-36-
De heer VAN DEN OUDEN: In de brief van de Woonbond wordt een beetje geklaagd
over het feit dat het zolang geduurd heeft voordat hun mening gevraagd is.
Misschien dat het toch een goede zaak zou zijn als de gemeente wat meer
informatie zou geven over de tijdsplanning en welke stappen er nodig zijn
voor organisaties, die erbij betrokken zijn, om toch betrokken te worden bij
de besluitvorming, omdat voor de belanghebbende het belangrijk is om infor
matie te hebben.
De heer BAKX, wethouder: Zoals uit het antwoord blijkt, hebben wij in juni
al besloten de weg afgebakend te route te gaan. We zullen daartoe bestuur
lijk overleg openen, ook met de organisaties die daar nadrukkelijk bij
betrokken zijn. U zult de volgende maand een krediet aantreffen om dan
daadwerkelijk aan de slag te gaan.
n.en o.
De heer VAN DEN OUDEN: De opmerking die ik daarover wil maken heeft ook
verband met punt o.. Ik ben een paar dagen achter elkaar naar het info
centrum moeten gaan, omdat die stukken niet aanwezig waren. Ik heb ze pas
vanmiddag gevonden. Wat punt o. betreft, daar lag het antwoord van het
college niet bij de stukken.
De heer BOLSIUS: Dat klopt voorzitter. De stukken n. en o. waren een aantal
dagen niet in de dossiers aanwezig.
De heer STUART, wethouder: Die mededelingen zijn juist. Ik meen dat in de
commissie financiën daar op gewezen werd. De volgende dag hebben wij ons
geïnformeerd en die stukken bleken inderdaad nog niet ter inzage te liggen.
Ik denk dat ons slechts een ding blijft en dat is onze excuses daarvoor
aanbieden en zorgen dat dat niet meer gebeurt.
De heer VAN DEN KALLEN: Dat is toch wel raar. Bij de commissie RO lagen ze
wel ter inzage en even later voor de raad niet meer.
De VOORZITTER: Het spijt ons heel erg dat die stukken kennelijk van plaats
veranderd zijn en ergens terechtgekomen zijn waar u er geen inzage in had.
Dat is niet onze bedoeling en wij hebben het niet met een vooropgezet doel
gedaan. Dat kan ik met de hand op het hart beweren.
De heer VAN DEN OUDEN: Dat begrijp ik voorzitter. Maar ik mis bij de brief
van de Socialistiese Partij het antwoord van het college. Het zat ook niet
bij de stukken.
De VOORZITTER: Als er een antwoord geschreven is, zullen wij u dat dan in
kopie doen toekomen?
De heer VAN DEN OUDEN: Graag voorzitter.
De VOORZITTER: Akkoord.
De heer VAN DEN OUDEN: Ik wilde nog wel wat vragen ten aanzien van de brief
van de Socialistiese Partij. Wij zijn erg bezorgd over wat er in die brief
staat. De vraag is, is het waar wat er in die brief staat en wat gaat de
gemeente er aan doen?
De heer BAKX, wethouder: Ik denk, nu er geen antwoord bij de stukken ligt,
dat wij daar, wat de voorzitter al zegt, middels een antwoord op terug
moeten komen. Anders moet ik iets gaan vertellen wat wij mogelijkerwijs of
-37-
al geschreven hebben of nog moeten schrijven.
De heer VAN DEN OUDEN: De brief is gedateerd 31 mei en het is nu eind au
gustus. Wat er hier in deze brief staat, vind ik toch wel, als het waar is,
zeer zorgelijk.
De heer VAN DER KALLEN: Wees getroost, het is niet waar.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik weet uit anderen hoofde dat er van de
zijde van het hoogheemraadschap een antwoord op deze brief gekomen is. Ik
begrijp dat het antwoord niet bij de stukken heeft gelegen en dat u allen
heel geïnteresseerd bent in dat antwoord. Ik heb toegezegd dat ik dat de
heer van den Ouden zou doen toekomen. Om u allen van gelijke informatie te
voorzien, zullen wij het daarna nog bij de leeskamer ter inzage leggen.
Voor de goede orde der vergadering merk ik op dat het antwoord als zodanig
niet geagendeerd was. Het spreken over een virtueel antwoord was dus
eigenlijk buiten de orde. Maar als we daarmee een gebrek aan informatie
kunnen opheffen, is dat wel zo goed dan strakke ordehandhaving, denk ik.
Iemand over p. of een van de andere letters tot en met x.?
9.-
Mevrouw VERAART: Wij zijn het eens met de gedegen reaktie op de beleidsnota
en begrotingen 1991 van het streekgewestIn zijn algemeenheid kun je zeggen
over zaken, het streekgewest betreffende, dat die dikwijls heel kort voordat
de reaktietermijn is verstreken ter beoordeling worden aangeboden. Ik zou er
voor willen pleiten. Ik heb daar zelf ook een verantwoordelijkheid in, want
ik ontvang als plaatsvervangend lid van het streekgewest alle stukken, om er
voor te zorgen en er alert op te zijn dat de stukken tijdig ter beoordeling
voorgelegd worden.
De VOORZITTER: Het is een streven om u steeds van juiste en zo vroegtijdig
mogelijke informatie te voorzien, zoals specifiek hier wij nagaan dat dat
ook daarwerkelijk wordt uitgevoerd.
Voor de begroting 1991 heeft u op uw plaatsen een concept aangetroffen van
een brief die wij aan het D.B. van het streekgewest denken te zenden. Over
de inhoud daarvan is in o.a. de commissie financiën, als ik mij goed weet te
herinneren, gesproken. Ik ga er vanuit dat u met de inhoud daarvan kunt
instemmen.
Ik ben inmiddels bij r. t/m x. gekomen. Daarover zijn geen leden van de raad
die het woord wensen te voeren? Dan zijn die stukken voor kennisgeving
aangenomen.
28. Voorgesteld wordt het volgende stuk voor kennisgeving aan te nemenen ad-
ressant te berichten:
Brief van het Komitee Verontruste Eigenaren Onroerend-Goed te Bergen op Zoom
d.d. 12 juni 1990 inzake O.G.B..
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik betreur het voor kennisgeving
aannemen van deze brief. Dat zal op zich de raad niet verbazen. Maar hoewel
de adressant geen antwoord mag verwachten, verzoek ik het college toch het
gestelde in deze brief ten aanzien van het meeliften van de riool- en
reinigingsrechten te weerleggen. Ik ben namelijk benieuwd naar de uitleg van
het college van de uitspraak van het Hof te 's Gravenhage van 29-12-1980,
zoals vermeld in deze brief van het KVEOG
De VOORZITTER: Andere leden van uw raad die over deze fiscale corresponden
tie het woord zouden willen voeren? Ik breng u in herinnering dat het beleid
tot op dit moment was deze brieven voor kennisgeving aan te nemen en dat aan