort voorbeeld op, waaraan de minderheden zich moeten spiegelen en die moeten dat overnemen. Wat ik wil zeggen, is: die scheiding moet je niet maken. Normen en waarden is iets van mensen die met elkaar leven en sommigen nemen die normen en waarden anders op, zodanig dat ze iemand anders in zijn persoonlijke vrijheid benadelen. En dat zowel Nederlanders als buitenlanders dat doen, daar moet je stelling tegen nemen. De heer V.D. KALLEN: U benadert het probleem zo abstract, dat het voorbij gaat aan de realiteit van alledag van mensen die trappenhuizen met acht gezinnen moeten delen. Als de politiek op deze manier voortgaat, dan denk ik dat het in Oost alleen maar erger wordt en dat je steeds scherpere tegen stellingen tussen de bevolkingsgroepen zult krijgen. Ik betreur dat ten zeerste, maar helaas, ik denk dat we weer een jaar moeten wachten in de hoop dat we erachter komen. Richting beantwoording van de heer Dekkers. Meneer Dekkers, ook ik denk dat het de gemeente echt ernst is om aan het minderhedenprobleem en het minder hedenbeleid wel degelijk iets te doen. Maar ik had het niet over de inzet van de gemeente en de overheid als zodanig, ik had het over de positie van de minderheden. Ik constateerde, voordat ik al die grondwetartikelen ging opnoemen net zozeer als ik dat vorige keer heb gedaan, dat hun positie weer verslechterd was. Die positie wordt alsmaar slechter. Ik weet dat de gemeente -en het is een soortgelijke discussie als een jaar geleden- tegen de stroom oproeit. Maar ik denk toch dat, als je ziet dat je door tegen de stroom op te roeien niet vooruit komt, en je constateert dat het niet aan de roeiers ligt, -en dat doe ik met u- dat je dan naar andere roeispanen moet uitkijken. Die roeispanen heb ik al een paar keer getracht in discussies naar voren te brengen, zoals een ander type werkgelegenheidsbeleid, maar helaas, tot nu toe is me dat niet gelukt. Met betrekking tot het antwoord van de heer Ronneswil ik één ding kwijt. Ik vind het toch wel heel droevig dat een raadslid een antwoord krijgt als hij iets heeft gevraagd en dat de heer Ronnes dan zegt, binnenkort. Als datzelfde raadslid dan vraagt, wat betekent binnenkort, dat de wethouder zegt, weet ik niet. Dan moet ik toch echt zeggen, een wethouder die nog niet eens weet wat binnenkort betekent. Een wethouder die dat niet kwantificeert, geeft gewoon geen antwoord. Dan zit je hier als raadslid -het betrof niet mijzelf, maar ik zit hier ook als raadslid- daarnaar luisterend en denk je, wat moet ik daar nu mee? Dit is gewoon minachting voor een raadslid die een bloedserieuze vraag stelt en die daarop gewoon geen antwoord krijgt. Want binnenkort in die interpretatie kan morgen betekenen, maar misschien ook wel over 10 jaar. Als dat niet eens gekwantificeerd wordt, begrijp ik er niets van. Verdergaand naar de heer Bakx. Ik begon mijn betoog met een uitgebreid verhaal dat zegt, de gemeente betreedt alleen maar platgetreden paden. Eerst moeten anderen dat hebben gedaan voordat Bergen op Zoom er zelfs maar over denkt. Dan gaat de heer Bakx mij beantwoorden, hij gaat een poging doen oin mij te overtuigen hoe hard men wel werkt en zegt: maar toen was het technisch nog moeilijk. Wel, daar begrijp ik niks van, want de documentatie van de technische inzet van materialen om tot die beperking te komen, was er al. En inderdaad, dan zegt hij zoiets als ge hebt gelijk, want hij zegt: het scheelt, dat is nog maar een verbetering van 90% van de vervuiling. Moet je voorstellen, 90%. En dat schijnt hij niet de acute moeite te vinden om er gelijk wat aan te doen. Nee, .100% is beter. Die laatste conclusie klopt weer, 100% is beter dan 90%. Maar als je zegt, 90% is geen 100%, dus we doen nog maar even niks, dan snap ik er niks meer van. Dan snap ik één ding dat, als deze wethouder van milieu nog 4 jaar zou aanblijven, ondanks het harde werken het milieu er vermoedelijk toch niet echt wat mee opschiet.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 32