-38- Zonder dat iemand voor zichzelf heeft kunnen vaststellen, dat hij een verantwoord besluit gaat nemen, is uiteraard niemand bereid voor een x aantal duizenden guldens een investering te doen. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dat met POMA ook zo gaat. Wij hebben u in november een notitie aangereikt, met daarbij de toezegging dat wij in december wat meer informatie zouden verstrekken. U hebt helaas kunnen constateren dat we daar niet in geslaagd zijn. Het college heeft daarvoor de aandacht gevraagd en wij denken u die in de loop van de maand februari, naar mijn inschatting, alsnog te doen toekomen. De heer V.D. WATER: Ik hoop toch dat u dan de toezegging doet, dat we dit soort punten niet meer als aanvullingsagenda krijgen. De heer DEKKERS, wethouder: Normaal gesproken zult u daar ook op een aan vullingsagenda kennis van kunnen nemen. Al sluit ik dan niet uit dat die aanvullingsagenda op de tafel wordt gelegd. Ten aanzien van bedrijventerreinen. Het mag als bekend worden verondersteld, dat op de Bergse Plaat een bedrij venterrein is voorzien. De ontwikkeling daarvan hangt uiteraard nauw samen met de hele problematiek en de uitspraak, die we op dat terrein nog tegemoet zien. De kwestie van Spoor-Centraal heeft de aandacht en daar wordt op dit moment op gestudeerd. Ik weet niet precies in welk gebied de VVD wil gaan zitten in de Augustapoldermaar het is meer een kwestie van RO, denk ik. Maar ik heb het idee dat we wel eens zouden kunnen zitten in een gebied van de Augustapolder, waarin we niet veel mogen doen. Ten aanzien van de Binnenschelde De heer V.D. STOEL: Dan nu toch ook maar even een interruptie. Als de wethouder zegt dat ze met de nota bezig zijn, zou het aardig zijn als de wethouder hem ook eens las en dan zou hij ook op verkiezingsfora dergelijke uitspraken van andere partijen moeten tegenspreken. Dan weet hij precies waar we het dan wel over hebben. De heer DEKKERS, wethouder: Ik ben me niet bewust van bepaalde uitspraken. Ik heb in deze raad vandaag niet de neiging om over uitspraken, die op verkiezingsbijeenkomsten worden gedaan, te spreken. Als men vindt dat ik bij dat soort gelegenheden geen goede uitspraken doe, zijn dat de geëigende bijeenkomsten om daar dan vragen over te stellen. Ten aanzien van de Binnenschelde. Ik denk dat bekend mag worden verondersteld, dat het college tracht de zaak daar zo snel mogelijk op de rails te krijgen, maar dat ook hier sprake is van ontwikkelingen en vertragingen, die wij niet gewild hebben, maar die niettemin optreden. Vele geruchten die daarover de ronde doen, zijn mij niet bekend. GB/S maakt een opmerking t.a.v. economische zaken. Ik denk dat ik daar in voldoende mate op in ben gegaan. Wij realiseren ons dat het van groot belang is, in ieder geval voldoende ruimte te creëren binnen de gemeentegrenzen voor met name de wat kleinere industrieën. Voor de wat grotere industrieën ligt niet direkt in de lijn der verwachtingen, dat we daarvoor ontwik kelingen zullen entameren. Ten aanzien van cultuur en recreatie. Men vraagt een positieve grondhouding t.a.v. het eventueel realiseren van een ijsbaan, in het kader van recreatieve ontwikkelingen bij de Binnen schelde. Bij het hele invullen van de sportieve en recreatieve mogelijkheden rondom de Binnenschelde, ligt het in de lijn der verwachtingen dat een dergelijk facet zeker aangegeven zal worden om er eens naar te kijken of dat haalbaar is. -39- Op de kwestie van de stadsschouwburg en het verloop van de financiën heeft mijn collega Stuart reeds antwoord gegeven. Ten aanzien van de sociale voorzieningen en het maatschappelijk werk. Wij hebben een eerste interne bespreking gewijd aan de ons toegestuurde statuten voor de nieuw te vormen stichting. De afspraak is gemaakt dat wij onze bemerkingen op papier zullen zetten en ze naar de stichting SKW, de stichting opbouwwerk De Peperbus en de fusiecoördinator zullen toesturen. We zullen er dan binnenkort -en binnenkort is dan op zijn vroegst begin maart met elkaar over praten. Ik heb de verwachtingen dat we daar toch met elkaar uit zullen komen. Dan staat er: Wij zijn van mening dat er nu eens krachtdadig moet worden opgetreden, als de stichtingen onwillend zijn, moet het SKW maar weer onder de vleugels van de gemeente worden gebracht. Daar zou hebben moeten staan als het juist zou zijn: dan moet het onder de vleugels van de gemeente worden gebracht, want het heeft er nog nooit onder gezeten. Wij hebben het SKW altijd laten uitvoeren door het particulier initiatief. Vooralsnog is hef college van B en W, althans dit college van B en W, niet voornemens daarin wijzigingen aan te brengen. Ten aanzien van D66 heb ik slechts genoteerd de vier letters die horen bij POMA. Ik dacht dat ik daar al uitvoerig op was ingegaan. De fraktie van de BSD. De heer van der Kallen komt inderdaad ongeveer met hetzelfde als vorig jaar t.a.v. de minderheden. Alleen maakt hij het nu, naar mijn stellige overtuiging, wel een beetje al te bont, door te beweren dat er in de achterliggende jaren helemaal niks is gebeurd. Dat lijkt er op dat hij minstens een aantal discussies in de commissies en deze raad heeft gemist. Ik weet dat hij minstens 1 keer afwezig is geweest, maar ik dacht verder niet veel. Ik dacht niet dat dat de vergadering was, waarin wij uitgebreid met elkaar over een aantal zaken hebben gesproken. Overigens mag ik constateren dat ik de heer van der Kallen regelmatig zie in de commissie welzijnszaken. Wat dat betreft, denk ik dat hij op de hoogte zou kunnen zijn van het feit dat het de gemeente Bergen op Zoom ernst is aan deze problema tiek wat te doen. Ik neem kennis van het feit, voor zover dat noodzakelijk is, dat de heer van der Kallen tegen de post in de begroting is voor het concours hippique. De heer Nijpels ten aanzien van het ouderenbeleid. Die vraag heb ik reeds beantwoord. Ik denk dat ik daarmee aan het einde van mijn beantwoording ben gekomen. De heer NIJPELSEn tot volle tevredenheid heeft u mij beantwoord vanavond. Dat siert u. De heer DEKKERS, wethouder: Iemand tevreden in ieder geval. De VOORZITTER: Het is te merken dat het de laatste algemene beschouwingen van de heer Nijpels zijn. De heer BAKX, wethouder: Allereerst de opmerking van de PvdA, in het verlengde het CDA, met betrekking tot de arbeidsmarkt. De PvdA spreekt daar eigenlijk over de initiatieven die op dit moment landelijk worden genomen t.a.v. de arbeidspool. Het CDA in het verlengde gaat verder over de ontwikkeling van het RBA, waarin men stelt dat je eigenlijk bij alles wat met scholing, afstemming arbeidsmarkt te maken heeft, ook de bevoegdheden dient door te geven aan het RBA. Ik denk dat het op zich een juiste stelling is, scholing, onderwijs, de arbeidsmarktperspektieven op één niveau te regelen. Ik denk dat dat heel goed is. Het college staat zo'n aanpak voor. Al eerder heeft er al discussie plaatsgevonden in het streekgewest om deze ontwikkeling op te pakken. U zult er binnenkort over geïnformeerd worden,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 24