-36- De heer V.D. STOEL: Voorzitter, ik dacht in deze termijn weinig te inter rumperen, maar nu wordt er toch om een interruptie gevraagd door de heer Dekkers. Ik heb in mijn bijdrage gezegd: door de inbreng van een coalitiepartner. Als dat te subtiel was, dan doelde ik daarbij op de fraktie van de PvdA, die nogal een reeks wijzigingsvoorstellen op die nota heeft ingebracht. Dus dat pluspunt, waar u zelf van schrok, was ook nog onjuist. De heer DEKKERS, wethouder: Ik dacht dat u wat inside information had vanaf het eerste concept van de personeelsnota. Daar ontbrak namelijk de emancipatieparagraaf in. Daar heb ik in het college van B en VI aandacht voor gevraagd. Vandaar dacht ik, de heer van der Stoel is zo goed geïnformeerd, dat hij behoefte heeft om dit nog even als positief punt voor het gecoör dineerd emancipatiebeleid aan te voeren. Waarvan akte. De heer V.D. STOEL: Je moet nooit altijd alles zeggen wat je weet. De VOORZITTER: Dat betekent dat u het dus wist, meneer van der Stoel? De heer V.D. STOEL: Nee voorzitter. De VOORZITTER: Dan ben ik gerustgesteld, anders zou het uit het college zijn gelekt De heer V.D. STOEL: Maar kan het niet het omgekeerde zijn, voorzitter? De heer DEKKERS, wethouder: Dan is er gesproken over duwbakken, zowel door de VVD als door de heer van der Kallen. De VVD-fraktie meer in het kader van dat we daar aandacht aan zouden moeten besteden en men heeft ook een suggestie daaromtrent gedaan. Ik denk dat het op dit moment niet verantwoord mogelijk is t.a.v. die suggestie uitspraken te doen. We zijn eerder geneigd om te spreken van duwboten dan van duwbakken, omdat bij duwbakken er over het algemeen van uitgegaan wordt dat meerdere bakken gelijk worden voortgeduwd. Maar er komen regelmatig bakken, voortgeduwd door een boot de Bergse haven binnen. Als u daarvoor geïnteresseerd bent, dat aantal is stijgende en de lengte daarvan is ook stijgende. In het jaar 1981 kwamen er qua duwvaart 30 stuks binnen en in 1989 kwamen er 118. De heer V.D. WATER: De lading was milieuvriendelijk. De heer DEKKERS, wethouder: Ik heb niet gekeken naar de mate, waarin zij een bijdrage leverden aan de milieubelasting. Een onderzoek naar de instroom van buitenlanders. Het is gezegd in het kader van de huisvesting met name van minderheden. Vanuit mijn portefeuille denk ik dat dat een moeizaam gebeuren is wat zich nauwelijks laat onderzoeken. De realiteit gebiedt te onderkennen dat in Bergen op Zoom een grote populatie aanwezig is en dat die populatie nog toeneemt. Wij zullen op die situatie adequaat moeten inspelen en er met elkaar oplossingen voor moeten vinden. Het kan echter niet zo zijn dat wij bij gezinsherenigingen en dat soort aangelegenheden zeggen van, er is voor u geen plaats in Bergen op Zoom, u zult het elders in de regio moeten proberen. Het zou heel extreem gesteld ook kunnen betekenen dat we iets anders bij de kop kunnen pakken. Veronderstel dat door een bepaalde verhuisbeweging vele mensen uit het noorden des lands naar Bergen op Zoom zouden verhuizen en vervolgens zouden die een partner zoeken alsnog in het noorden van het land en we zouden dan zeggen, voor u is geen plaats. Ik denk dat we dat niet zouden doen. Daarom denk ik dat we t.a.v. de mede-Bergenaren -om het zo maar eens even aan te duiden- dat standpunt ook niet zouden moeten willen -37- innemen. Ten aanzien van de geestelijk gehandicapten, waarover de heer van der Stoel optimistisch is, dat een gezamenlijke aktie van diverse frakties binnen deze raad zou kunnen leiden. Voorzitter, ik hoop dat de mededelingen, onlangs in de pers, dat er extra plaatsen beschikbaar komen, ook positief voor Bergen op Zoom zullen uitwerken. Ik kan u mededelen dat het college heeft gemeend, op grond van de daaruit doorklinkende verwachtingen, nog eens te wijzen op hetgeen de raad in mei 1989 meende te moeten laten weten aan de staatssecretaris en provinciale staten, namelijk dat wij uit zijn op een volwaardige voorziening en dat betekent ongeveer 175 plaatsen. Hoe dat daadwerkelijk zal uitpakken is ons op dit moment natuurlijk niet bekend. Mijn collega Ronnes heeft al iets gezegd over POMA, waarover de VVD ook gesproken heeft, overigens samen met D66 en ook GB/S maakt daarover een opmerking. Ik denk dat dit nou typisch zo'n onderwerp is, waarvan we nu, na een aantal maanden, zeggen van, we zien nog geen daadwerkelijk resultaat en gebeurt er dan helemaal niks? Voorzitter, ik denk dat dat een te voorbarige en een niet juiste constatering is. Als we met zijn allen zouden willen kijken naar hoelang sommige dingen aan voorbereidingstijd hebben en aan studie, voordat er daadwerkelijk aan de slag gegaan kan worden. Nog daargelaten dat sommige objekten helemaal niet ter beschikking zijn, dan is het, denk ik, te vroeg om te constateren dat er helemaal niets gebeurt. Wij hebben in december de verkoopakte van de overkant in deze raad laten passeren. Alles wijst erop dat die akte ook op heel korte termijn.... De heer V.D. WATER: Voorzitter, toch een interruptie. U zegt, er zijn geen ontwikkelingen, we hebben niets aan de raad mede te delen. Dan is het toch puur verrassend als 1 uur voor de raadsvergadering een belangrijke mede deling wordt gedaan en zelfs een raadsbesluit wordt genomen. De heer DEKKERS, wethouder: Meneer v.d. Water, dat kunt u als zodanig ervaren. U zou het ook zodanig kunnen verklaren dat de voorbereidende werkzaamheden, die uiteraard door een belangstellende voor een accommodatie gedaan moeten worden, dat die op enig moment de afronding hebben genaderd, zodat een besluitvorming, of men al of niet mogelijkheden ziet in een bepaalde accommodatie, zover is. Toen wij eind november constateerden dat het in de lijn der verwachtingen lag dat de voorgenomen horecavoorziening ook voor degenen, waarmee al langere tijd contacten waren, praktisch zeker haalbaar was, hebben wij gemeend de druk op de ketel te moeten zetten en te zeggen: nu willen wij ook in december die zaak nog laten passeren. Dat heeft ertoe geleid dat wij op heel korte termijn dat raadsvoorstel aan u hebben voorgelegd. Zou dat in omstandigheden in een andere lokatie eventueel wederom zo uitpakken, dan denk ik dat u, als dat nog binnen deze zittingsperiode zo zou zijn, eenzelfde situatie zou kunnen aantreffen. Al zullen we er naar streven u adequater en iets meer tijd daarvoor te geven. Maar we gaan er wel vanuit, dat we proberen, zodra er zicht is dat het afgerond kan worden, daarvoor de kortste termijn te realiseren. Als we alleen maar eens kijken voor onszelf naar een besluit t.a.v. de verbouw van de voormalige Maagdkerk tot stadsschouwburg, en het tijdstip waarop je daadwerkelijk kunt beginnen. En dan hadden we voor onszelf al een heleboel voorwerk gedaan t.a.v. de grootte van het bedrag wat het ging kosten, vooruitberekeningen gemaakt, in allerlei andere discussies rondom zalenproblematiek, dat we daardoor toch vrij snel konden zijn. Dan is het voorstelbaar dat anderen, die met planontwikkeling zitten, dezelfde tijds- toestanden nodig hebben om adequate besluiten te kunnen nemen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 23